Wie pakweg tien jaar geleden had gezegd dat Kortrijkzanen en passanten in de straten rondom en op het Schouwburgplein zelf (straks ook nog op de Hallensite, in de winkelstraten en in OCMW-gebouwen) ooit door camera’s zouden bespied worden zou voor gek verklaard zijn. Straks is het dus zover gekomen. En bijna niemand die de waanzin daarvan aanklaagt.
De griezeligheid daarvan inziet. In welke maatschappij leven we of willen we eigenlijk leven ?
Heel het Big-brother-gedoe is decennia geleden begonnen in Groot-Brittannië.
De aanleiding voor het plaatsen van camera’s in het Koninkrijk lag bij de terroristische aanslagen in de context van de Ierse kwestie. Dat was wel serieus. Die aanleiding is nu al lang vergeten.
De veiligheidsindustrie zag een gat in de markt. Zeker méér dan 4 miljoen camera’s (volgens “The Independant” één per veertien inwoners) bespieden de Britten vandaag de dag en ze doen dit vrijwel ongecontroleerd. Iedereen hooligan.
De lobby van de veiligheidsindustrie is zowat vijf jaar geleden systematisch begonnen met het bewerken van een aantal Europese landen (gemeenten, politieke partijen) aan onze kant van de Noordzee.
Een aantal gemeenten uit Nederland vooral zijn dan naar Britse steden getrokken om poolshoogte te nemen.
Ambtenaren keren dan gehersenspoeld terug. (Kalme zee, sterrenhotel, toch lekker gegeten in die privé-club, en die madam van het veiligheidsbedrijf was representatief.).
Conclusie: cameratoezicht helpt dus!
Geen gemeente die voor zichzelf durft bekennen dat men een (dure) misslag heeft begaan met het plaatsen van camera’s. De ene gemeente jut dan de andere op. We zien dit nu gebeuren bij onze centrumsteden.
De secretaresse van de politiezone VLAS is een keer naar Newham (bij Londen) getrokken en heeft daarna een welwillend verslag gemaakt over “de preventieve effecten van cameratoezicht op openbare plaatsen”. Zoiets valt dan natuurlijk in goede aarde bij korpschefs die houden van gadgets.
Nu moet u weten dat serieuze onderzoekers (J. Ditton, B.C. Welsh, D.P. Faringhton,
R. Hesseling) de evaluaties – zo die er al zijn! – van de effecten van cameratoezicht als volkomen ondeugdelijk en onbetrouwbaar en onbruikbaar (tegenstrijdig) beschouwen.
Nog erger.
Er kleeft een fundamenteel probleem aan het evalueren van preventieve maatregelen, zoals cameratoezicht. Je moet zien te achterhalen of iets niet is gebeurd. En vervolgens dan nog proberen om een causale verklaring voor deze non-gebeurtenissen te geven.
Te Kortrijk zal men dit nooit kunnen doen, alleen al omwille van het feit dat er niet eens een nulmeting voorhanden is.
U mag er gerust van uitgaan dat er bij VLAS ook nog geen doorwrochte literatuurstudie is gebeurd rondom de problematiek.
In de uiterst schriele Kortrijkse dossiers die ik ken is er zelfs geen sprake van dat bezoek aan Newham. Aan de raadsleden is enkel gemeld dat er een visite was aan Mechelen en Antwerpen. Verslagen hiervan ontbreken. En wat men aldaar geleerd heeft blijft een raadsel. Misschien enkele technische zaken, maar meer kan gewoon niet.
Ik hou me nu al geruime tijd bezig met het vraagstuk “cameratoezicht in publiek domein” en kan u gerust vertellen dat er in geen enkele Belgische gemeente waar camera’s zijn geplaatst ook maar één serieus document (voorbereidende studie, besluitvormingsproces, kostenraming, nulmeting en evaluatie, enz.) bestaat over de problematiek.
Wat Mechelen nu betreft is het zelfs zo dat burgemeester Somers die camera’s als een erfenis uit het verleden (een vorig Schepencollege) beschouwt, en ze eigenlijk wel zou weg willen. Men kan zich afvragen of de Kortrijkse delegatie dit wel heeft gerapporteerd aan ons stadsbestuur.
In de praktijk blijven nu eenmaal opgehangen camera’s tot in de lengte van dagen daar hangen. En integendeel in aantal “organisch” aangroeien en steeds gesofisticeerder en duurder worden.
Nu moet ik iets persoonlijk vertellen.
Twee à drie jaar terug heb ik een keer naar tientallen personen en instanties een persoonlijk dossier doorgemaild over de problematiek. Naar partijbureaus, partijvoorzitters, studiebureaus, burgemeesters en schepenen en raadsleden van gemeenten waarvan ik wist dat men in hun gemeente cameratoezicht overwoog.
Ik heb daarop welgeteld één reactie gekregen, nog wel een vriendelijk briefje van onze Kortrijkse schepen van veiligheid, Hilde Demedts.DANK . I love you. I love you all.
Op een keer stond er op de website van de VVSG (Vereniging van Steden en Gemeenten) plompverloren een zogezegd ontwerp van wetsvoorstel over cameratoezicht op openbare plaatsen. Men vroeg om kommentaar. Dat doe je dan. Gevolg: de tekst was nog dezelfde week van het scherm verdwenen. Zonder enig kommentaar.
Dat wil toch iets zeggen. Wat dan? Dat men in de greep is van de waanzin en dat dit nu eenmaal psychologisch moeilijk valt om toe te geven.
Het Kortrijkse dossier, althans zoals raadsleden dat kennen, getuigt van een onvoorstelbare lichtheid.
Iedere ernstige literatuurscan ontbreekt. (Wie alleen al op Google een zoekterm als “cameratoezicht” of “crime prevention”, of CCTV, of “burglary” of “crime displacement”‘ intikt is voor dagen zoet.)
Het besluitvormingsproces in onze stede was abominabel.
Normaal zou dit moeten gebeuren in uitgebreide en goed doorsproken fasen met een deskundige werkgroep (maar in België zijn er geen deskundigen) en met de bevolking.
In de oriëntatiefase overweegt men dan een eventuele plaatsing, maar ook een eventuele schrapping van het project.
In Kortrijk is er nooit zo’n omslagpunt geweest.
De korpschef wou camera’s en daarmee uit. Men zocht gewoon naar onderbouwingen van het “gevoel” dat camera’s nodig zijn.
De vraag wanneer we net NIET tot plaatsing zouden overgaan is nooit aan bod gekomen.
(In een stad als Leeuwarden heeft men na veel beraad wél besloten tot opheffing van het project. Voorstanders van camera’s verzwijgen dit zorgvuldig. Of weten het niet, dankzij de lobbying van veiligheidsbedrijven. Bij ons: Famico!. Amelior!) .
Hoe meer kabels hoe beter. COAX.
(Straks draadloos.)
Een dankbare éénmalige serie van incidenten (het niet goed onderzochte vandalisme aan de Golffontein – we horen daar niets meer van, en de camera’s staan er nog niet) zorgde voor een soort draagvlak (alibi) bij de burgemeester en een aantal raadsleden. De emotie van “nu is het genoeg geweest“.
Naar een draagvlak bij de bevolking is nooit gevraagd. Alle publieke discussie is vermeden.
(Nochtans had het stadsbestuur die volksraadpleging kunnen winnen.)
Tussen haakjes: de besprekingen in de Politieraad en de Gemeenteraad waren van een bedroevend gehalte. Dat kan ook niet anders. Om over dit soort zaken iets zinnigs te vertellen moet men zowat vrijgesteld zijn.
Opvallend is dat de korpschef tegenwoordig de nadruk legt op de repressieve werking (opsporing en vervolging) van cameratoezicht. Hij heeft aangedrongen op camera’s “die identificatie mogelijk maken”. De nummerplaten van wagens aan het stadhuis zal men kunnen lezen ! MEN GAAT DAAR DAN FIER OVER. Dat is de ware lof der zotheid.
Daarmee zegt onze korpschef zonder het te beseffen in feite tegelijk dat de preventieve werking (toezicht, detectie, recherche) van zijn diensten (en van allerhande veiligheidsmaatregelen van de stad) faalt.
In de oriëntatiefase van het project zijn er twee fundamentele eisen te stellen om te beslissen tot cameratoezicht.
De eerste grote vraag is of voldaan wordt aan de eis van subsidiariteit.
Cameratoezicht kan enkel toegepast als minder ingrijpende middelen al beproefd zijn en al of niet hebben gefaald.
Fundamentele vraag hierbij is: kan de beoogde doelstelling (en welke is dat dan? hoeveel zijn het er eigenlijk?) bereikt worden met andere middelen?
Dan is er nog de eis van proportionaliteit.
Hier maakt men een afweging tussen het publieke belang (dat zou moeten beperkt worden tot handhaving van de openbare orde) en het recht op privacy.
En vooral stelt zich hier de vraag of er een redelijke verhouding is tussen doel en middelen.
Die middelen zijn dus onvoorstelbaar indrukwekkend (personeel, verwerking van gegevens) en financieel onvoorstelbaar duur. (Iedere gemeente schrikt daarvan op, achteraf dan. In Leuven gaat men zelfs volslagen in paniek de aanbesteding opnieuw bekijken.)
Van al deze overwegingen hebben raadsleden zeker nog geen enkel ernstig dossier in handen gekregen. (Wat is dat: een nulmeting?)
Nu valt er me plots iets te binnen.
In het lokaal veiligheidsplan 2002-2004 is met geen woord sprake van cameratoezicht op het publieke domein. Men wou enkel een aanvraag doen tot subsidiëring van drie camera’s om snelheidsovertredingen te registreren op Kortrijkse invalswegen. Dat is al.