Het exploitatiebudget van het OCMW (4): kosten

Vorige keer hadden we het al een beetje over de (werkings)kosten van het OCMW, met daarin meer in het bijzonder de personeelskosten.
Onze lezers zijn waarlijk behept met een onuitstaanbare ongezonde nieuwsgierigheid. Als dat zo doorgaat stop ik met dat geschrijfsel over het OCMW.

Nu wil men per se ook nog weten wat zo’n OCMW-voorzit(s)ter verdient. (Gelukkig nog geen vraag over de secretaris.) Hoe kan IK dat nu weten? Het is de Koning die dit bepaalt! Sire moet zich wel aan enige regels houden. Zo mag de bezoldiging van een OCMW-voorzitter niet gunstiger zijn dan deze van een schepen uit dezelfde gemeente. Een schepen krijgt hier 75 procent van de burgemeesterswedde. Als die van de burgemeester bijvoorbeeld 62.000 euro per jaar zou bedragen dan krijgt een schepen alhier zowat 47.000 euro per jaar of bijna 4.000 euro per maand.
Nu weet u het weer. Maar als een OCMW-voorzit(s)ter als Francesca Verhenne nog andere vergoedingen, wedden of presentiegelden zou ontvangen bij de uitoefening van allerhande mandaten (functies, ambten) dan mag de som van al die “inkomens” nooit groter zijn dan die van anderhalfmaal de vergoeding van een Vlaams Parlementslid.
(We hadden ooit een schepen die tegelijk OCMW-voorzitter was.)

Goed.
Gisteren zagen we dat de totale (geconsolideerde) kosten voor de gewone activiteiten (dus zonder investeringen) ca. 40 miljoen bedragen. En de opbrengsten ca. 31 miljoen. Er is voor 2006 dus een negatief exploitatieresultaat van om en bij de 9 miljoen.
We merkten ook dat de rubriek bezoldigingen een grote hap uitmaakt in het budget: 21,5 miljoen.

Een ander belangrijke rubriek uit de werkingskosten is getiteld “verbruikte goederen en verstrekte diensten“. 12,5 miljoen is er nodig voor de normale werking van het OCMW. Dit is 168 euro per inwoner. (In de Twaalf Grote Steden is het gemiddelde 159 euro. Toch wel iets om een keer over te peinzen.)
Dat bedrag omvat méér dan de verbruikte koffie. Het grootste deel van die kosten slaat op de verstrekte diensten: de specifieke kosten van de sociale dienst. 9 miljoen. De sociale dienst die zorgt bijv. voor leefloon en recht op maatschappelijke integratie, steun in nature en speciën.
In Kortrijk gaat er per inwoner 122 euro naar die specifieke kosten. Bij de “Grote Twaalf” gemiddeld 136 euro.
Als iemand over iemand roddelt dat hij “bij – of aan – het OCMW is ” (den openbaren onderstand!) krijgt hij bijvoorbeeld voorschotten, energietoelagen, een huurwaarborg, verhuiskosten, kosten voor schoolgaande kinderen, budgetbegeleiding. Misschien zelfs een huisje. Of werk. Voor een stuk worden bepaalde van die kosten gerecupereerd bij de cliënten (beneficianten) of hun familie.
Een Dexia-studie berekent dat de recuperatiegraad van de kosten uit de sociale dienst in de grote steden ca. 25 procent bedraagt. Bij ons is dat “slechts” 11 procent.
Een ander element in de kostendekking is de mate waarin de specifieke kosten sociale dienst gesubsidieerd worden door andere overheden. Er zijn bijvoorbeeld vergoedingen voor dossierkosten vanwege het Ministerie. Een dossier “leefloon” krijgt een toelage van 285 euro per stuk. We ontvangen ook veel steun voor bijv. tewerkstellingsprojecten, voor politieke vluchtelingen.
De gemiddelde subsidiëringsgraad is in grote gemeenten 66 procent.
(Kortrijkwatcher is hieromtrent niet in bezit over de nodige details over Stad om daar ietwat breedvoerig over te doen.)
Mogen we voor die subsidies van elders de rubriek “andere werkingopbrengsten” in ogenschouw nemen? Die bedraagt 13,1 miljoen. Dat zou dan 175 euro per inwoner zijn. (Het komt natuurlijk wel allemaal uit onze zak.)
Het begrip solidariteit is wereldwijd verspreid en algemeen aanvaard. Ook in Afrika. Probleem is dat anderen (bijv. indertijd Steve Stevaert) beslissen wat wij daaronder moeten verstaan en hoe en door wie dit gebeurt. In Kortrijk de secretaris van het OCMW.

De activiteit “sociale dienst” op zichzelf genomen sluit met een negatief resultaat van 4,8 miljoen. Niet veel anders dan vorig jaar. (Maar er is toch een BW geweest?)

Een derde kostencategorie is genoemd: “diensten, diverse leveringen en interne facturatie“. 3 miljoen.
We gaan daar niet op in. (Begrijp daar – eerlijk gezegd – niets van.)

SAMENVATTING EXPLOITATIEBUDGET
Totale opbrengsten (2006): 31,3 miljoen.
Totale kosten: 40,6 miljoen.
Negatief resultaat van het boekjaar: – 9,2 miljoen.
Dit negatief resultaat van het boekjaar verslechtert steeds: volgens de rekening van het boekjaar 2004 ging het om – 4,9 miljoen. Maar toen werd er 6,8 miljoen onttrokken aan de gemeentelijke bijdrage zodat er toch nog + 1, 9 miljoen kon worden overgedragen naar 2005.
In het budget 2005 was het negatief resultaat – 7,6 miljoen.

Een OCMW moet natuurlijk geen winst maken.
Maar moeten de verliezen zich opstapelen?
Waar kan/moet er bezuinigd worden?
De secretaris Tony Vanheusden (die de echte bewinds- en beleidsman is bij het OCMW) weet dit wel.

Een volgende keer vertellen we wat ons als waarnemer nog erg opvalt bij het doornemen van het OCMW-budget 2006.