“Gros Quinquin” wordt ereburger van de stad (3)

(Zie vorige stukken over de nieuwe ereburgers.)

De koosnaam voor Pierre Mauroy, gewezen burgemeester van Lille, is “Gros Quinquin“.

“Quinquin” is Picardisch patois voor “kindje”.
En de lieve bijnaam die Mauroy kreeg van zijn stadsgenoten verwijst naar een volks wiegeliedje “P’tit quinquin”. Het is zowat de officieuze hymne van Rijsel.
(Standbeeldje toch al gezien van de arme kantwerkster met haar kindje? Liedje al gehoord op de carillon van Beffroi op de Place Salengro?)
Het kindje wordt allerlei spullen beloofd maar raakt uiteindelijk pas in slaap als moeder dreigt met de “martinet”.
De tekst van het lied en de muziek zelf is te vinden op allerhande websites.

Bij de ontvangst van de nieuwe ereburgers van de stad (20 maart) zou de burgemeester best Pierre Mauroy begroeten met de koosnaam “Gros Quinquin”. Dat is alleszins juister dan de aanspreking “Monsieur le Président de la France”. (Onze stadsadministratie meent dat hij dat is geweest!)
Mauroy was ooit wél eerste minister, onder president Mitterand. In 1981 en in het kader van de veelbelovende “union de gauche”.
Zal de VLD-fractie in de gemeenteraad zich dit verleden van Mauroy herinneren ?
Vier communistische ministers in zijn regering! (In mijn herinnering dacht iedereen toen dat de klassenstrijd nu wel definitief was gewonnen door het proletariaat.) Al onmiddellijk werd de 39-urenweek ingevoerd, een vermogensbelasting, een vijfde week “congé payé” en pensioen op 60 jaar.
Een beroemd citaat van de “blumiste” (aanhanger van Léon Blum) Mauroy uit die jaren is nog altijd memorabel: “Face au chômage, la solution de la sagesse, c’est que les travailleurs travaillent moins” (Cambrai, 11 juni 1981).

Mauroy maakte ook al onmiddellijk werk van de terugbetaling voor de IVG (interruption volontaire de grossesse). Onze burgemeester zou er best aan doen om dit in zijn motivatie voor de keuze van Mauroy als ereburger niet al te uitvoerig te belichten in de christen-democratische gemeenteraad.

Certes.
De verdiensten van Mauroy als burgemeester van Lille (van 1973 tot 2001 !) zullen breed uitgesmeerd worden.
Zijn TGV, zijn metro, Euralille, Grand Palais, kulturele hoofdstad.
De meer zwarte punten uit zijn bilan laten we dan maar achterwege: hoge belastingen, gedefavoriseerde wijken, volstrekt ondemocratisch bestuur, hoge werkloosheid, verloedering en onveiligheid in bepaalde buurten.
Maar goed. Het was (is) “un grand magicien politique”. “Maire d’une ville pas si rose que ça, il a réussi à faire croire aux Lillois qu’il n’était pas de gauche, mais d’abord Lillois. ” (Christian Decocq, een RPR-kandidaat in 2001.)

Mauroy heeft nog altijd veel macht in stad en regio.
Hij (en niet de nieuwe burgemeester Martine Aubry, dochter van Jacques Delors) is de echte grote baas van de Métropole”. De “communauté urbaine”. Een soort Frans Destoop (van Leiedal), maar dan in het groot.
En dat komt onze burgemeester goed uit.
Want één van de grootse ideeën van Stefaan De Clerk is letterlijk “Kortrijk op de wereldkaart zetten”. Daartoe wordt samen met Mauroy in vele coulissen gewerkt aan een groot grensoverschrijdend project: een Euro-district.

Reflected glory

Mauroy moet te vriend worden gehouden. En terecht.
Anderzijds is het ook zo dat het ereburgerschap toekennen aan een politicus van het formaat van Mauroy ook afstraalt op de uitreiker van de onderscheiding. In de politiek en ook in het gewone leven noemt men dit “reflected glory”.
Vanwege de burgemeester is de aanstelling van ereburgers (nu al 12 in één bestuursperiode! dat is een devaluatie van het begrip) in het kader van de nakende verkiezingen bijkomend te aanzien als een vorm van “personal branding”.

(Een volgende keer wellicht nog iets over de andere nieuwe ereburgers.)