Grote lacune ontdekt in het “Museum 1302”

Moet nog even driedubbel checken of het wel waar is. Er is een complete ridderorde vergeten ! Ofwel met opzet, ofwel door onwetendheid.
Van zodra deze lastige, menige man- en vrouwurenwerk (Liza, Machteld, Isabelle, Véronique) vragende onderzoeksjournalistiek is beëindigd verneemt u hier meer over.
Kan nog een tijdje duren want vele insiderbronnen blijken onbereikbaar.

‘ t Zijn donkere dagen.
Alle “levende krachten” uit de regio vertoeven in diepe winterslaap. Of buitengaats.
Zullen ze er allemaal terug zijn op 2 januari, de eerste dag van het bruisende nieuwe politieke leven in Stad?

——

Eerst nog iets over ontbrekende stukken.
Historicus Niklaas Maddens (gewezen archivaris) hangt weer een beetje de negativo uit. In het jongste nummer van “Leiegouw” stipt hij aan dat er in het museum een jaarboek ontbreekt: “Jaerboek der stad en oude casselry van Kortrijk” van 1814-1815. Uit de erfenis van Jacques Goethals.
Volledig akkoord, want daarin wordt een eerder pre-nationalistische versie opgehangen van de Guldensporenslag. Voor wie kan lezen zou dit een antidoticum kunnen zijn tegen de modernistische, revisionistische en negationistische visie over 1302, opgehangen in de film van Stijn Coninx. (Niklaas is als gewezen vaandelzwaaier eerder voorstander van een Conscience-verhaal over dat bloedbad. In zijn recente “geschiedenis van Kortrijk in het kort” aanziet hij de slag nog altijd als een conflict tussen Vlaanderen en Frankrijk. Rept met geen woord over de bijdrage van onze “Waalsche” broeders in de strijd. En onze graven van Vlaanderen spraken beter middeleeuws Frans dan de huidige Kortrijkse middenstanders. ‘t Waren gewoon kutvlamingen.)

Vindt Niklaas de expositie (behoudens de film) ook niet een beetje saai?
Twijfelachtige maliënkolders en speerpunten genoeg. Maar waar zijn de punthoeden van de jonkvrouwen gebleven?
De kuisheidsgordels van de riddervrouwen, en de gulden hangsloten die we als neofiele lijkenschenners bij de neergeknuppelde riddermannen dievelings hebben opgeraapt? De buitgemaakte gulden vliezen? De kousenbanden? De wollen leggings, de gypoenen (jupons), de cuisses, de cottes, de bliauds.
De gewatteerde kokers van ons mannelijk voetvolk?
De urinalen? (Ons Vlomsche heir deed in zijn broek van schrik.) De zwemvesten? (Onze boeren, bakkers en beenhouwers en bouwpromotoren probeerden nog vóór de strijd begon zwemmend weg te komen over de Leie.) Waar zijn de vreemde kwasten?

De expositie is veel te puur neo-nazistisch communautair militaristisch opgezet. Een vernieuwe versie van het fototijdschrift SIGNAAL.
Wat aten en dronken onze soldaten toen? Waren ze niet gedrogeerd met verschaald bier en zure wijn? In onze Stad van de Smaak kan men nu toch wat aandacht schenken aan recepten uit die tijd. Hochepot!

Het mag er in het museum 1302 ook wat speelser aan toegaan, en niet enkel voor de kinderen. Videogames, ophaalbruggen, schandpalen, luiten en vedels, ridderspelen. Sotternieën. Opgezette pages en stalknechten die rare smoelen trekken als je een beetje naderbij komt. (Een zeer middeleeuwse gewoonte aan de toenmalige hoven en poortershuizen.)

Een museaal bekeken wel heel eigenaardige bemerking van Niklaas is dat volgens hem het kostbare handschrift (ooit voor 20 miljoen franken verzekerd bij een uitlening) van Gillis li Muisis niet constant aan licht en vochtigheid mag blootgesteld.

Waartoe dient een museum eigenlijk? Om juist de kostbaarheden aan ons oog te onttrekken? (Stel dat je in de Londense bib de Magna Charta niet meer mag zien.) En kan een pas gebouwd, spiksplinternieuw museum geen methodes bedenken om op een veilige en duurzame manier ook de dure of zeldzame stukken tentoon te stellen?

De Orde van de Scheermesjes

Een stuk dat zonder enig probleem in weer en wind kan uitgestald is de cd-rom van “The Order of the Razorblades”. Met gedichten, beelden en muziek van de ridders en de jonkvrouwen van de “Orde van de Scheermesjes”. Motto: “Op datsi leren moghen wat liefte is ende wat minne”.
Isabelle en Liza: doe er wat aan! De cd-rom is gratis te verkrijgen mits betaling van verpakking en verzending (3 euro).
Voor het te laat is. Want het staat niet vast dat The Knights of the Razorblades over enkele jaren nog zullen bestaan. De technologische achteruitgang van de maatschappij die in duizelingwekkend tempo toeneemt kan immers alles te niet doen. Zoals een museum als dat van 1302 juist aantoont.

Maar de Knights bieden tot de burgerlijke dood hen scheidt weerwerk door een gepast antwoord op tactische terugtochten en wilde wereldse arrogantie. Zij respecteren Vlaamse feestdagen, lange marsen DOOR DE INSTELLINGEN en prijzen arbeid die levenloze stof tot museale schoonheid vervormt. Zij zijn op zoek naar de Ultieme Verbinding, met BINNENKORT een Centrum van Eenheid. Willen een deftige neoconmaatschappij bouwen op basis van vier absoluut Vlaamse normen: waarheid, eerlijkheid, reinheid en onzelfzuchtigheid.
Zie hun princiepsverklaring. (Dit stuk mag in regen als zon uitgestald in het museum.)
Onomstreden Knights als Derek van ‘t Gulle Zand (kreeg zopas een graadverhoging tot grootmeester-prins), Maularia Fist, PIT, Guillaume de Lynn en jonkvrouw Schone VLaemse van Achter de Helmhalsberg EN DERGELIJKE MEER verdienen een plaats in het nieuwe bestuur van het Museum.

P.S.
Van moraalridder Mordicus der Wikings ter Hoohge, ter attentie van Niklaas Maddens.
Om alle kans op vervolging te voorkomen werd net op 11 juli 2002 na honderden jaren van stille werking achter de skilden van de Vrinden van het Museum door de ridders een nieuwe meer veilige naam in het door historiekers zgn. leterme-tijdperk aangenomen: de Orde van de Scheermessen. Deze naam verwees naar het feit dat vele ridders zich tijdens hun vlucht met de boemeltrein naar Rijsel van hun baard ontdeden om iedere kans op herkenning binnen het Eurodistrict te vermijden.
Toen bij de gemeenteraadsverkiezingen van laatsleden oktober bleek dat de Vlaams Blokkers te Kortrijk tegen alle vuistregels in wambuisgewijs over de valkuilen heen een dodelijke salto over de Groeningebeek voorwaarts maakten, de burgemeester-schout alweer tegen alle geplogenheden in van zijn paard tilden en de ambachtslieden daarentegen vanuit de linkerflank voor een gesloten ophaalbrug aan het kasteel van Marke stonden werd de naam scherp gewijzigd in: de Orde van de Scheermesjes. Maar profanen die lid willen worden van de Orde dienen nog altijd bereid te zijn om zich de baard te laten afdoen. Jonkvrouwen die willen toetreden moeten zich van alle schaamte ontdoen.

Enige betrouwbare en volgens kroegridder Egide de Lui Mon UI niet eens zo dure bron (min 20 procent): www.knightsrazor.com.

IJzeren Voorraad voldoende in ons Resoc-gebied

Dat is Latijn, voor u en voor mij.
Zal het proberen te vertalen.

Waarschijnlijk te wijten aan ons Deltapark.
Op maandag 18 december konden we hier uitpakken met het bericht dat Leiedal vanwege de Vlaamse Regering 3,35 miljoen euro krijgt voor de ontwikkeling van het Delta-bedrijventerrein. Dat is geweldig groot nieuws. Al gelezen in de gazetten?
Het staat ook nog niet eens vermeld op de website van Leiedal
. Weten bedrijfsleiders daar al van?.

Wat RESOC is weten we al uit vorige stukken (bijv. van 12/12).
Maar toch nog even de 12 gemeenten van ons regionaal overlegcomité opsommen: Kortrijk, Lendelede, Kuurne, Waregem, Harelbeke, Deerlijk, Anzegem, Zwevegem, Avelgem, Spiere-Helkijn, Menen, Wevelgem.

Maar wat is die IJzeren Voorraad (IJ.V.)?
Als er geen lege huizen beschikbaar zijn kan niemand verhuizen. Als er geen bouwrijpe gronden zijn kun je niet gaan bouwen. Op de markt van privé-woningen is er dus altijd een voorraad nodig die verhuizen of bouwen mogelijk maakt.
Wel, om de economie goed te laten functioneren heb je een overschot aan bedrijventerreinen nodig waaruit bedrijven doorlopend en op korte termijn (drie of vijf jaar) kunnen kiezen.
Dat overschot noemt men in het jargon van de ruimtelijke ordening: de IJzeren Voorraad. Of de strategische voorraad.
De definitie van het Centraal Planbureau is: wat men op een bepaald ogenblik aan terreinen nodig heeft om pieken in de vraag in de daaropvolgende jaren op te vangen, om aanvragen van een bijzonder karakter te kunnen honoreren en om te kunnen anticiperen op onverwachte vertragingen in de ontwikkeling van het aanbod.
De IJ.V. is tweeledig: de voorraad aan bouwrijpe bedrijventerreinen en een voorraad aan bestemde maar nog uit te rusten terreinen.

De term is ook in gebruik in het voorraadbeheer van bedrijven zelf: “safety stocks”, in het ware house management.
Er zijn veel parallellen, maar ook grondige verschillen. In bedrijven bijvoorbeeld slopen stocks een aanzienlijk deel op van het werkingskapitaal en is het verkleinen van voorraden juist een prioriteit. In de economische politiek bij een streekontwikkellingsorgaan als Leiedal bijvoorbeeld dient het werkkapitaal juist om een stock (gronden) aan te leggen. Een beetje op hoop van zegen. Omlooptijden of snelheden zijn ook eerder secundair. En er is geen carriage…En vooral:publieke organen dienen het algemeen belang en zijn niet resoluut op winst uit.

Een ruimtebalans (of extra af te bakenen terreinen) bestaat uit het berekenen van de te realiseren terreinen over een bepaalde planningsperiode uitgaande van de te verwachten vraag naar bedrijventerreinen.

Uit studies (Vanhaverbeke en Camus en Lammens) van 2000 bleek al dat er grote deficitzones waren in de regio Antwerpen-Mechelen en Zuid en Midden West-Vlaanderen.

Nu al meteen zeggen dat er op vandaag in de streek Kortrijk-Roeselare inzake overschot aan bouwrijpe terreinen een voldoende grote voorraad is aan bestemde terreinen. Zelfs tot 20 jaar ver. Maar in de provincie West-Vlaanderen is er wel nog schaarste aan terreinen!

In geheel Vlaanderen is de toestand krap tot héél krap.
Speciaal voor onze plaatselijke Groenen – die zelden zulke rapporten lezen – even enkele gegevens.
Vlaanderen telt op vandaag zo’n 40.000 hectaren bedrijventerreinen, en dat is weinig. In 2002 werd amper 5,4 procent van de totale oppervlakte gebruikt door bedrijven. Voor heel België lag dit cijfer op 3,6 procent. België eindigt daarmee op de vijfde plaats na Duitsland, Frankrijk, Nederland en Engeland. Dat zijn buurlanden. Met bossen en bergen en polders.
Tussen 1996 en 2006 is in Vlaanderen het aantal bouwrijpe terreinen met slechts 68 ha toegenomen, en het aantal uit te rusten terreinen met 59 hectaren.
Tegen 2021 hebben we naar schatting 10.336 hectaren nieuwe bedrijventerreinen nodig. En op elk moment moeten we een IJzeren Voorraad hebben klaarliggen van 2.341 hectaren.
Rekening houdend met de verwachte vraag en een minimale IJ.V. is er voor een termijn van 3 jaar in Vlaanderen behoefte aan 1.396 ha doorlopend bouwrijpe terreinen.

Maar zoals gezegd is de toestand in het gebied Resoc-Kortrijk nu absoluut niet meer dramatisch.
Rekening houdend met regiospecifieke factoren bedraagt de IJ.V. voor drie jaar 60,7 ha. Voor 5 jaar: 101,2 ha. En het aanbod van bouwrijpe gronden voor 3 jaar bedraagt 89,1 ha en voor 5 jaar 110,0 ha.

Gelukkig heeft het streekpact van RESOC (en ook het nieuwe bestuursakkoord CV&D/VLD van Stad) dit ingezien. Het komt er nu op aan om nieuwe bedrijven aan te lokken naar de bestaande voorradige gronden.
Onze Kortrijkse Groenen zouden dus best NOOIT meer pleiten voor een omvorming van het Vliegveld Kortrijk-Wevelgem naar een (“duurzaam”) industrieterrein.

Maar ten overvloede, en nogmaals voor de Groenen.
De IJ.V. voor 3 jaar nodig in de provincie West-Vlaanderen bedraagt 253,6 ha. En het aanbod in de provincie is ondermaats, komt nog niet aan de helft van wat er effectief nodig is.

Ongetwijfeld is het zo dat het intergemeentelijk samenwerkingsverband Leiedal almachtig heeft bijgedragen tot deze gunstige evolutie. (Gewezen voorzitter Tone Sansen was daarin wel een drijvende kracht.) Het was overigens altijd de kerntaak van deze intercommunale.
Nu alles op alles zetten voor de herontwikkeling van het terrein Kapel ter Bede (Deltapark) en de ex-Littoral. Plus de herinrichting van de verlaten sites langs het kanaal Bossuit-Kortrijk.
En een relatief nieuwe taak grondig aanvatten: het bevorderen van de (betaalbare) privé-woningbouw.
Het Stadsontwikkelingsbedrijf (SOK) met de pseudo-centrummanager (Moena) en de rastermanager (naam vergeten) dienen hun wezenlijke taak weer op te nemen: WONEN. En niet het bijvoegsel zijn, de slipdragers van de geldwolven van NV Sint-Janspoort. (Altoos en misleidend genoemd: Foruminvest. Het gaat om een heel nieuwe N.V. en voor ons leken een rare constructie, alhier al tevergeefs uitgelegd.)

BRON
De zopas verschenen VOKA-studie (nr.5): “Ruimte om te ondernemen. Op zoek naar bedrijventerreinen in VLaanderen”.
Een studie met unieke en nieuwe cijfergegevens. En een unieke studiemethode. Vooral gebaseerd op recent onderzoekswerk van Peter Cabus en Wim Vanhaverbeke.
Bestellen bij info@voka.be
Adres: Brouwersvliet 5 (bus 4) te 2000 Antwerpen.
Tel. 03/ 202 44 00.

Het nieuwe bestuursakkoord : markante punten

Het bestuursakkoord van de nieuwe coalitie CD&V-VLD voor de volgende legislatuur draagt als titel: “Aantrekkelijk Kortrijk”.
Het akkoord is op 5 december door de partijbesturen zonder gemor (amendementen mochten overigens niet, dat is zelfs geen indirecte democratie meer) goedgekeurd en op 7 december voorgelegd aan de pers. Sinds kort te vinden op de website van Stad. Wanneer komt het document voor de gemeenteraad?

Het behoeft geen betoog dat in zo’n akkoord waarbij men voor een periode van zes jaar grote lijnen uitzet enige gemeenplaatsen bijna onvermijdelijk zijn. Obligate zinnen waar elkeen zich kan achter scharen. Maar echt veel prietpraat staat er nu ook wel niet in. De vlotte pen van de burgemeester werd klaarblijkelijk wat bijgestuurd.
Des te merkwaardiger is het dan dat er hier en daar plotseling heel concrete detailpunten opduiken die men eerder in een (jaarlijks) beleidplan zou verwachten.
En anderzijds zijn dan toch weer te verwachten grote projecten totaal buiten beeld geraakt.

Wat is er bijvoorbeeld – verbazingwekkend – geheel “vergeten”?
De oprichting van een “Huis van de Streek” op ‘t Hooghe. Daar zouden allerlei regionale instellingen een onderdak krijgen. Vergaderingen van streekorganen plaatsgrijpen. (Het kasteel is al aangekocht.)
De aanleg van een groot golfterrein in het zuiden van de stad.
De aanleg van een parking op het EI.
De evenementenhal.
Qua “betrokkenheid van de burger” bestaan termen als referendum, petities, burgervoorstellen niet.
Beetje consternatie is ook mogelijk als men leest dat er geen sprake is van een daadwerkelijke verwezenlijking van een nieuw open 50m zwembad. Men wil de zaak (de haalbaarheid en locatie) nu bestuderen. De CVP beloofde de realisatie alreeds zes jaar geleden (maar het moet gezegd: in het verkiezingsprogramma van dit jaar niet meer.)
Het woonbeleid wordt wel een absolute topprioriteit maar men geeft geen concrete streefdoelen meer aan inzake sociale woningbouw. (Met het uitstel van het zwembad kan men voor vele gespaarde miljoenen hier iets mee doen.)
Over een vernieuwend taxibeleid valt er niets te vernemen. Hierover werd ooit een groot debat beloofd door de burgemeester. Bij de nieuwe vervoersmodi nog geen sprake van een waterbus.
Men zal wel de werkgelegenheid bevorderen maar een specifiek jongerenbanenplan is niet aangegeven.
Wat er moet of kan gebeuren met de sites van de leegkomende ziekenhuizen is nog niet duidelijk. (Ter attentie van de nieuwe lezer: wat dacht u van een paaldorp voor jongeren op een grote vijver op de site van de Loofstraat?)

Echt grootse en nieuwe stadsprojecten zijn er niet. Gedaan met de overdrive!
Tenzij misschien de “herpositionering” van het Overbekeplein, kinderopvang in de omgeving van het nieuwe winkelcomplex Sint-Janspoort, de herinrichting van het Schouwburgplein.

(Over dit laatste; waarom eigenlijk? Willen we die mooie open vlakte van Secchi weer bezegenen met prullaria? Plantje alhier, bloembakje aldaar, frietkot, kermiskot? Wandelend bos? Zet daar gewoon nog wat tafels en stoelen, dat we een beetje kunnen klappen. En doe die vier dure loerende camera’s weg want dan zijn ze nog minder en nergens voor nodig. Die koddige straatsteentjes mogen blijven. Niets beter voor het oog dan een hoge hak die krakt. Wij gentlemen dan maar zoeken naar wat ervan overblijft. OOK GOED VOOR EEN PRAATJE. Nog goed voor de nabijgelegen schoenmaker ook. Sociale controle. Aantrekkelijke stad. Vrouwe in bontmantel uit Hasselt die zegt: nog nooit zoveel plezier gehad toen ik liep te paraderen in Kortrijk. Werd haksgewijze onmiddellijk behandeld in de Komedie.)
Overdekken van dat plein zou kunnen. Een schone veranda. Maar hoe betalen?


Over de fuifinfrastructuur wordt nog wat nagedacht. Mijn ervaring als senior is: jeugd heeft nood aan diverse (verschillend van elkaar, van aard) kleine fuifruimtes, en voor grote dinges is er nog altijd de Xpo. En dat jeugd maar zijn plan trekt. Gotverdomme. Jeugd weet wél waar naartoe, op den buiten. Leden daarvan hebben geld en auto’s genoeg. DAT ZE NU EEN KEER OPHOUDEN MET DE POLITIEK (GEMEENSCHAPSKOSTEN) LASTIG TE VALLEN MET HUN EIGENSTE PARTICULIERE ONNOZELHEDEN. Jeugd, maak uw eigen kamp, of fuif thuis. Hebben ouders en grootouders er ook nog plezier aan. Zij zullen jullie nog een keer leren hoe het kan. ‘t Is ook nog veel goedkoper: bak bier uit de Aldi en hop naar een garage of vlasschuur.
Zaag nu niet meer: laat Stad geld spenderen aan goedkope woningbouw zodat jullie ooit ergens later en voor lang met uw sleutelkindjes terecht kunnen. Tot ze ADHD of nog iets anders hebben. Naar een ACCENTklas toekunnen waar grootvader nog zijn hartinfarct heeft opgelopen. Zo. Dat is nu even van het hart.


De renovaties van dorpskernen en de opwaardering van de Noord-Zuid-verbinding staan al duizend jaar op het programma.

Maar dat is niet erg.
Krijgen we tenminste geen nieuwe belastingverhoging.

Een beetje orde scheppen en haast maken is broodnodig.
En er wordt beloofd dat “de hoofdmoot” van de aan de gang zijnde werken en voorgenomen projecten (het Muziekcentrum, de nieuwe bibliotheek, politiegebouw VLAS ook?) tegen eind 2010 zal voltooid zijn.

Kreeg de VLD zijn deel in het nieuwe bestuursakkoord?
Ja, met enkele heel concrete punten waar de liberale fractie in het verleden al heeft op gehamerd.
Er komt nog geen fusie van de sociale huisvestingsmaatschappijen (waar de burgemeester voorstander van is, en het ACW niet) maar wel een gemeenschappelijk inschrijvingsregister.
Niet-politionele taken worden zo veel als mogelijk uitgevoerd door niet-politiemensen (CALOG).
Er komt een “onderzoek naar het optimaliseren van het camerasysteem”. (De VLD wil eigenlijk meer camera’s op de openbare ruimte, maar de burgemeester is niet echt pro.)
Wijkagenten moeten ook via GSM bereikbaar zijn. (Ik woon al decennia in Kortrijk-centrum en op diverse plaatsen. Nog nooit een wijkagent visueel gezien, of thuis. Misschien ook best zo.)

10-minuten gratis parkeren bovengronds.
Stad zal de jongerencultuur stimuleren, ook bij de niet-georganiseerde jeugd.
Het Buda-kunsteneiland mag geen enclave worden.
Organisatie van muziekfestivals op diverse pleinen, ook in de deelgemeenten.
Een horecaplan, met o.a. de “brasserie van wacht”. Maar wat is in godsnaam: een “stilteplan”?
“Evaluatie” van de huidige reglementering op terrassen.
Onderhoudswerkzaamheden inzake groen Kortrijk kunnen ook uitbesteed aan privébedrijven. (Gebeurt nu al, maar heel ongeordend.) Groenadoptie voor buurtbewoners.
Er komt een kerntakendebat met duidelijke opties. (Sinds lang beloofd maar nooit gebeurd. Moeilijk en ideologisch komen dan de verschillen boven.)
Administratieve vereenvoudiging. Er is waarlijk een schepen voor voorzien.
Eén meldpunt (met een uniek nummer 1302 ook.)
Plafonnering van de globale belastingen. (Let op het woordje: globale. Er zij nu al retributies verhoogd.)
Aanpassing van de taks op reclamedrukwerk.
De belasting op onbebouwde percelen mag enkel en alleen de speculatieve belegger treffen.
Heraanpak van de Warande.
Openingsuren van de bibliotheek (en stadhuis) worden verruimd.

De draagwijdte van sommige punten uit het bestuursakkoord zijn alleen door insiders echt naar waarde te schatten.
Bijvoorbeeld.
Als men schrijft dat “het ondernemersbeleid wordt gestroomlijnd via één aanspreekpunt in het stadhuis” betekent dit ongetwijfeld dat Jean de Bethune geen eigengereid beleid meer mag voeren vanuit zijn vesting in Marke.
Dat de sociale economie niet concurrentieverstorend mag zijn en dat het “beheer transparant en professioneel” moet zijn betekent dat men een keer een grote kuis wil houden in het bos van instellingen terzake. Die SOKA!
“Het College bepaalt het beleid” wil gewoon zeggen: niet de ambtenaren.

De VLD ging ook wel een keer wat overstag: de Woonwinkel en de Werkwinkel waren vanouds geen waarlijk behartenswaardige actiepunten bij de fractie.

Nu vooral niet denken dat de CD&V zijn verkiezingsprogramma van okober niet ziet verwezenlijkt.

De burgemeester kreeg zijn ideeën omtrent rasterstad, handelsdistrict, eurodistrict en stad van creatie, innovatie en design erin verwoord.
Schepen Lieven Lybeer en eega krijgen geen huisarrest: het jumelagebeleid (bezoeken aan zustersteden) wordt verder gezet. Ook zijn ongedefinieerde “gebiedswerking” wordt systematisch doorgevoerd. Waar zal de nieuwe keuze liggen?
Schepen Alain Cnudde mag nog altijd naar Cebu gaan composteren en speelgoedpleintjes leveren.
Schepen Jean de Bethune kon bekomen dat de Gravenkapel een verlengstuk wordt van het nieuwe museum “1302”. (Dat is de eerste stap naar het museum O.L.Vr-kerk. Schitterend dat de christendemocratie meegaat in dit perspectief!)
Schepen Guy Leleu krijgt nog meer parkeerterreinen of parkeergebouwen. En nieuw is dat men gewestwegen zal proberen in te palmen. (Dat zal kosten meebrengen!)
In het algemeen krijgen de ACW-schepen al wat ze wensten inzake sociaal beleid (OCMW, sociale economie, buurtwerking en straathoekwerk). De term “Buurt- en Nabijheidsdiensten” valt wel niet.

Het nieuwe bestuursakkoord is een huzarenstukje.
De VLD kan er zich volledig in terug vinden en de CD&V ook.
Geen enkel punt is in flagrante tegenstrijdigheid met de respectieve partijprogramma’s.
En nog meer verbijsterend is dat de SP.A met haar verkiezingsprogramma van oktober in de hand (“werkenvoordemensen”) ook moeilijk fundamentele objecties kan maken. (SP.A deed wel enkele geldelijke beloften: vijf gratis huisvuilzakken, 500 nieuwe betaalbare woningen, gratis computerlessen, 12 maanden energie voor de prijs van 11.)
De Groene punten ontbreken zelfs niet. Streekeigen bomen en planten (en dieren?). Ecologisch nationalisme, kan ook N-VA charmeren.

P.S.
Het vorige bestuursakkoord “Engagementen voor een krachtig Kortrijk in de 21ste eeuw” (november 2000) was minder concreet en bevatte qua thema’s hiaten. Had ook minder visie, geen prioriteiten en repte niet over fiscaliteit en financiën. Er was ook niet de minste timing.

Acquisitiepolitiek van stadsmusea: boekentas en paraplubak

Volgens een verslag van de Raad van Bestuur van de Stedelijke Musea dd. 27 september heeft de voorzitter (Egide Van Hoonacker) een bod gedaan bij het veilingshuis Van De Wiele (Brugge) voor de aankoop van een boekentas. 2.900 euro plus 23 procent kosten. En aangekocht.
Die veiling ging evenwel pas door op 7 oktober.
Dus lezen we in het verslag van de Raad van Bestuur dd. 25 oktober nogmaals letterlijk hetzelfde. Tas gekocht.

De acquisitiepolitiek van de Musea (Broel, Groeninge) is ondoorgrondelijk. En de criteria voor de collectievorming ook. (Voor schilderijen en sculpturen en zo zou het moeten gaan om streekgenoten.)

Maar eerst nog iets over de boekentas.
Het is er een in rood leder met zilveren slot. Van niemand minder dan Jacob (Jacques) Goethals-Vercruyse. Dat is de bibliofiel (1759-1838) die bij testament aan Stad ca. 12.000 boeken en ca. 600 handschriften heeft geschonken. Ga maar kijken in de bewaarbibliotheek. Motivering van de aankoop: hij zou als historicus een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedschrijving van de Guldenporenslag.
Dan kunnen we nog veel van die tassen kopen, vooral van hedendaagse echte historici die de mythes rond de Guldensporenslag hebben ontmaskerd. En dan vooral hopen dat die tassen authentiek zijn.

De boekentas van Goethals is bedoeld voor het nieuwe Museum 1302. Dat museum heeft het juridisch statuut van een vzw, met eigen bestuur. Maar aankopen worden blijkbaar nog altijd gedaan binnen het bestuur van het Broel- en Groeningemuseum van mevrouw Isabelle De Jaegere.
In april heeft dit bestuur zich bezonnen over de mogelijke aankopen van drie maliënkolders. Uiteindelijk is de keuze gevallen op de duurste, te koop in Londen. Vraagpijs: 35.000 euro min 20 procent. Waarom min 20? Soms is het plus 23.
Die kolder zal dan wel de historisch meest echte zijn. Wees gerust: er kleeft geen bloed aan.

(Ik heb nu al gaten in mijn rechterkous.)

De voorzitter-oogarts is alom bekend om zijn deskundigheid inzake middeleeuwse wapensystemen en “historische kritiek” (bronnenonderzoek). Is daarom als afgezant speciaal naar Londen afgereisd, – alhoewel soms iets wordt gekocht op basis van een foto.)
In maart al hebben we ons bij dezelfde Peter Finer uit Londen een zwaard aangeschaft. Zowat alles over 1302 vind je tegenwoordig overzee. BROCANTE.
Was onze voorzitter daar ook al in die maand? Vraagprijs: 34.000 min 20 procent. In april kochten we bij Ignace Van Canneyt voor 2.000 euro niet minder dan 14 pijlpunten. Waar heeft hij die plots nu gevonden? (Dit Kortrijkse antikwariaat is goed bekend en gekend bij de intieme Vrienden van het Museum.).

Niemand zal ontkennen dat Marthe en Cécile De Spiegeleire meer recent een rol hebben gespeeld in het Kortrijkse kunst- of cultuurleven. Niettemin werd in mei beslist om geen enkel persoonlijk document van die meiden te kopen. Ook geen schilderijen en beeldjes, laat staan een boekentas.

In april is er iemand van het bestuur via ene Piet Swimberghe op het spoor gekomen van een paraplubak.
Heel interessant want er is met de hand nog wel een signatuur aangebracht “Laigneil, Courtrai, Belguim” (sic). Alsook een jaartal: 1900! Maar de vraagprijs was te duur: 2.000 euro. Niet aangekocht.
Maar in de maand mei dan weer wél. De vraagprijs was verlaagd naar 1.250 euro, maar daar moet dan wel BTW op betaald worden.
De meest primaire les voor een beginnende historicus bij het beoordelen van de echtheid en authenticiteit van een paraplubak is: kijk nooit eerst naar een datum of signatuur. Doe dit pas achteraf, na uw meningsvorming.

Soms wordt een stuk geweigerd omdat de Raad van Bestuur vindt dat het aan de verkoper is om een prijs te bepalen. Zo werden de onderhandelingen om zacht Doorniks porselein te kopen ooit afgesloten. Maar voor die boekentas bijv. heeft men blijkbaar zelf een bod gedaan.

Eigenlijk wordt heel het aankoopbeleid gevoerd door enkele personen: de voorzitter en bepaalde vrienden van het museum.
En hun kennissen. Dat kunnen ook antiquairs zijn die op voorhand al min of meer weten wat bij de museumvrienden eventueel kan belangstelling opwekken.
En al die gasten hebben zo hun kleine obsessies inzake het verzamelen van potten en pannen en pollepels.
Toeval kan ook een rol spelen. Iemand van de vrienden gaat op reis in Frankrijk en botst daar alweer op een kruik met één in plaats van twee oren, en hupsakee: gekocht. De Raad van Bestuur keurt dat dan achteraf wel goed.

Onze Stedelijke Musea weten niet meer waar alles onder te brengen (de depot!) en de inventarisatie lijdt daaronder.
En dan moet je volgens het decreet nog alltijd wetenschappellijk onderzoek doen.

De voorzitter en de vrienden zijn verwoede verzamelaars, op ons kosten. Ze jeunen zich daarin. Het is hun lust en leven. Zij gaan wel heel onwennig om met hedendaagse (beeldende) kunsten. Ook al is het hedendaags porselein. Voorlopig (?) heeft men beslist om daar geen verzamelingen van aan te leggen.

Mogen we hopen dat die afwachtende houding mede is aangenomen in het licht van het nakende rapport (audit) over de musea?
De criteria voor de collectievorming moeten volgend jaar nu toch eens duidelijk geëxpliciteerd.
Met de nieuwe schepen van cultuur (de burgemeester) én een nieuw bestuur kan dit lukken.

En zo eindigt dit stuk alweer optimistisch.

P.S.
Ik ben lid van de Algemene Vergaderingen van de Musea.
Na maandenlang – jarenlang – gezeur heeft men mij eindelijk de verslagen van de Raden van Bestuur opgestuurd. Voor dit jaar 2006 dan toch. Met dank aan schepen Stefaan Bral, die daar bij de conservatrices ook meerdere malen heeft op aangedrongen. Uiteindelijk kort geleden zelfs: geëist. Vandaar dit stukje.
Maar waar is die Oxfordkist nu toch gebleven?

Kortrijk: stad van design (2): oktoberrevolutie?

In haar scriptie (zie stuk van 15/12) komt Becky Verthé tot de vaststelling dat er wel degelijk een reële voedingsbodem bestaat voor “Kortrijk Design”.
Heelwat actoren dragen hiertoe bij.
In het algemeen: het industriële weefsel en de economie van de streek, met o.a. de geschiedenis van de Kunstwerkstede Gebroeders De Coene. Maar ook de Stichting Interieur en haar biënnale. Het “desingminded” beleid van het stadsbestuur, de designmeesters bij Designregio Kortrijk, de creatief-technische ontwerpopleidingen (Kortrijk/Stad van Ontwerpers), enkele zelfstandige actoren (vzw Atmosfeer bijv.), de vzw Buda Kunstencentrum, het Vlaams Kunstofcentrum, de competentiepool voor productontwikkeling en industrieel design, de musea, het project ADMIRE.

Maar er zijn concurrenten. En veel. (Zij worden allemaal opgesomd en bekeken. Schoon.)
Vandaar dat er in de studie een dubbele concurrentieanalyse wordt gemaakt, voor Kortrijk-Designstad én voor de designregio.
Er is ook een SWOT-analyse. (Sterke en zwakke punten.)

Daar zijn lessen uit te trekken.
Kortrijk of de regio voldoen nog niet aan een aantal kritische succesfactoren. Bijv. het organiseren van internationale cursussen, het hebben van een designmuseum, een designarchief of designcollectie, een designtijdschrift, het organiseren van een designbedrijvencentrum, enz.

Er zijn zes sleutelknelpunten.
Een gebrek aan overzicht en transparantie, een gebrek aan goede communicatie, een gebrek aan een industrieel draagvlak en distributieapparaat, een gebrek aan communicatie, een gebrek aan een publiek draagvlak, en tot slot een gebrek aan projecten en producten.
Becky Verthé bespreekt ieder van die gebreken en stelt remedies voor. Strategische doelstellingen waar we hier nu niet nader op ingaan.

Hieruit volgen dan tientallen concrete bouwstenen voor een actieplan.
Laat er ons daar enkele meer pikante uitlichten.
Alle stadsdiensten krijgen een afgevaardigde die bij designprojecten systematisch wordt betrokken.
De projecten Stad van Ontwerpers, Designregio en ADMIRE worden onttrokken aan de politieke omkadering. (Bedoeld wordt: de kabinetten van schepen de Bethune en de burgemeester.)
Er komt een specifieke communicatieverantwoordelijke voor Kortrijk Design.
Er komt een onafhankelijke Designplatform, met een designhuis.
Bij het fonds Cultuurinvest dient men een projectdossier in voor een designhotel.
Er komt een “Designfabriek”.
Er worden wedstrijden ingericht en prijzen uitgereikt.

Oktoberrevolutie

Op pag. 104 lezen we:
Het designplatform treedt als coördinerende actor op om ervoor te zorgen dat op korte termijn zoveel mogelijk “tijdelijke” evenementen rond design in oktober worden gepland, zoals symposia, lezingen, week van het ontwerpen, opening ForumInvest (met designwinkels?), uitreiking prijzen, jaarlijkse persconferentie, mogelijk designbanket.

Op pag. 103 staat een merkwaardig voorstel over mobiliteit (in het kader van Kortrijk als commerciële designregio): Kortrijk moet tegen 2015 haar beleid van een eenrichtingsverkeer verder afbouwen en vooral een oplossing zoeken voor de Noord-Zuidverbinding.

Hierna volgt zoals gewoonlijk ons eigenste constructief en positief voorstel.
Midden februari 2007 wordt de doorlichting (en beleidsplan) van de Kortrijkse Musea openbaar, gemaakt door prof. Guido De Brabander.
Een thematische (en openbare!) gemeenteraad kan dan in maart 2007 deze studie plus het werk van Becky Verthé even gaan bespreken.
Om de kosten van het verspreiden van deze studies bij de diensten en de raadsleden enigzins te recupereren wordt geen presentiegeld uitgekeerd en declareren de ambtenaren geen overuren. Dat brengt Stad zeker 6.000 euro op.

P.S.
De studie over Kortrijk Design bestellen bij becky.verthe@kortrijk.be. Of bij: becky@designregio-kortrijk.be.
Verthé is nu stafmedewerker bij designregio. Eén van de designmeesters (Pieters) is het al een tijdje geleden in alle stilte afgetrapt.
Het werk van Verthé (120 pag.) is zeer informatief. Heel goed gestructureerd en munt uit door een volstrekt tekort aan geleuter. Onze stukjes doen de waarde van de studie onrecht aan.

Nieuwjaarsreceptie Kortrijkse bevolking zonder oliebollen

De nieuwjaarsreceptie gaat zoals vorige keer weer door op de Grote Markt, op zaterdag 6 januari 2007 van 17 tot 18u30.
Helaas, ditmaal zonder oliebollen. Die kostten toen aan de stadskas 1.200 euro.

Vorige maal bedroeg de totale kostenraming van het evenement 12.720 euro. Ditmaal raamt men de prijs op 10.980 euro.
(Waarschijnlijk een typefout. Mijn optelsom geeft 10.080 euro.)
De verlaging is evenwel niet enkel te wijten aan het verdwijnen van de oliebollen.
Vorige maal vroegen de verenigingen die instonden voor de opbouw, bediening en afbraak 2.500 euro. Nu stellen ze zich tevreden met 1.000 euro (voor de vzw Tineskesfeesten) plus 600 euro (voor drie patrouilles van de scouts Groeninge).
De muziekband Freddy Saget vroeg 700 euro, nu 660. Zonder geluidsinstallatie?

(Bemerking: deze bedragen worden op 4 januari uit de stadskas gehaald want er is bedongen dat die ook cash moeten uitbetaald op 6 januari zelf. Niet vergeten. Loopt de stadontvanger daar op de Grote Markt met al dat geld op zak? In het donker? Tussen al dat vreemd volk? Mogen we hem aanraden om die verloningen uit te betalen in het gezichtsveld van de camera’s op het Schouwburgplein?)

De cel economie (van de dienst Burger en Welzijn) zet tien tentjes op en dat kost 100 euro.
Er zijn weer broodjes voorzien: 150 euro. Maar de muziekband krijgt een lunch voor 150 euro.
Bockor vraagt ditmaal voor de drank slechts 2.750 euro, in plaats van 3.000. Maar er is ook Glühwein: opnieuw voor 2.000 euro.
Minder soep ditmaal. De soep kost nu slechts 750 in plaats van 1.000 euro.
Er zijn vijf verwarmingselementen voor 1.500 euro.
Huur van de geluidsinstallatie: 1.500 euro.
Kosten van de politie: onbekend.

Hoeveel volk verwacht men?
Er zijn 10.000 herbruikbare bekers voorzien. Kostprijs onbekend.
See you later! Keep in touch.

Deltapark van Leiedal krijgt miljoenen

Zopas (vorige vrijdag) heeft de Vlaamse regering beslist om aan Leiedal 3,35 miljoen euro toe te kennen.
De “intercommunale” is namelijk ontwikkelaar van het nieuwe bedrijventerrein Deltapark. Dat park van in het totaal ca. 85 ha (in twee fasen hoor!) komt aan het afrittencomplex “Kortrijk-Oost” van de E17 en zal aansluiten op het kanaal Kortrijk-Bossuit.
Ooit nog kapel Ter Bede gekend? En die imponerende villa die men heeft laten verloederen? Ideale plaats was dat om te leren roken en omgaan met de meiskes.
Maar wat gaat men nu doen met die droogloodsen van Koramic? Constructief voorstel: meerdere fuifzalen.

Eigenlijk praat men daar al jaren over.
Begin 90’er jaren al groeide bij de Groep Koramic (schepen Bral is welbekend in die dakpannenbranche) de gedachte om een hoogwaardig bedrijventerrein op zijn gronden in Kortrijk en Harelbeke aan te leggen. In 1996 dan sloten Stad en Leiedal met Koramic een publiek-privaat samenwerkingsverband. In 1999 sloten Harelbeke en Zwevegem zich daarbij aan. Adviseur werd Wilma Project Development.

Ook met steun van de Vlaamse overheid werd in 2002 een studie uitgevoerd naar de mogelijkheden om vernieuwende elementen te implementeren bij de ontwikkeling van het Deltapark. Bijvoorbeeld: call centers, shared services, high tec, ICT, logistiek.
Maar uit een marktonderzoek bleek dat de potenties van het bedrijventerrein voor een hoogwaardige invulling eerder beperkt zijn. Met uitzondering dan voor de doelgroep “value addes logistics”. Een goede marketing zal dus van essentieel belang zijn. En er is daar al een aanzienlijk budget voor vrijgemaakt.

Komt er een zakenhotel? Een evenementenhal? Een sportstadion?
Een broodjeszaak? Een benzinestation? Daar is allemaal sprake van geweest. De windturbines komen er alleszins. Met een “educatief centrum” over hernieuwbare energie.

Ergens in 2004 werd het publiek-private samenwerkingsverband met Koramic stopgezet. Leiedal zou het heft in handen nemen.
Koramic Real Estate en de NV Korfinco slaagden er intussen in om hun gronden te verkopen aan Leiedal. 48,3 ha voor een mij onbekend bedrag.
De NV Bekaert heeft ook nog loodsen en leegstaande gebouwen te koop. 24 ha. Zaken zijn zaken.

Het ontwikkelen van het Deltapark is met Leiedal aan het stuur nu een puur publieke zaak, waar de gemeenteraden nochtans weinig bij te pas komen. De uitholling van de macht van de gemeenteraad wordt stilaan totaal. Geen haan die ernaar kraait.

Het ontwerpdossier voor wegenis en riolen en groen is opgemaakt door het Ingenieursbureau D’Hondt en landschapsarchitect Paul Deroose. Bekende namen bij het stadsbestuur. Veiligheidscoördinator: bvba Vecebo uit Waregem.

Misschien kan Leiedal aanspraak maken op nog méér subsidies?
Nieuw aan te leggen bedrijventerreinen kunnen als “greenfields” voortaan vanwege Fientje Moerman op steun rekenen als ze “CO2-neutraal” zijn. Dit betekent dat het elektriciteitsverbruik van de bedrijven alleen afkomstig is van hernieuwbare energiecentrales of via de aankoop van groene stroom of CO2-emissierechten wordt gecompenseerd. De steun bedraagt 30 procent van de werken en de kosten.
Met die windturbines moet het lukken, tenminste als er zich boven Kortrijk niet dagenlang een kern van hogeluchtdruk bevindt.

Méér weten (maar niet alles) over het Deltapark?
Surf naar www.leiedal.be. Rubriek: BISK.
Oppassen dat je niet bij de oude fiche hierover terechtkomt.
Milieubelastende (zware) industrie niet toegelaten. Maar waarom ook geen pure kantoren? Die motten naar de Benelux.

Kortrijk: stad van design ? (1)

De Kortrijkse burgemeester is bij het begin van zijn vorige bestuursperiode (overgang 2000-2001) koortsachtig op zoek gegaan naar een identiteit (een imago) voor de Stad. Niks mis mee, als men dat dan wel nodig vindt.
(Een fundamentele kwestie, NERGENS ofte NOOIT besproken.)

Vanuit zijn gehele geestesachtergrond en kennissenkring was wel algauw duidelijk dat er alleszins iets van Kunst zou mee gemoeid worden.

Toeval speelt een grote rol in de politiek.
Stel even dat Jean de Bethune burgemeester was geweest. Dan werd Kortrijk geprofileerd als een stad van studenten en ondernemers. Stefaan Bral zou van Kortrijk een feestende stad hebben gemaakt. En Frans Destoop een stad van kansarmen. Schepen Philippe De Coene: een groene, nette stad.

Intussen vernemen we nog dat onze burgemeester weer en alweer een grote droom heeft: de realisatie van een designfabriek, m.a.w. een grote industriële site waar zich kleine designbedrijven kunnen bundelen.
NU GOED LUISTEREN.
OFWEL BEN JE BURGEMEESTER VAN EEN PROVINCIESTAD?
OFWEL WIL JE DIT NIET. Wil je meer? Burgemeester zijn is toch de mooiste taak van een civil servant?

Maar als Stefaan nu een keer zou gaan denken als burgemeester Tone indertijd? Even gewoon niets doen? Net als Manu?
Zou dat niet beter zijn voor ons, Kortrijkzanen ?
Nu nog dat winkelcomplex op ons hoofd gekregen. Zonder referendum maar vanuit Cannes.
Net in althans vroeger gezelligste wijk van het centrum.

In het bestuursakkoord tussen de toenmalige CVP en SP (8 november 2000) werd al een allusie gemaakt op het begrip “kunstwerkstede”. Maar van een geïntegreerd Buda-kunsteneiland of centrum was evenwel nog geen sprake. Wel zou men een collectie van designvoorwerpen opbouwen. (Ons Broelmuseum vindt nauwelijks plaats om zijn pollepels en potten en pannen te bergen.)

Qua cultuur kwam de eigenlijke (globale) beleidsbrief 2001-2006 van het Schepencollege toendertijd tot de vaststelling dat Kortrijk een stad van musea (Het Vlaams Ontvoogdingsmuseum!) en podiumkunsten moest worden. Met de Schouwburg als vuurtoren. Plus: een stad van creatie en innovatie. Nog geen sprake hier van design (vormgeving).

Aan prof. Rudi Laermans (KUL) werd in 2002 gevraagd om een rapport te schrijven over de vraag of Buda-eiland wel een kunstartistiek nest kon worden. Of daar wel een draagvlak voor kon bestaan. De cultuurfilosoof had na onvoorstelbaar veel bladzijden geleuter en centen daarvoor waarlijk existentiële twijfels. Was er wel een kernpubliek? Een klankkast bij de bevolking?
Uiteindelijk kwam hij via zijn “salons” tot de vaststelling dat men het er maar moest op wagen. Onder het motto: waar een wil is, is een weg. Buda moest een “pull-factor” worden.

In de verkorte reclame-versie van het stedelijk cultuurbeleidsplan 2003-2007 was er een alinea over Kortrijk betiteld als “stad van design en creatie”, maar die was niet echt uitgewerkt.

Is Kortrijk een stad van design?
Het antwoord is te vinden in een buitengewoon leerrijke studie van Becky Verthé (afkomstig uit Hulste). Gemaakt aan de Universiteit Antwerpen Management School (UAMS). Promotor: prof. Guido De Brabander (dezelfde die bezig is onze stedelijke musea te doorlichten).

Titel van het werkstuk: “Kortrijk design: bouwstenen voor een strategisch en actieplan”.
In een slotwoord spreekt Becky Verthé de hoop uit dat haar studie effectief zal worden gebruikt door zoveel mogelijk actoren in Kortrijk. En zij vindt het belangrijk dat haar scriptie kenbaar wordt gemaakt.

Wij doen er tenminste wat aan.
Om het geheel wat luchtig te houden pikken we er al meteen wat saillante zinssneden uit. Dat leest lekker weg.

De auteur laat er geen gras over groeien.
Al in de inleiding poneert zij dat het zwakste punt in het verhaal over Kortrijk Design de communicatie is. Men wekt te weinig belangstelling bij de media, laat staan bij de bevolking.

Mag ik daaraan toevoegen dat er zelfs bij de gemeenteraad geen respons is?
Laatstleden werd het project ADMIRE zonder één woord kommentaar goedgekeurd. Noch van de oppositie, noch van de meerderheid. Niemand. Tussen haakjes: dit wijst niet noodzakelijk op een totale onverschilligheid. Kan ook verband hebben met doodgewone luiheid (kunde) om dossiers te bekijken. Al dat papier! Je hebt er soms nog geen zicht op. Of men is met iets helemààl anders bezig. Scheve voetpaden. Verkeersdrempels. Frietkoten. Een straatlamp die niet brandt. Eigen carrièrre. Voetbal. Moet nu echt nog naar een receptie. Tuintje maaien. Simoniseren. Kijken naar Temptation Island. Al van tevoren opgebrand zitten : nooit gedacht wat een gemeenteraadslid te verduren krijgt.
(ADMIRE gaat over een internationaal samenwerkingsverband tussen designsteden.)

Kortrijkwatcher: Het zwakste punt is tactisch gezien misschien wel de ondermaatse communicatie, maar er is ook zoiets als het buikgevoel bij (Kortrijkse) burgers én verkozenen. Vlaamsblokachtig? Het is mogelijk dat de publieke opinie andere zorgen heeft dan designzorgen. (Gaan zwemmen. Ergens wonen.)
Of dat wij er zelfs geen behoefe aan hebben om Kortrijk ook maar ergens mee te profileren in de wereld. Stel je dat nu eens voor. Dat onze ietwat megalomane bestuurders dit nog moeten overkomen. Nergens meer naartoe kunnen. Geen schepen nog naar Wuxi, naar Tasjkent, Cebu, Peking, Delhi. Rijsel. Schepen Lieven Lybeer met eega, via zustersteden naar designsteden: GEDAAN!

Bij communicatie heb je een zender nodig en een ontvanger, die ook werkt. En een lopende band (intussen wifi) daartussen om dat pakje informatie heen en weer te sturen. (Het pakje info kan ook van de band vallen of verkneukeld aankomen.)

Verder zegt Verthé dat men nogmaals dreigt te vervallen in een top-down eilandverhaal, wat men ooit (en nog steeds) het Budaverhaal verweet. En: “Kortrijk, een stad met slechts 74.000 inwoners, durft ook wel eens zijn capaciteiten te overschatten.”
Becky zegt het.

Verder doorprikt zij alvast één “illussie”: “Kortrijk kan niet gepositioneerd worden als dé designstad van Vlaanderen. De tijd waarin Kortrijk een designmonopolie had is voorbij.”
Maar dat wil niet zeggen dat een positionering van Kortrijk als designstad of regio geen zin heeft. “De uitdaging is zelfs dat Kortrijk binnen 10 jaar uitgroeit tot een erkende speler op mondiaal vlak (in het rijtje van Eindhoven, Göteburg, Essen, …)
In dit verband volgt in de studie nog een verhelderende concurrentieanalyse. Een dubbele nog wel: voor Stad zelf en voor de designregio.

Spanningen

Verthé durft te wijzen op een aantal eerder politiek getinte spanningen.
Op de vroegere (ja? vroegere?) aversie tussen stadsbestuur en de Stichting Interieur, op het naast elkaar werken van de vzw Designregio en het project Stad van Ontwerpers, te wijten aan spanningen tussen een aantal personaliteiten-schepenen.
Hierbij presteert de auteur het om letterlijk te refereren naar “een 20 jaar oude vete” tussen de families De Clerck en de Bethune, en de “niet gemakkelijke samenwerking” tussen Stefaan De Clerck en Stefaan Bral. Zie pag. 34.
Verthé: “Men moet in Kortrijk meer spontane moed hebben om stemmen en actoren rond de tafel te brengen, een openlijke discussie te voeren, win-winsituaties te benutten en de relativiteit van losstaande projecten te erkennen, vooral als verschillende visies kunnen geïntegreerd worden in de idee van design.”
Dat is het.

Nu is het nodig om even Karel Debaere van Leiedal te citeren.
Pag. 35: “Stefaan De Clerck is een ongelooflijk zware trekker. Hij vertelt dat (designverhaal) overal en op de duur (…) gaan mensen dat uiteindelijk geloven. Dat designverhaal is nog niet voldoende ver om te zeggen, het zal wel autonoom overleven. Als Stefaan morgen zou wegvallen (…) dan hangt af van wie burgemeester wordt en of die dan in dat verhaal verder gaat en daar de middelen voor vrijmaakt. Maar als die nu zou wegvallen dan zou dat verhaal een grote knauw krijgen en dan vrees ik ook dat we het niet meer halen.”
Mijn kommentaar: met schepen Lieven Lybeer – grote stemmentrekker – als opvolger bijvoorbeeld mogen we het vergeten.

In verband met Kortrijkse ontwerpopleidingen (onderwijs) wijst Verthé op het grote succes van Howest-PIH.
En dan komt plotseling dit te lezen (pag. 44):
“KULAK is een slechte zaak voor de regio.” Waarom? Vanwege de brain drain naar Leuven (en andere universiteitssteden). En een volwaardig universitair onderwijs in Kortrijk met volledige opleidingen zal niet waargemaakt worden, omdat moeder K.U.Leuven dat nooit zal willen. Daarenboven stelt de KULAK zich geïsoleerd op. Hierbij wordt campusrector Piet Vanden Abeele even geciteerd: “Deze campus is geen Kortrijkse campus. Het is een campus die in Kortrijk gelegen is.”

Amaai zeg.

Over de huidige designmeesters (Dubois en Pieters) vernemen we nog dat wellicht niet 1 op 10 Kortrijkzanen weet heeft van het bestaan ervan. (Volgens mij niet 1 op 74.000, waarvan dan vijf raadsleden.)
“Zij kunnen wel verweten worden dat ze zich te weinig in de publieke opinie vertonen, niet aanwezig zijn bij tal van evemenenten, niet mediageil genoeg zijn. Zij dragen ergens nog de fouten van hun voorgangers mee. Waardoor er nu nog steeds geroddeld wordt waar dat geld van die eerste designmeesters (Delaere en Rommens) is gebleven”.
Dat is allemaal wat Becky verteld. Een negativa!

Kommentaar van mijnentwege: het gaat niet enkel om geld. Was het maar dat.
Waar zijn hun rapporten gebleven? Wat hebben ze eigenlijk uitgericht? Zijn ze uit eigen beweging opgestapt of werden ze afgedankt?
Spijtig dat de studie hierover geen uitsluitsel geeft. (Waarom werden ze niet geïnterviewd?) Want uit die spoorloze verdwijning zijn waarschijnlijk lessen uit te trekken. De verwachtingen waren namelijk hoog gespannen. (Voor wie ervan wist.)
Overigens loopt het gerucht NU dat één van de twee huidige designmeesters (Pieters) ook alle motivatie heeft verloren en het is afgetrapt. Zij staat wel NU nog vermeld op de website van designregio. Design over personeel, bestaat dat?

Maar het is heus niet allemaal kommer en kwel in Kortrijk designstad (of regio).
Er zijn méér actoren en potenties aanwezig dan wij allemaal dachten.
En Becky Verthé stelt heel concrete actieplannen voor.
Terecht heeft zij met haar scriptie een prijs gewonnen. Er komt geen Laermansachtig geleuter in voor. Dat is een verademing.

Een volgende keer meer hierover.
Nu ik eraan denk: de stadsdirectie “cultuur” komt nergens expliciet aan bod in de studie. Tekenend. Het is net alsof die niet bestaat.
Mijn ervaring terzake is dat je je niet kunt voorstellen wat voor rol karakters en onhebbelijkheden (personaliteiten) spelen in politiek. Studies of niet. Lokaal of niet. Totetrekkers of niet.
Allleen diepte-psychiaters kunnen nog heil brengen in de politiek. Zonder sofa, maar met zware pillen.

Een vraag en antwoord over straatnamen

De schriftelijke vraag nr. 29 uit deze aflopende bestuursperiode van zes jaar kwam van Piet Missiaen (Spirit) en dateert van 18 september.
Ze luidt alsvolgt:

“Op het kruispunt van de Hoog Mosscher en de Meiweg staat een straatnaambordje “Van Ackers Hof”. Links van dat bordje bevinden zich woningen met huisnummers 61 tot 77. Die woningen dragen in hun adres echter niet de de straatnaam “Van Ackers Hof” maar wel “Hoog Mosscher”, wat bij bezoekers regelmatig tot verwarring leidt. Indien die de ligging van de woningen 61 tot 77 niet goed kennen gaan ze die nummers verder in de Hoog Mosscher gaan zoeken in de richting van de Pater Damiaanstraat en de Priester Schrurstraat. Maar daar vinden ze, tamelijk ver uit mekaar, alleen de nummers 78 tot 85 met het bijkomende nadeel dat sommige van die nummers niet bereikbaar zijn en de bezoekers een ingewikkelde omweg gaan maken over de Pottelberg of de Condédreef.
Aangezien “Van Ackershof” momenteel eigenlijk geen straatnaam is kan dat straatnaambordje daar misschien best vervangen worden door een bordje “Hoog Mosscher” met een pijltje dat de nummers 61 tot 77 aanwijst.
Nu is de naam “Van Ackershof” bij sommige inwoners van de stad redelijk bekend en zou de naam bewaard kunnen blijven door een opschrift op de toegangspoort tot het hofje, maar dan niet onder de vorm van een verwarrend straatnaambord.
ZOU DIT ONDERZOCHT KUNNEN WORDEN?”

Jawel!
Het antwoord van het stadsbestuur kwam in het “Bulletin van Vragen en Antwoorden” van december, dat is drie maanden later.
En hoe luidt dit antwoord?

“Het is inderdaad zo dat de huizen zijn doorgenummerd alsof ze in Hoog Mosscher liggen en dat er een straatnaambord Van Ackershof staat.
Technisch is het uiteraard eenvoudig om het straatnaambord aan te passen maar naar procedure toe is het zo dat de benaming Van Ackershof ooit goedgekeurd werd als benaming.
Deze problematiek wordt nu wel aangekaart op het eerstvolgend overleg tussen de betrokken directies (Burger en Welzijn, Stadsplanning en Ontwikkeling, Cultuur (straatnamencommisie) en Mobiliteit en Infrastructuur.
Nadere info volgt.”

NADERE INFO VOLGT!
Na drie maanden dus nog geen info. De problematiek moet nog behandeld worden door vier directies. En dan nog goedgekeurd in de gemeenteraad.

Op 20 februari deden we hier al wat suggesties inzake straatnamen.
Heel leuk was: Straatnaamstraat.
En: Vliemwekbliehof, Atsirilastraat, Tsoekuleplein.
Metafoorknaapstraat is ook goed. (Inspiratie telkens bij de kijkersvragen in de uitzending “De staat van Verwarring” op Ned3, VPRO.)