Het rapport van de Vlaamse ombudsman Bernard Hubeau over de onregelmatigheden op het kabinet van Vlaams minister Fientje Moerman inzake overheidsopdrachten en nog een en ander is sinds gisteren officieel.
We citeren daaruit een aantal uitspraken en aanbevelingen die alhier bij ons Kortrijks stadsbestuur enige aandacht zouden kunnen verdienen. Bij de in de in de maak zijnde plaatselijke deontologische code ook nog.
De ombudsdienst zegt dat de wetgeving over overheidsopdrachten hoe dan ook naar de letter en de geest moet worden toegepast.
Natuurlijk.
Bijvoorbeeld het fundamenteel uitgangspunt dat overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten altijd worden gegund op basis van de concurrentie op de vrije markt. Het heilige principe van de mededinging.
Te Kortrijk zou dit principe bijvoorbeeld kunnen gelden voor diensten: de keuze van de raadsmannen bij geschillen, de offerte van leningen en verzekeringen.
Men mag terzelvertijd niet vergeten dat de overheidsopdrachtwetgeving ook van toepassing is bij het OCMW, de kerkfabrieken, Leiedal, gemeentebedrijven, de politiezone. Bij gemeentelijke VZW’s?
In verband nog met Leiedal is er hier een constructie in voege die men toch dubieus kan vinden. Stad heeft zich al lang geleden verbonden om bepaalde opdrachten exclusief uit te besteden aan Leiedal. En de intergemeentelijke vereniging schuift dan nogal eens op zijn beurt diezelfde opdrachten door naar een of ander extern bureau. Tja…
De wet op de overheidsopdrachten verbiedt de opsplitsing van werken of leveringen of diensten om daarmee onder een bepaalde financiële drempelwaarde te komen en om zodoende een opdracht te kunnen gunnen via onderhandelingsprocedure. (Voor de kennissen.)
Voor werken is dit bijvoorbeeld 67.000 euro, zonder BTW.
Het is iets waar schepen Jean de Bethune nogal eens mee worstelt.
De Vlaamse ombudsdienst vindt dat een overheidsopdrachtendossier volledig moet zijn.
Dit behelst dat in het dossier alle relevante briefwisseling én e-mails te vinden zijn. Hubeau zou eens kunnen komen kijken of dit bij ons wel altijd het geval is. Neen!
En bij sommige uiterst technische bestekken kan men zich afvragen wie die heeft opgemaakt. Of onze ambtenaren in bepaalde gevallen wel voldoende technische bagage hadden om dit soort ingewikkelde bestekken op te maken. Bijvoorbeeld als het gaat om nieuwe technologieën, ICT, verlichting. Tot welke firma of persoon hebben ambtenaren zich dan gewend, om raad te vragen?
(Waarom zouden we dit niet vermelden in het dossier?)
Zijn die raadgevers dan nog, en op een of andere wijze betrokken bij de gunningsprocedure? Bij de inschrijvingen zelf?? Zonder dat het stadsbestuur het misschien daadwerkelijk beseft?
En herlees nog maar eens dat stukje (11.09.06) over de aankoop van een wagen voor de burgemeester. Hoe bestekken kunnen veranderen in de loop der tijden.
De ombudsdienst houdt absoluut niet van verlengingen van opdrachten.
Zeker niet als die stilzwijgend gebeuren.
Samen met de juridische dienst van het departement Bestuurszaken vindt Bernard Hubeau zelfs dat contracten aangegaan via een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking nooit mogen verlengd worden, zonder aanbesteding of offerteaanvraag.
Een teer punt bij ons is de toepassing van de wetgeving op aanvullende opdrachten die de oorspronkelijke aannemer – of de opdrachtgever, het stadsbestuur ! – zogezegd niet kon voorzien. Cf. het nieuwe stadhuis, bijvoorbeeld. Cf. onze traditionele raadsman in het geschil over CORA. (Herhaling van een eerste opdracht.) De Lange Munte.
Nogal eens wordt alhier een gunning zonder verdere toelichting gemotiveerd met de loutere zinsnede dat men vroeger goede ervaringen heeft gehad met de uitverkoren aannemer, de leverancier of dienstverlener.
(Hoe zou je zelf zijn?)
De ombudsdienst heeft zo zijn bedenkingen bij het beroep doen op experten door kabinetten.
Hierbij worden diverse standpunten aangehaald.
Volgens de Inspectie van Financiën is de expertenopdracht door een kabinet de facto te vergelijken met de aanstelling van het eigenlijke kabinetspersoneel.
De Vlaamse minister van Begroting vindt het aangewezen om een geprononceerd onderscheid te maken tussen (quasi-) voltijdse experts en deeltijdse consultants. De experts worden de facto als kabinetspersoneel beschouwd.
De consultants worden aangetrokken op basis van een gunning op grond van de wet op de overheidsopdrachten. Voor die consultants geldt dan uitdrukkelijk de regel van de tijdelijkheid of van de specificiteit van de opdracht.
Het is hier ter stede in het verleden al mogelijk geweest dat insiders met een grote graad aan zekerheid konden voorspellen wie de opdracht van het stadsbestuur zou in de wacht slepen.
Ter stede wordt geen onderscheid gemaakt tussen experts en consultants.
Minister Fientje Moerman maakt zelf onderscheid tussen twee soorten experten, naar gelang van de aard van de expertise.
Als de expertise de interne werking van het kabinet betreft gaat het om een expert (een persoon) die als het ware deel uitmaakt van de ministeriële staf en wordt verondersteld dat hij de maatschappijvisie van de minister deelt. Gaat het om expertise (kan hier ook een rechtspersoon zijn) betreffende externe werking dan spreekt de minister van “consulting”.
De Vlaamse ombudsman houdt het in verband met deze materie eerst bij een algemene aanbeveling. Er moet een volledige transparantie komen met betrekking tot de omvang en de samenstelling van de kabinetten, inclusief gedetacheerde en aangestelde experten, en met betrekking tot de consultancy-opdrachten.
Maar dan komt het.
“De Vlaamse overheid moet de gunningsprocedures voor overheidsopdrachten voor beleidstrategisch advies principieel zo organiseren dat die procedures niet door de kabinetten, maar door de departementen worden uitgevoerd.”
Een zeer netelige kwestie: de politieke ideologie van de experts
Het is een publiek geheim (geen namen) dat allerhande studiebureaus een politiek-ideologisch stempel dragen, of desgevallend geliefd zijn bij een of ander partij.
“Maar het komt de Vlaamse Ombudsdienst voor dat opdrachten, betaald met overheidsgeld, sowieso principieel ideologisch neutraal zouden moeten zijn. Van een professioneel consultancy-bureau kan voldoende inlevingsvermogen verwacht worden, ook zonder dat er enige band is met de politieke partij van de betrokken minister.”
En nu komt er vanwege de ombudsdienst een onvoorstelbaar gevaarlijke uitlating. (Staat niet in de gazetten.)
Volgens de ombudsman zou als gunningscriterium ook “het vermogen om zich in te schakelen in de beleidsinzichten van het kabinet” kunnen gehanteerd worden als objectief of minstens objectiveerbaar criterium.
Wel merci.
Voor “interne” expertise kan men dit nog billijken, maar toch niet voor “externe” consultancy?
Waarom zou een (stads)bestuur dan nog iemand consulteren, als men van de studie (het advies) al op voorhand verwacht dat die strookt met de beleidsinzichten van uw eigenzelve opdrachtgever?
P.S. (1)
Grote les?
Voortaan maakt Stad Kortrijk in de kosten voor expertise onderscheid tussen experten en consultanten.
‘t Komt allemaal goed.
PS. (2)
‘Maatschappijvisie’ is een compleet nieuw woord.
Tot voor kort ging het over: gedachte(n)goed.
Voorheen: idee-logie
Lang geleden: oorlog en klasse(n)strijd.
Nu over: beleidsinzicht.