Aan de kluifrotonde vlakbij parking Den Appel prijken nu op twee blinde muren in grote letters twee gedichten. Ze worden officieel voorgesteld aan de Kortrijkse bevolking op aanstaande zaterdag 14 juli om 19u30.
Om onze lezers alweer een primeur aan te bieden zijn we die gedichten nu al stiekem gaan afschrijven.
Hiernavolgende tekst lazen we met stijgende verbazing. Niet enkel omwille van de zinsconstructie. Ja, dat zijn zinnen! Niet denken dat een zin noodzakelijk moet bestaan uit een onderwerp en een persoonsvorm. Een kreet is ook een zin, als de het geuite maar verstaanbaar is. Maar hier in de laatste strofe ontbreekt er wel een element.
De titel van het gedicht luidt: “Nog een dag”
Ja! En wat voor een! Lees maar.
De kat. Het bad.
De koffie. De bus.
De school. De dag.
De lucht. De stad.
Het plein. De straat.
De bomen. Het park.
Het huis. De deur.
De tafel. De stoel.
Het bed. En zij.
De droom. De daad.
De koffie. Het bad.
De kat. De nacht.
Wie met de wagen een enkele stond moet stilstaan in de file aan de beruchte rotonde zal alras merken dat er wel degelijk een chronologie steekt in het verhaal. De verteller staat op en gaat naar school. Aan het Plein? En dan keert hij terug bij moeder naar huis (ja?) en stelt ’s avonds de daad. Het gaat dus waarschijnlijk om een volwassen leerkracht.
Jawel. Inderdaad. Een onderwijzer. De maker van gedicht is met name Achilles M. Surincx. Geboren te Hasselt in 1941, maar Kortrijkzaan (Davidsfondsvoorzitter!).
Kortrijkwatcher vond het werkstuk terug in een onlangs verschenen dichtbundel van de auteur, getiteld “Wie nooit begint!”.
Maar wat ontbeekt er dan wel in die laatste strofe, zul je zeggen?
De WC! Je gaat toch ’s avonds naar de WC, voor of na de daad?
En waarom staat er nog een ander, een tweede gedicht te lezen op de blinde gevel, kant Zandstraat?
Goeie vraag.
(Wordt vervolgd.)