Onze Kortrijkse lokale pers is ten opzichte van de besturende tripartite (die in de gemeenteraad intussen decretaal geen meerderheid meer heeft – dit is puur ter info) vaak op een volstrekt beschamende wijze volkomen kritiekloos. Of onbeschaamd?
Journalistiek totaal niet ambachtelijk. Niet prof !
Men overschrijft klakkeloos de (vele) persnota’s van het College van Burgemeester en Schepenen (CBS). Men stelt geen vragen. (Pers kan het trouwens niet aan.)
En als de oppositie dan toch een enkele keer aan het woord komt, haalt men er zo haastig als mogelijk een wederwoord (repliek) bij vanuit het CBS. Het omgekeerde gebeurt nooit.
In het verleden zijn er al veel zeer flagrante, zeg maar brutale gevallen (berichten) kond gedaan waarbij de zowel de printpers als WTV het lieten afweten om enigszins de nodige objectiviteit en pure feitelijkheid te bewaren.
Het probleem is dat (mede daarom) de modale Kortrijkenaar dat niet eens weet.
Zijn oordeel puur baseert op percepties, zonder ook maar een greintje dossierkennis.
We vergeten bijv. nooit hoe een plaatselijke persjongen het waarlijk bestond om een lovend ‘woord vooraf’ te schrijven voor het jaarverslag en de rekening van een gemeentebedrijf, met name Parko. Een onwaarschijnlijk, uniek gebeuren in alle 308 gemeenten van het Vlaamse land.
De lokale Kortrijkse pers is ook meesterlijk in het verzwijgen van feiten die de reputatie van de tripartite zou kunnen in een minder gunstig daglicht stellen.
Lezer. Denk nu niet per se aan die onverwachte meerkosten voor het nieuwe politiekantoor, want u weet daar niets over.
Een zeer tekenend en recent voorval is het feit dat geen enkele lokale krant (geen enkele!) aandacht heeft geschonken aan de heel sluikse kuiperijen van het CBS (en het OCMW) om een nieuwe stadssecretaris (algemeen directeur) en stadsontvanger (financieel directeur)in onze stad te kunnen aanstellen. (Over het aantal topambtenaren die ons onder dit bewind hebben verlaten lezen we ook niets.)
Maar dat de Kortrijkse pers zich “embedded” gedraagt kan ook op een heel subtiele manier tot uiting komen.
Een geslaagd voorbeeld daarvan vinden we nu alweer in de regionale bladzijde (genaamd “Leiestreek”) van “Het Laatste Nieuws” van 20 april laatstleden.
Daarin staat een verslag over het nieuws dat Vincent Van Quickenborne (VLD) zichzelf wil opvolgen als Kortrijks burgemeester. Daarbij wordt nog gemeld dat hij in de volgende zes jaar “niet beschikbaar” zal zijn om bijvoorbeeld minister te worden. (Maakte hij nog wel een kans? GEEN JOURNALIST ALHIER DIE HET HIEROVER DURFT HEBBEN.)
En nu komt dat subtiele, kurkdroge en prompte zinnetje van de verslaggever Peter Lanssens.
“Parlementair worden kan wel. Dat is combineerbaar met het burgemeesterschap”.
De dienstdoende reporter schrijft dus niet: “Volgens burgemeester Van Quickenborne is een parlementair mandaat combineerbaar met het burgemeesterschap.”
Aldus krijgt de uitlating “dat is combineerbaar met het burgemeesterschap” voor de argeloze lezer van die krant het karakter van een axioma. Een postulaat in de krant dat zo duidelijk is, zo vanzelfsprekend dat het geeneens een bewijs behoeft. Noch voor de lezer van de gazette en noch voor de journalist in kwestie. (Dat laatste is nog het ergste.)
Van Quickenborne maakte het nieuws bekend aan de Leieboorden op donderdagmiddag 19 april. Op dat ogenblik was er een belangrijke plenaire zitting (met stemmingen) in de Kamer aan de gang.
Als parlementariër moest Van Quickenborne natuurlijk daar aanwezig zijn, en niet aan de Leieboorden..
Het kwam evenwel bij geen enkele journalist op om de burgemeester ter plekke te wijzen op het feit dat hij in Brussel moest zijn.
In “Het Laatste Nieuws” noteert de journalist ook nog zonder enige bedenking of vraag dat de functies van burgemeester en Kamerlid nuttig zijn om “goede contacten in Brussel” te behouden. Ten bate van de Stad.
Zo zegt de burgemeester dat hij op die manier vele miljoenen euro’s voor projecten naar Kortrijk kon halen, zoals voor de vernieuwing van de stationsbuurt.
We kunnen hier nu niet in detail ingaan op dat ene voorbeeld. Laat ons enkel dit zeggen. Met het project ‘stationsbuurt’ zijn al vele jaren zes partners begaan, waarvan twee federaal: de NMBS en Infrabel. Bij de NMBS zijn intussen al signalen te horen dat er géén gloednieuw station komt. Het wordt hoogstens “vernieuwd”.
Overigens is voor de subsidiëring van stadsprojecten praktisch altijd het Vlaams Gewest bevoegd. Van Quickenborne zou dus wellicht beter lid worden van het Vlaams Parlement.
En zelfs dat is niet echt nodig.
Wie iets afweet van praktische politiek weet dat het binnen halen van subsidies wel eens afhangt van de vraag of de bevoegde minister een partijgenoot is van de burgemeester. Ook is het van groot belang dat het goed klikt tussen ambtenaren (kabinetsmedewerkers) van de subsidiërende overheid en de stadsambtenaren die bezig zijn met het dossier.
P.S.
Onze senior-writer beweert op basis van zijn levendige ervaringen dat de combinatie van het burgemeesterschap van een centrumstad met een parlementair mandaat fysiek, mentaal en cognitief onhoudbaar is.