De 16 vragen aan Vincent Van Quickenborne (3)

De 15de vraag van psychiater De Wachter is zeker voor bekende politiekers van intieme aard: “Wat maakt van jou dat de liefde kan blijven duren?”
Zoals al gezegd heerst bij de redactie van kortrijkwatcher de opvatting dat het liefdesleven van politici wel degelijk van aard is om hun politiek functioneren te beïnvloeden.
We keken dus met gezonde belangstelling uit naar het antwoord van de minister en titulair burgemeester van Kortrijk. Volgens Vincent is het van groot belang van dat men zich “niet ergert aan de fouten van de ander”. En in dit verband heeft hij het eigenlijk zowel over zichzelf als over zijn vrouw (met naam genoemd) Anouk Sabbe. Over zijn Anouk verklapt hij dat zij “geen rust kent en geen ZEN”.

Bij vraag 7 (“Wat maakt je een beetje ongelukkig?”) heeft hij het niet alleen over “een lege agenda”, maar vertelt hij ten overvloede dat Anouk “een kort lontje heeft en lange tenen.” (Maar men had hem daar nog voor zijn huwelijk alreeds voor verwittigd.)

Op die 15de vraag zegt Vincent nog dat men (in de liefde) best wel (tegelijk dus) beseft hoe moeilijk men ZELF is. Is Vincent moeilijk? Daar heeft hij het onverwacht over in het kader van vraag 10: “Welk talent zou je graag hebben?”

Ademen
Het eerste deel van het antwoord over een mogelijk gebrek aan talenten is nog ter zake: hij erkent een tekort aan muzikale kunde, drummen bijvoorbeeld – met een bijzondere voorkeur voor Metallica. (Kortrijkzanen weten dit maar al te goed want worden in stad bij diverse gelegenheden – Alcazar! – sinds jaren met de muzikale smaak van de burgemeester geconfronteerd.)
Maar dan volgt een verrassend vervolg als antwoord op die tiende vraag.
Plots heeft de minister het over een codewoord dat de medewerkers op zijn kabinet regelmatig van pas komt: “ademen!”. Die uitroep betekent dan dat hij “in overdrive is gegaan en moet kalmeren”.
Zo. Nu weten we waarom Vincent reeds als Kortrijks burgemeester de bijnaam “Asap” opgespeld kreeg.
Nu kunnen we ons tevens voorstellen dat zijn kabinetsmedewerkers hem telkens oproepen tot “ademen” wanneer hij het als minister van Justitie weer eens heeft over snelle strafuitvoeringen en detentiehuizen. (En misschien vraagt Vincent thuis zelf wel een keer aan zijn Anouk – met haar kort lontje – of zij even wil “ademen”. Dit terzijde.)

We komen bij vraag 5. Wat ons betreft de laatste met in het antwoord enige politieke relevantie. “Waarvoor bent u het meest dankbaar?”
Wel, dat zijn vader hem absoluut heeft willen behoeden voor het toen in voege zijnde (progressief want comprehensief) Vernieuwd Secundair Onderwijs (dat in behoudsgezinde kringen verfoeide VSO) en hem daarom naar het traditionele en elitaire Jezuïetencollege Sint-Barbara in Gent heeft gestuurd. Vincent vindt de consequenties daarvan in zijn leven van zo’n groot belang dat hij NU AL zijn beide kleine kindjes in die school heeft ingeschreven! (Tussen haakjes: kan dit zomaar?)
Wat is de politieke relevantie hiervan, zo zegt u nu?
Vincent “verraadt” hiermee zijn ideologische visie op onderwijs en opvoeding in het algemeen. Zelfs een bepaald soort levensbeschouwing van thuis uit.
Stel u even voor dat Van Quickenborne op vandaag Vlaams minister zou zijn, bevoegd voor Onderwijs. Of opnieuw burgemeester wordt en zich een keer terdege gaat bemoeien met het gemeentelijk onderwijs. (Overigens, naar welke school in Kortrijk worden zijn kindjes nu gebracht?)