Category Archives: gemeentefinanciën

Maar wat is een “gezond financieel beleid”? (3)

Het was te verwachten. Ook de nieuwe alliantie (TB, SK, N-VA en Vooruit) stipuleert in haar bestuursakkoord dat men wil waken over “een gezond financieel beleid”. En in dat verband rept men over een schuldgraad die niet hoger mag zijn dan 100 procent.

Nu goed.  Ja toch?
Over het begrip openbare schuld van een gemeente heersen er evenwel bij de publieke opinie de grootste misverstanden,  gebaseerd op een ontstellende onwetendheid ook, iets  waar de populaire pers trouwens toe bijdraagt. (Zo’n ranking van de gemeenten met de hoogste schuld per inwoner, – ik krijg het daarvan op de heupen.)

Ja, om te beginnen moet men natuurlijk de volledige én de juiste cijfers kennen. De Kortrijkse dienst Financiën doet dat wel goed. (Pers niet.) Men maakt  onderscheid tussen de schulden eigen aan stad en die van het OCMW. De totaalsom wordt dan aangegeven, met de schuldgraad.  Men stipt daarbij zelfs nog de doorgeefleningen aan.
En jaarrekeningen geven diverse ratio’s aan.

Hierbij is het nuttig om weten wat men bedoelt met de schuldgraad.
In Kortrijk betekent dat de verhouding tussen al wat stad binnenkrijgt aan inkomsten (de exploitatie-ontvangsten) en anderzijds de totale schuld. (Het kan ook anders. )
En die ‘doorgeefleningen’ aan Parko bijvoorbeeld,  of aan de kerkfabrieken of de brandweer, of de politiezone? Wat zijn dat? Die kosten stad niks, ze zijn budgetneutraal: rente en aflossingen worden doorberekend naar de begunstigden en worden dan voor stad uiteindelijk weer  ‘financieringsontvangsten’. Waarom doet ons bestuur dat hier? Omdat stad bij zijn thuisbankier gunstiger voorwaarden kan krijgen.  Maar intussen toch bedenken dat die begunstigden (‘satellieten’) dat geld wel hebben uitgegeven.

Gemeente versus bedrijf
Waar ik zeer zenuwachtig van kan worden, dat is als een burger weer eens  begint met de financiële situatie van de stad te vergelijken met die van een bedrijf.
U kent dat wel, de uitspraak “als ik zo zou handelen in mijn bedrijf, dan was ik al lang failliet.” (Zelfs politiekers maken die vergelijking. In Kortrijk hebben we een keer een schepen van Financiën gekend die het danig moeilijk kreeg  als de activa van Stad verminderden.) Alstublieft zeg, de kerntaak van een gemeente ligt er niet in dat men streeft naar winstmaximalisering. En de inkomstenbronnen van een gemeente zijn niet het gevolg van een productie, maar wel  van het Rijk (subsidies, dotaties)  en  – dat is het toppunt – die ontvangsten  komen van haar klanten, dat wil zeggen: van de inwoners (onder de vorm van belastingen en gebruiksvergoedingen).
Bij bedrijven worden “kosten en baten” (verschillend van “uitgaven en ontvangsten”) gemaakt mits het vervaardigen van producten.  Die worden vervolgens verkocht tegen een prijs waar bovenop winst wordt gemaakt.  Gemeenten streven hoogstens naar kostendekking. Met geleend geld voor de productie stuwt een bedrijf in regel de winst op.  Dat men dat alles nog moet zeggen is godgeklaagd: gemeenten maken op het geleende geld per definitie geen rendement maar wél publieke voorzieningen,  waar die bedrijven dan juist kunnen van profiteren.
Ach.

Gemeente versus gezin
Tweede misverstand. De financiële huishouding van een gemeente vergelijken met die van een  gezin.
Ook hier zijn de inkomstenbronnen en de doelstellingen van een gemeente in vergelijking met  die van een gezin geheel verschillend.  ‘Schulden maken’ in een gezin wordt trouwens  vaak als negatief ervaren, zeker als het gaat om leningen die  van aard zijn om te ‘potverteren’ .  In een gezin spelen voornamelijk de consumptieve uitgaven een rol. (In Kortrijk ooit een burgemeester meegemaakt die principieel vond dat er eerst moest gespaard worden om dan pas  later met dat  ‘spaargeld’ een project op te starten.)

Houdbare gemeentefinanciën
Maar nu de grond van de zaak: hoe de financiële conditie van een gemeente gaan beoordelen?  Dat is niet simpel.
Daarvoor moet men meerdere aandachtsgebieden in het oog houden. In de literatuur hierover houdt men het bij een tiental criteria, die zelfs expliciet kunnen gemaakt in kengetallen.
Grondvraag is: wat zijn HOUDBARE, BEHEERSBARE  GEMEENTEFINANCIEN ?
Dan hebben we het over een scenario waarbij een gemeente ook bij “economisch slecht weer” genoeg geld overhoudt om de schuldverplichtingen te blijven voldoen, en wel zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

Traditioneel houdt men zeker drie belangrijke signaalwaarden in het oog, de gewenste of ongewenste symptomen.

1. De mate waarin de de uitkomst van de exploitatierekening structureel positief is: het beschikbaar budgettair resultaat (BBR).
Het betreft dus de som (het saldo) van alle uitgaven en ontvangsten i zowel het exploitatie- als het investeringsbudget evenals de financiering ervan (rentekost).  Moet ieder jaar positief zijn. In Kortrijk is dit het geval. De prognoses zijn wel fel dalend.

2. De rentegevoeligheid: de autofinancieringsmarge (AFM).
De AFM wordt berekend door van het exploitatiebudget nog eens de netto-kapitaalaflossingen af te trekken. (Hiermee is de volledige leningslast ingecalculeerd). De AFM geeft dus aan of het bestuur voldoende marge heeft om vanuit de courante werking toch nog de leningslasten te dragen. Wettelijk gezien zou die AFM enkel positief moeten zijn aan het eind van een planningshorizon,  de bestuursperiode. In Kortrijk is dit het geval. (Eén keer was het AFM negatief, in 2022.)

3.  De schuldgraad. Hier de verhouding zijn tussen de geconsolideerde schuld en de exploitatie-ontvangsten. In feite is de hoogte ervan het gevolg van een politieke beslissing.

Niet verwarren met de solvabiliteitsratio: de verhouding tussen vreemd vermogen en totaal vermogen. Hoe hoger, hoe beter.
Die ratio meet in hoeverre het bezit op de balans niet met schulden is belast. Bij een uitkomst lager dan 0% zijn de schulden hoger dan de balanswaarde van de bezittingen. Stad staat onder water!
Een lage solvabiliteitswaarde is een teken dat een gemeente met zijn exploitatieresultaten weinig tot niet spaart voor de financiering van investeringen. Veel minder dan 20% moet het echt niet worden.
In Kortrijk bedroeg de laatste gepubliceerde solvabiliteit 54% (jaar 2023).

(Wordt vervolgd.)

 

Naar gezonde financiën: een maximale schuldgraad van 100 procent (2)

Drie edities van deze krant geleden kon u hier een overzicht bekijken van de totale openbare schuld van onze stad (incl. OCMW) over de jaren heen.
Daar hadden we twee geldige redenen voor.

1. DE 100 PROCENT REGEL

In het bestuursakkoord van de nieuwe alliantie van vier partijen (Team Burgemeester, Stadslijst Kortrijk, N-VA en Vooruit)  van 25 november 2024 troffen we een zeldzaam voorkomend zinnetje aan. Voor het eerst gaf men concreet aan dat er zou gestreefd worden naar een maximale schuldgraad, namelijk 100 procent van de jaarlijkse exploitatie-ontvangsten.  Geplafonneerd dus.

De vroegere coalitie onder het burgemeesterschap van Vincent Van Quickenborne was waarschijnlijk danig geschrokken toen uit de vierde aanpassing van het meerjarenplan bleek dat de schuldgraad in het jaar 2026 letterlijk de symbolische 100%  zou bereiken.
Het vijfde meerjarenplan (van november 2024, ook goedgekeurd door de CD&V, toen nog in de oppositie)  heeft voor 2026 de schuldgraad intussen kunnen herleiden tot  97 procent.
Het nieuwe bestuursakkoord geeft ook nog 6 grote principes op om te komen tot een eerlijk en gezond financieel beleid. Daarover later meer.

Intussen vonden we wat recent nieuws inzake leningen.
In telegramstijl:
– Voor de periode 2020-2025 worden (werden) 188,2 miljoen nieuwe leningen opgenomen.
– In 2024: 55,75 miljoen. Daarvan is in de eerste helft van dit jaar 43,25 miljoen opgenomen, volgens thesauriebehoefte.
– De resterende 12,5 miljoen (plus 1 miljoen doorgeeflening voor de politiezone) is onlangs – door de nieuw bestuursploeg- opgenomen bij onze traditionele huisbankier Belfius.)
– In 2025 wil men con brio  voor 38 miljoen gaan lenen.

Maar nu eerst die eerder gepubliceerde tabel van de schulden (leningen) wat aanvullen.
Er werd daar aangegeven hoeveel de schuld bedraagt per inwoner. Méér dan 2.000 euro per capita, baby’s inbegrepen.  Dat maakt indruk. Nochtans, om te oordelen in welke mate de financiën van een gemeente “gezond” zijn (beheersbaar) is het criterium van de schuldgraad (het verloop ervan) van veel groter belang.

Een overzicht van de schuldgraden in de vorige bestuursperiode.
(Het jaar 2019 laten we buiten beschouwing want in de stadsrekening is dan nog geen sprake van een “inkapseling” van het OCMW, de gemeentebedrijven en de vzw’s.)
2020: 91,8%
2021: 78,7%
2022: 80,7%
2023: 79,8%
Dat zijn reële cijfers, uit de jaarrekeningen.
Voor 2024 moeten we ons nog altijd baseren op geraamde bedragen uit het laatste gekende  (vijfde) meerjarenplan (een begroting) van november vorig jaar.
2024 dus: 89% ??

Ha ja. Wat zegt de toekomst?
Dat weten we eigenlijk niet juist.  Hiernavolgende cijfers zijn immers nog altijd  deze zoals berekend onder de vorige coalitie. De nieuwe bestuursploeg zal natuurlijk over enkele maanden uitpakken met een nieuw meerjarenplan (en voor 2024 met de jaarrekening).
En toch vermelden we hier nog  wat de vorige coalitie (incl. de CD&V) goedkeurde, om later des te gemakkelijker te kunnen vergelijken.
2025: 93%
2026: 97%
2027: 92%
Om het de nieuwe en oude raadsleden comfortabel te maken, (om later voor onszelf opzoekingswerk te besparen)  geven we hier nog een vervolg op de al gepubliceerde tabel van de schulden.
We zaaien ook graag wat paniek.
Volgens de huidige prognoses zal de schuldenlast tussen dit jaar 2024 en 2026 stijgen met 10,20 procent. Later te vergelijken met de inflatie.

2024
– Schulden eigen aan stad: 199.602.216 euro
– Doorgeefleningen: 37.191.653 euro
– Boekhoudkundige leningen: 8.054.107 euro
Totaal: 244.847.976 euro
2025
– 217.996.938
– 36.296.433
– 9.010.905
Totaal: 263.304.276 euro
2026
– 225.021.075
– 34.905.348
– 9.885.191
Totaal: 269.811.614 euro
2027 (Oef! Een daling!)
– 216.465.819
– 33.457.594
– 10.805.237
Totaal: 260.85.237 euro

2. MISVERSTANDEN INZAKE SCHULDENLAST
Dat is de tweede reden waarom we het hier wat uitvoerig hebben over de schuldengraad en dat vooropgestelde maximum van 100 procent.
Over de schulden van Stad (en OCMW) horen en lezen we de meest baarlijke onzin. Om te beginnen kent men vaak niet eens de juiste bedragen, en ten tweede  getuigt de commentaar daarrond van enige onwetendheid. Men vergelijkt bijv. nogal eens de financiële toestand van een openbaar bestuur (zoals stad Kortrijk) met die van een gezin of een bedrijf.

Wordt vervolgd.

“We waken over een gezond financieel beleid.” (Citaat uit nieuw coalitieakkoord)

En daarom “hanteren we steeds een maximale schuldgraad van 100 procent.”
De schuldgraad is de verhouding tussen het schuldbedrag en de (exploitatie)ontvangsten.
De ramingen zijn:
-2024: 94,6%
-2025: 96,8%
-2026: 100,38%

ACTUALISERING
Ramingen van de schuldgraad volgens de vijfde aanpassing van het meerjarenplan, daterend van november 2024:
2024: 89%
2025: 93%
2026: 97%
2027:92%

P.S.
Commentaar volgt nog.

Allerlaatste gemeenteraad moet nog voor 70,2 miljoen investeringen goedkeuren

Morgen, maandag 18 november om 19 uur komt voor de laatste keer de gemeenteraad samen in de constellatie van zes jaar geleden. De tripartite dus, met een College van Burgemeester en Schepenen (CBS) nu nog bestaande uit telkens 3 leden van de beweging Team Burgemeester (verkapte liberalen en onafhankelijken uit entourage van Vincent Van Quickenborne) de partij ‘Vooruit’ (van Philippe De Coene) en de partij N-VA (van Axel Ronse). En – wat ons betreft – hopelijk voor het laatst onder het onvoorstelbaar partijdige voorzitterschap van Helga Kints (van TB).
Volgende maand, nog wel op 6 december, krijgen we dan de installatie van de nieuwe gemeenteraad met – als alles goed verloopt- miss Ruth Vandenberghe als nieuwe burgemeester, bijgestaan door een CBS met schepenen uit VIER partijen, te weten leden uit de beweging Team Burgemeester, uit christendemocraten (van de Stadslijst K), uit Vlaams nationalisten (N-VA) en uit Sossen (Vooruit). De monstercoalitie (dixit Ruth!)

Morgen moet die oude gemeenteraad op de valreep nog vlug een vijfde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2027 (AMJP5) goedkeuren.
Benieuwd hoe de CD&V-raadsleden nu gaan stemmen
. Bij de bespreking van het vierde AMJP hebben zij zich onthouden. Nu moeten zij zich uitspreken over een budget opgemaakt door een CBS van toekomstige coalitiegenoten met vervolguitgaven inzake exploitatie en investeringen die zij in het verleden als oppositiefractie dus niet echt konden goedkeuren.

Meer speciaal willen we hier wel nog een keer de aandacht vestigen op het goed te keuren investeringsbudget. En dit om twee redenen, ditmaal alweer voortspruitend uit onze bekende hang naar leedvermaak.
In het totaal gaat het om niet minder dan 70,2 miljoen, alleen al voor volgend jaar 2025 wel te verstaan.

Eerste vorm van vrolijk makende Schadenfreude.
We koesteren nog altijd een leuke herinnering aan een uiterst bizar statement van onze Ruthie, burgemeester-in spe. Zij zei toen (27 oktober op WTV) dat stad in de toekomst “voor meer dan 2/3de minder investeringsuitgaven” zou kunnen doen in de vorige zes jaar. Dat komt dus uit. Volgend jaar hebben we al een krediet nodig van 70 miljoen, en daarmee is nog geen enkel nieuw project mee gemoeid.
In feite hebben we volgend jaar niet de ruimte om al te starten met al die plannen die TBSK als verkiezingspropaganda in het vooruitzicht stelde in die opzienbarend luxueuze brochure ‘Het verhaal van Kortrijk”. Denk aan die visuele vorstelling van een nieuwe Grote Markt, Hoog Kortrijk met een stadion, een parkeertoren en en park. En de Ramblas!

En zo komen we aan een tweede, ook goed doordachte aanleiding tot gepast leedvermaak.
Dat aangepast meerjarenplan, zo helemaal net voor de installatie van een nieuwe gemeenteraad ingediend, is te aanzien als “een technisch budget”.
Een ‘oud’ CBS wordt geacht van zo beleefd te zijn om in het laatste jaar van de bestuursperiode niet zomaar over te gaan tot het opzadelen van het nieuwe bestuur met de kosten van geheel nieuwe projecten.
Die 70,2 miljoen slaat dus op grote (vaak sinds lang aan de gang zijnde) werven die nog altijd een grote slok vergen uit onze exploitieontvangsten. De tripartite heeft dus een aantal projecten aangevat die in de loop van twee bestuursperiodes niet konden bekostigd worden. OVERDRACHTEN. Soms met ongeziene meerkosten. Voor nieuwe plannen van de CD&V + TB + N-VA + Vooruit hebben we nieuwe belastingen nodig of leningen (maar onze schuldgraad nadert al de 100 procent.)

Waarvoor moet het nieuwe bestuur volgend jaar 2025 dus nog opdraaien?
Hierna beperken we ons tot de grote werven die binnen de kortste keren nog een krediet van méér dan 2 miljoen vergen.
– Masterplan Schouwburg (fase 1!): 13,8 miljoen euro
– Stationsomgeving (fase 2): 4,6 M
– Structureel onderhoud gebouwen: 4,5 M
– Masterplan Bissegem: 4,3 M
– Vernieuwen straten: 3,7 M
– Zorgcampus Sint-Jozef: 3,6 M
– Fietsroutes: 3,5 M
– Kazerneringsplan Fluvia: 2,6 M
– Overeenkomst met ‘Kortrijk Voetbalt’ (KVK): 2,24 M

De CD&V-raadsleden kunnen zich morgen toch niet wéér onthouden bij de stemming??

T4 zegt dat stad afstevent op een schuldgraad van 100 procent in 2026

T4, dat is misschien wel het belangrijkste document dat men kan vinden in het meerjarenplan van een gemeente. Daar staat namelijk te lezen hoe het zit met de evolutie van de financiële schuld van die gemeente.
Wij hebben er even het meest recente meerjarenplan van onze stad bijgehaald om daar iets meer over te weten.  Het gaat om de vierde aanpassing van het meerjarenplan sinds het eerste jaar van deze bestuursperiode, gepubliceerd  op 8 december 2023 en slaand op de  periode 2020 tot 2027.

Zo kunnen we  ook in de toekomst kijken: de jaren  2025, 2026, 2027.
En we zeggen het dus al onmiddellijk, om te vermijden dat u nog heel dit stuk zou moeten lezen:
in het jaar 2026 mogen we ons verwachten aan 268.286.368 euro exploitatie-ontvangsten tegenover 267.260.115 euro aan totale schuld.
De ratio tussen die twee bedragen zal dus in het jaar 2026 oplopen tot net ietwat meer dan 100 procent.
Let wel, we hebben niets tegen ‘schulden maken’ in een gemeente, als die investeringen maar productief zijn en als het vermogen niet of zeker niet al te fel wordt aangetast. En als nog een paar andere zaken op orde zijn.

We denken evenwel dat in een transparante democratie de kiezer enigszins mag weten waar zijn gemeente financieel op afstevent.
Een schuldgraad van 100 % lijkt ons ietwat van het goede teveel.
Dat de lijst van Team Burgemeester ons dat niet zegt waar we naartoe gaan!

Waarom komen we daar nu weer mee aandraven ?
Aanleiding is de uitgave door de lijst TBSK van dat chic verkiezingsboekje (met harde kaft!) dat in zowat 33.000 bussen van Groot-Kortrijk is gevallen.
Een verkiezingsprogramma zoals we zelden hebben gezien.
Het verhaal van Kortrijk” middels geflatteerde foto’s van reeds gerealiseerde stedenbouwkundige werken en “renders” van toekomstige projecten zoals het omvormen van de Grote Markt in een speelplein, een trambus (die overigens niet meer wordt gemaakt) langs de Doorniksewijk,  een stadion op Hoog Kortrijk (waar Xpo niet van wil weten), een pseudo Ramblas vanaf de Markt naar het Casinoplein. En zoveel meer.
Het bijzondere nu aan deze TBSK-publicatie is dat er geen ‘begrotingstabellen’ worden weergegeven. Dat had toch ook gekund?
Mooie klimmende grafiekjes
die de stijging van investeringsuitgaven weergeven, de oplopende belastingontvangsten, de evolutie van de schuld. Mensen verstaan dat hoor !

Toen Vincent Van Quickenborne 12 jaar geleden de macht greep als burgemeester verklaarde hij plechtig dat onder zijn bewind de schulden niet zouden stijgen.  “Ik sta daar borg voor.” (Het Nieuwsblad, 26 januari 2016.)
Nu we aan het eind van zijn tweede bestuursperiode zijn beland, is het goed om voor een laatste  keer ‘de cijfertjes op de i’ te zetten.

Hierna het  verloop van de schulden voor de jaren 2020 tot 2026, afgezet tegenover de ontvangsten.
* Het jaar 2019, het eerste jaar van de legislatuur laten we buiten beschouwing omdat in dat jaar enkel sprake is van stadsrekeningen. * Vanaf 2020 zijn in de stadrekening ook de financies van het OCMW “ingekapseld”, plus nog die van de vroegere autonome stadsbedrijven (Parko, SOK) en de voormalige 11 gemeentelijke vzw’s.
* Voor jaren 2020 tot en met 2023 zijn de geciteerde bedragen reëel want de rekeningen zijn gekend. In de volgende jaren gaat het om geraamde, begrote bedragen.
Die ramingen gaan uit van de veronderstelling dat men gewoon voortdoet waar men mee bezig was.

2020
191.070.974 euro schuld tegenover exploitatie-ontvangsten van   207.849.256 euro geeft een schuldgraad van 91,8%.
2021
172.724810 / 219.406.408 = 78,7%
2022
185.176.478 / 229.235.475 = 80,7%
2023
209.176.471 / 261.816.721 = 79,8%
2024 (raming)
254.295.775 / 268.687.241 = 94,6%
2025 (raming)
261.844.550 / 270.231.871 = 96,8%
2026 (raming)
268.286.368 / 267.260.115 = 100,38%

Wellicht zal de nieuwe coalitie na de verkiezingen in een bestuursakkoord moeten vaststellen dat nieuwe leningen voor een tijdje niet zijn aangewezen. Dat bepaalde projecten best nog wat worden uitgesteld.
Mogen we hopen op een transparant bestuur dienaangaande??
De volgende bestuursploeg staat voor de zware taak om een groot nieuw meerjarenplan op te stellen voor de periode 2026 tot en met 2031. Hopelijk duurt dat geen eeuwen, zodat we ons nog herinneren wat er zoal beloofd werd in de verkiezingscampagne.
Nu, onze alternatieve stadskrant staat daar borg voor, dat weten onze lezers wel.

P.S.
Schuld zou niet stijgen??
Tussen 2020 en 2024 met 33 procent. En dat is wel meer dan de inflatie !

 

 

 

Gemeentemonitor en schuld per inwoner (2)

Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur (ABB) publiceerde laatstleden 24 januari zijn derde editie van de gemeente- en stadsmonitor. Daarmee wordt via een rist van honderden indicatoren (laat ons zo zeggen) de “staat” van steden en gemeenten in kaart gebracht door bevraging (maart vorig jaar) van een representatieve cohorte aan burgers.
Al die mensen kunnen dan hun percepties over de meest verscheidene toestanden en beleidsdomeinen in hun woonplaats weergeven.
Lang geleden behoorde ondergetekende ook eens toevallig tot de respondenten. Dat gebeurde toen ook nog telefonisch en de mevrouw aan de lijn stond stomverbaasd dat ik op vele vragen repliceerde dat ik niet in staat was om daarop te antwoorden, oftewel anderzijds graag een woordje commentaar wou geven. Vraag was bijv. of ik vond dat er wel genoeg speelpleintjes waren te vinden in onze stad. Wist ik veel…
Nu, naast die bevragingen naar indrukken van bewoners verstrekt de monitor ook puur statistische gemeentelijke gegevens, afkomstig uit diverse databanken. Zo bijvoorbeeld over de schuld per inwoner.
(Zie nog onze vorige editie.)
Kranten wijden veel aandacht aan die Monitor, en geven daar jammer genoeg weinig duiding bij. Zeg maar: geen. (En als ze bij bepaalde onderwerpen vergelijken met andere gemeenten houden ze er geen rekening me dat de foutenmarges mekaar kunnen overlappen en de mogelijke verschillen bij de indicatoren dus niet significant zijn. Daar weet zo’n journalist niks van. Waren altijd gebuisd voor statistiek.)

En zo kunnen we ons goed inbeelden hoe menig Kortrijkzaan duchtig werd opgeschrikt toen hij/zij vernam dat er voor niet minder dan 2.382 euro aan schulden op zijn hoofd en op de capita’s van zijn kindjes berust. Zo’n dingen staan nooit in onze plaatselijke gazetten en worden ook nooit toegelicht.
Is dat even schrikken!
Het is een ongeveer onuitroeibaar misverstand (zelfs bij politiekers): een gemeente wordt niet bestierd als een huishouden. De leningen aangegaan door overheden zijn namelijk productief. (Of horen dat toch te zijn.) Aflossingen spreiden zich daarom ook over generaties.

De in de Monitor aangegeven schuld per inwoner van 2.381,97 euro (per 31/12.22) is – zonder enig commentaar – tevens misleidend.
Maar mogen we als een Pietje-Precies weerom (zie vorige editie) en eerst even wijzen op cijfergegevens die we niet goed kunnen thuiswijzen.

Volgens de jaarrekening 2022 van de stadsadministratie bedraagt de totale openbare schuld (op 31 december 2022) 185.176.471 euro. De Monitor berekent de schuld per inwoner aan de hand van 78.944 inwoners. Welnu, dat geeft 2.345,66 euro op per inwoner. Dat is dus een ander bedrag dan wat de Monitor ons meent te moeten leren (2.381,97 euro).

Met welke bevolkingstelling houdt de monitor (en stad) eigenlijk rekening? De meest logische datum lijkt ons toch die van 1 januari 2023 te zijn. Volgens het bevolkingsregister telde Kortrijk toen 78.841 inwoners. Dat levert dan een schuld per inwoner aan van 2.348,73 euro.
We krijgen dus drie mogelijke uitkomsten als schuld per inwoner….
Lijkt u dat allemaal pietluttig? Mij niet. We vinden dat véél erger dan een d-t-fout in een officieel document.
Bon. We geloven dus ofwel het Agentschap Binnenland Bestuur, ofwel Stad NIET.
En nu voegen we aan onze commentaar een uiterst belangrijke reflectie toe.
Waarom is het schuldbedrag per inwoner van het ABB misleidend voor de gemiddelde lezer?
Zo’n gewone Kortrijkzaan denkt in al zijn onschuld dat het puur gaat om een schuld van de Stad.
Maar neen !
We moeten een opsplitsing maken.
– Stad zelf had eind 2022 een eigen schuld (eigen leningen) voor een bedrag van 111.020.959 euro.
– Het OCMW droeg een schuld van 30.614.580 euro.
TOTAAL VOOR HEEL HET STADSGEBEUREN: 141.635.538 euro.
PER INWONER: 1.822 euro.
Dat zijn de cijfers aangegeven door het stadsbestuur in de jaarrekening 2022.
We krijgen het weer op de heupen. Blijkt dat bestuur nog een ander bevolkingsaantal hanteert (77.736).
Dat is niet zo niet zonder belang.
Kijk maar eens naar Middelkerke. Torenhoge schuld van 4.047 euro (vanwege de bouw van een casino) voor- ja, een klein aantal inwoners (19.755).

Hoe komt men dan aan de schuld zoals de Monitor aangeeft?
Men telt bij de zuivere Stadschuld ook nog de zgn. doorgeefleningen erbij (bijv. aan Fluvius): dat is 37.178.441 euro. Ooit krijgt men die terugbetaald). En de puur “boekhoudkundige schulden” van 6.362.492 euro waarmee geen kasstroom gepaard gaat.
En zo komt men natuurlijk aan een totale openstaande schuld van 185,2M hetzij 2.382 EUR per inwoner.

We zouden nu nog een boom kunnen opzetten over de evolutie van de schuld. Het is ooit erger geweest.
Schulden enkel voor stad en OCMW in 2015: 181.309.611 euro, hetzij 2.410 per inwoner.
Voorts zouden we dat bedrag nog kunnen relativeren, nuanceren, SITUEREN.
Zoals gezegd: stad is geen gezin. We lenen toch niet voor pure consumpties?
En hoe minder leningslasten, hoe minder een stad doet aan investeringen. Dat kan ook niet goed zijn.
Voorts moeten we zaken in het oog houden als het netto-actief, de autofinancieringsmarge, het werkkapitaal, ratio’s als die van de solvabiliteit en liquiditeit.
We gaan dat dan wel een keer doen….
















Schuld per inwoner, evenwel volgens de gemeentemonitor (1)

De pas gepubliceerde gemeentemonitor vermeldt voor onze centrumstad, en voor het jaar 2022, een financiële schuld van 2.381,97 euro per inwoner.
Afgezien van de verwarrende term “financiële” schuld, kunnen we dat bedrag als juist beschouwen, d.w.z conform met wat onze eigenste, officiële Kortrijkse jaarrekening 2022 vertelt (gepubliceerd op 16 mei vorig jaar). Maar dat bedrag slaat op méér dan de pure schulden van de stad. Dat moeten we maar nog een keer uitleggen. Jongens! Méér dan 2.000 euro per kop, baby’s incluis. Kom dat tegen ! Waar gaat dat naartoe??

De monitor zegt nog dat de financiële schuld “drie jaar terug” 2.634,29 euro bedroeg en dus intussen is gedaald met 252,32 miljoen oftewel met 9,6 procent. Dat bedrag klopt niet helemaal met wat te lezen valt in onze jaarrekening (pag. 11). Daar is voor het jaar 2019 sprake van een schuld van 2.603 euro per inwoner.
Akkoord, het scheelt niet veel, maar we staan toch altijd verbaasd over het feit dat zo vaak bedragen zoals aangegeven in stadsdocumenten verschillen met wat hogere overheden dan vertellen. Hoe zit dat eigenlijk met de communicatie van Stad en die hogere instanties, zo vragen we ons dan af. Welk cijfer is er dan juist of onjuist? Komen er dan wederzijds correcties of laat men uiteindelijk alles maar blauw-blauw?
Maar goed. In een volgende editie willen we wat duiding geven over componenten van de schulden van een stad en de evolutie ervan. Hoe we dat eigenlijk allemaal moeten begrijpen.
Weet je wat? Een stad is geen huishouden !

Dat wisten we niet, over die verplichte rapportages inzake financiën

Gemeentebesturen (en nog andere ook) moeten drie soorten (digitale) rapporteringen bezorgen over hun financiële situatie aan het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB).
En, wat meer is, die informatie via verschillende publicaties en tools beschikbaar maken voor geïnteresseerden. Dat laatste geldt dus zeker voor raadsleden maar dat gebeurt alhier niet, of toch niet over alles. (Nu ja, de echt geïnteresseerde raadsleden over deze materie zijn uiterst gemakkelijk met twee handen te tellen…)
– Dat ten eerste de beleidsrapporten zoals meerjarenplannen, de aanpassingen ervan, en de jaarrekeningen moeten toegestuurd aan het ABB is vanzelfsprekend. Dat wisten we.
– Dat men tevens vraagt om een stand van zaken van het meerjarenplan door te sturen is ook te begrijpen, maar wat we al veel minder wisten is dat dit moet gebeuren na de overdrachten van de gedeelten van de kredieten voor investeringen die opgenomen waren voor het vorige boekjaar, maar niet zijn aangewend. (Me dunkt vernemen raadsleden die bedragen pas bij de bespreking van de zoveelste aanpassing van het meerjarenplan of bij de jaarrekening.)
En hierover waren we geheel onwetend:
– De lokale besturen dienen ook een kwartaalrekening te bezorgen aan het ABB. (Wij kennen hier enkel een semesterrapport.) Inhoudelijk moet dit document een gedetailleerde, volledige weergave zijn van zowat alles over de verrichte transacties: uitgaven en ontvangsten, debet- en creditbedragen. Met andere woorden: de toestandsopgave van de budgettaire en algemene boekhouding van het betrokken kwartaal.
En wat meer is, politiek gezien: de aanlevering van de gegevens over (bijv.) het vierde kwartaal van 2023 moet uiterlijk gebeuren tegen aanstaande dinsdag 20 februari. En zie: wat de (eerste) kwartaalrekening van dit jaar betreft, die moet ten laatste beschikbaar zijn tegen 31 april.
En, beste raadsleden, herinner u – voor het geval u niet weet wat te doen – al deze ACTUELE informatie is publiek beschikbaar voor de geïnteresseerden. Wacht dus niet op aanpassingen van het meerjarenplan of op jaarrekeningen om navraag te doen.

En val nu niet omver.
Er is nog een andere, verplichte EUROPESE rapportering waarvan we waarlijk geen jota van wisten.
Ja, dat de Europese Commissie het betaalbedrag van lokale besturen wil in kaart brengen om te weten te komen hoe het zit met de globale schuld in de lidstaten, dat verwondert niemand.
Maar dat gemeenten dus via een e-formulier per semester aan Europa verslag moeten uitbrengen over betalingstermijnen en betalingsachterstanden, – wie had dit gedacht? Ter info: voor de tweede semester van 2023 moet dit gebeuren tegen vrijdag 16 februari aanstaande.
Die Europese bevraging peilt naar de (nog) te betalen facturen aan de leveranciers op basis van de ontvangst van de factuur.
Interessant zeg.
Men wil het aantal betaalde facturen én het bedrag ervan kennen. Het gemiddeld aantal dagen achterstand inzake de betaling van de openstaande facturen. Het bedrag ervan. De eventueel betaalde rente aan de schuldeisers. Men vraagt zelfs of de eventuele betalingsachterstand is verbeterd of verslechterd. En wat heeft men zoal getroffen aan maatregelen ?

Beste raadsleden, u weet weer wat te doen op 16 februari aanstaande. Is Stad Kortrijk een goede betaler?
(Vraag tegelijk eens hoe het zat in de eerste trimester van vorig jaar.)





Overzicht investeringen OCMW in eerste bestuursperiode 2013-2018

In onze vorige editie kreeg u een overzicht van de investeringen van de tripartite in de beide legislaturen.
Daarbij werd gewezen op een feit dat wel eens vergeten wordt. In de eerste bestuursperiode 2013-2018 is de stadsbegroting afgescheiden van die van het OCMW. In de tweede bestuursperiode (2019-2024) niet meer, d.w.z. dat althans vanaf het jaar 2020 de OCMW-begroting is “ingekapseld” in die van stad. Overigens ook die van de twee vroegere Autonome Gemeentebedrijven (de AGB’s Parko en SOK) en de vroegere zeven gemeentelijke VZW’s (zoals Stedelijke Musea, Bruisende Stad, Sport, enz.).
In komende debatten ter gelegenheid van de gemeenteverkiezingen mag dit niet uit het oog worden verloren. Mag de tripartite niet de bedrieglijke indruk wekken dat de investeringsuitgaven op de huidige, op zijn eind lopende bestuursperiode plotseling immens zijn verhoogd.
De burgemeester heeft al een keer het gerucht verspreid dat we dit keer – in deze legislatuur dan – niet minder dan 363,2 miljoen zullen geïnvesteerd hebben. Dit is, zoals we al opmerkten, een perfect goede machiavellistische benadering van de feiten. Hij mag dat niet meer doen! Quickie mag ons niet als dom kiesvee beschouwen zoals zijn leermeester hem voorhoudt in zijn lijfboek “Il Principe”.
– Ten eerste slaat dat vermeende bedrag (klakkeloos overgenomen door de pers) helemaal niet op deze legislatuur, maar komt namelijk uit het laatste meerjarenplan en dat slaat op de jaren 2020 tot en met 2025.
– Ten tweede – en dat maakt de bewering totaal zinloos: de legislatuur is nog niet gedaan! Hoe kan Quickie dan nu reeds opperen wat er zal geïnvesteerd worden?
– En ten derde is de meest wijze en juiste manier van (laat ons zeggen) waarheidsvinding om het te hebben over de werkelijke vastleggingen (contracten) of aanrekeningen. Zo zagen we bijvoorbeeld dat in de eerste vier jaren van deze legislatuur door Stad plus “satellieten” voor 55 procent is gerealiseerd, in vergelijking met de initiële ramingen. We moeten dus nog de jaarrekening voor 2023 afwachten, – en dat wordt waarlijk wachten geblazen tot in de maand mei. Terwijl we de werkelijke investeringsuitgaven van dit jaar 2024 zelfs pas zullen kennen in de lente van 2025, dus lang na de verkiezingen…
Dat alles maakt een accurate financiële beoordeling van de gehele investeringspolitiek van de tripartite nogal twijfelachtig.

Nu, om bij vergelijking tussen de eerste en tweede legislatuur de debatten zuiver te houden geven we hierna op algemene aanvraag ook kennis van de OCMW-uitgaven in 2013-2018. (In vorige editie niet gedaan.)
Netto-bedragen? In het totaal 47.577.188 euro. Dat bedrag kunnen we dan – later dus, in 2025!) optellen bij de netto- investeringsuitgaven van stad zelf en komen we tot een totaal van de werkelijk bestede uitgaven van de tripartite in haar totale bestuursperiode vanaf 2013.
De realisatiegraad voor alle OCMW-uitgaven kunnen we u helaas niet meegeven want we konden niet achterhalen wat men in het jaar 2013 juist heeft geraamd aan uitgaven. Zullen nog eens zoeken… Of misschien kan een voormalig OCMW-raadslid ons daar aan helpen? (Het BBC-systeem was toen nog niet in voege.)
U zal intussen merken dat de OCMW-investeringen in het verkiezingsjaar 2018 onvoorstelbaar stegen, met zelfs een realisatiegraad van 86 procent.
Er werden toen gigantische sommen uitgegeven voor de restauratie van de woningen 3 tot 9 in het begijnhof (budget 2,2 miljoen), aan de flats in Bellegem (9,5 M) en aan de verbouwing van het pand Gheysens tot volksrestaurant (2,6 M).

Hierna in de eerste kolom de geraamde uitgave, in de tweede de werkelijke bestede uitgave en daaruit volgend de realisatiegraad.
2013
………………..? / 6.968.559 / …. %
2014
11.803.824 / 6.369.619 / 53,9%
2015
9.214.900 / 6.862.422 / 74,0%
2016
9.482.341 / 6.152.327 / 64,8%
2017
13.071.439 / 6.277.807 / 48,0%
2018
17.964.454 / 14.946.454 / 86,4%
TOTAAL
………………… / 47.577.188 / …..%

Zo. Nu weten we ongeveer genoeg.
Klaar voor de debatten !



Overzicht investeringsuitgaven van de tripartite in de twee legislaturen

Woord vooraf
Dit overzicht dient als bijlage (toelichting) bij ons vorig stuk over de onware en foute (machiavellistische) berichtgeving die burgemeester Vincent Van Quickenborne ons via de lokale “embedded press” voorschotelt.


BESTUURSPERIODE 2013-2018
In het bestuursakkoord “Plan Nieuw Kortrijk” luidde het dat stad Kortrijk zou overspoeld worden door een ware, historisch nooit geziene investeringsgolf. Het bestuur van de coalitie VLD, SP.A en N-VA riep zich uit tot een “investeringscollege”.
Hierna volgt een overzicht van de jaarlijkse investeringsuitgaven van stad in die eerste bestuursperiode. (OCMW niet meegerekend.)
– Het eerste bedrag slaat op wat initieel is begroot. Dat is de (bruto)uitgave, geraamd nog voor het jaar begon. Naderhand is het wel zo dat de raming in de loop van het jaar om allerlei feiten wordt bijgesteld tot een zgn. eindbedrag. (Nogal eens kleiner dan oorspronkelijk gedacht.) Maar toch blijven we bij het berekenen van de realisatiegraad ons houden aan de oorspronkelijke raming, want dat bedrag is uiteindelijk altijd datgene waarmee het College van Burgemeester en Schepen ons mee om de oren slaat, ons overdondert!
– Het tweede bedrag slaat op wat er in werkelijkheid, daadwerkelijk is uitgegeven (aangerekend). En zo komen we tot de vaststelling van de realisatiegraad in procent uitgedrukt. Let even op het feit dat de tripartite in 2013 moeizaam op gang is gekomen maar dat er bij het naderen van de verkiezingen in 2017 en 2018 een ware inhaalbeweging is gebeurd.

2013
28.517684 euro / 11.837.162 euro / 41,5%
2014
39.939.619 / 21/779.285 / 54,5%
2015
48.666.211 / 17.561.061 / 36,0%
(Dieptepunt o.a. te wijten aan vertragingen projecten Kortrijk Weide en Muziekcentrum.)
2016
35.076.916 / 18.596.389 / 53,0%
2017
38.927.323 / 31.237.351 / 80,2%
2018
36.812.978 / 26.161.987 / 71,0%
Totaal
227.940.731 euro / 127.173.835 euro / 55,79% gerealiseerd.

BESTUURSPERIODE 2019-2024
In deze tijdspanne wil Kortrijk “de beste stad van Vlaanderen” worden.
Burgemeester Vincent Van Quickenborne verspreidt over deze periode een bericht waarvan het College zou zeggen dat het om een “alternatief feit” gaat. Dat betekent eigenlijk: een totaal misleidend bericht. Een verkapte leugen. Quickie beweert namelijk ongestraft dat Stad in deze lopende legislatuur 50 procent méér zal investeringen dan in de vorige bestuursperiode. Op het eerste gezicht lijkt dat zo, alleszins voor de kiezer die niet helemaal is ingevoerd in gemeentefinanciën.
Men dient evenwel te beseffen dat vanaf 2020 het stadsbudget OOK de investeringsuitgaven omvat van het ‘ingekantelde’ OCMW. Vandaar die twee bedragen voor het jaar 2019.
Voor de jaren 2019 tot en met 2022 zijn de jaarrekeningen gekend. Daarom dat we in het overzicht voor die eerste vier jaren een tussensom berekenen.
In hierna volgend overzicht slaat het eerste getal slaat weerom op het geraamde initieel budget, het tweede op de reële uitgave.

2019
Stad: 38.916.234 / 20.278.531
OCMW: 14.876.198 / 10.395.556
Samen: 53.792.432 / 30.674.087 / 57,0%
2020
61.781.987 / 31.022.793 / 50,2%
2021
61.248.929 / 37.317.194 / 60,9%
2022
71.919.094 / 59.530.679 / 82,7% (inhaalbeweging na coronacrisis)
Totaal voor deze eerste vier jaren:
248.742.441 euro / 158.544.753 euro / 63,7%

Geraamd budget voor 2023: 85.017.250 euro
Geraamd budget voor 2024: 98.711.811 euro
Samen maakt dit 183.729.061 euro.
Dat zou betekenen dat we in twee jaar tijd meer kunnen investeren dan in de vorige vier jaren!
Onzin.


DE SALDO’s (netto-uitgaven)
Gewoon voor de aardigheid hebben we een keer berekend wat wijzelf, Kortrijzanen, uit onze eigenste portemonnee hebben uitgegeven inzake investeringen. Want we kregen bij allerlei projecten ook subsidies van hogere overheden, zelfs wel eens van Europa.
2019: 21.548.146 (waarvan 6.511.929 voor het OCMW)
2020: 20.492.006
2021: 20.693.015
2022: 28.869.871
Samen: 91.603.038 euro zelf betaald ! Uit eigen zak.

BELASTINGEN
Altijd opnieuw beweert de burgemeester dat we al die investeringen bekostigen zonder enige belastingverhoging. Ja zeg. Dat is weer zo’n “alternatief feit”. Het is wel zo dat de tarieven voor de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen onroerende voorheffingen al die jaren ongewijzigd bleven. Oké. Maar wat iedereen natuurlijk nu heeft vergeten (ook de burgemeester?) is dat de tripartite onmiddellijk bij haar aantreden in 2013 drie totaal NIEUWE gemeentelijke belastingen heeft ingevoerd en twee wel degelijk heeft verhoogd. En natuurlijk zijn allerlei tarieven van de retributies wél verhoogd of – zo heet dat dan – puur ‘geïndexeerd’. Overigens stijgen de belastingontvangsten op ‘een natuurlijke wijze’, al was het maar omdat we meer verdienen. Om u een idee te geven. In 2019 bedroegen de fiscale ontvangsten zowat 70 miljoen. Nu, in 2024, ronden we de kaap van 80 miljoen. Maar daar kunnen we niets aan doen, tenzij dan de belastingen…verlagen.