Category Archives: personeel

Kosten consultancy: een aanvulling voor het jaar 2019 (3)

Raadslid Wouter Vermeersch (VB) had die uitgaven voor 2019 ook wel opgevraagd, maar de stadsadministratie was dit vergeten.
Het overzicht van die consultancy-kosten is nu binnen onder de naam van “plannen en studies” wat maakt dat we nu weten wat er aan “externe medewerkers” is gespendeerd gedurende de periode 2019-2022 van deze legislatuur. Wel nog altijd voorbehoud maken voor uitgaven die te maken hebben met bouwwerken.
De totalen per jaar:
2019: 488.993 euro
2020: 208.158 euro
2021: 670.626 euro
2022: 597.248 euro
ALGEMEEN TOTAAL: 1.965.025 euro.

In die bijkomende lijst zijn er nog 5 RUP’s aan toegevoegd. (We dachten al: waar blijven die?)
We krijgen nu ook weer zicht op enkele merkwaardig hoge uitgaven.
Bijvoorbeeld:
– Beheersplannen onroerend erfgoed: 102.557 euro
– Fietsrouteplan (!): 76.180 euro
– Open ruimte: 71.012 euro

Ook geen idee waar die laatst vernoemde post op slaat?
En waarover gaat dit allemaal?
– Afsprakennota bouwkundig erfgoed 2017-36?
– Afsprakennota Campus West 2017-02?
– Afsprakennota Mewaf 2018-38?
– Grootschalig Referentie Bestand GRB?
– Hemelwaterplan? (34.991 euro!)
– Stedenbouwkundige zoekmodule en vormgeving beeldkwaliteit?
– Verkeersmodel? (Dat heeft al wat gekost! 68.418 euro.)

Een studie over een groots en duur project waar binnen de tripartite geen eensgezindheid bestaat willen we u niet onthouden. Over wat er moet gebeuren met dat stuk kanaal Bossuit-Kortrijk op ons grondgebied is er al 47.383 euro uitgegeven aan denkwerk.

(Wordt vervolgd.
Mogen we er nu al een keer op wijzen dat die consultancy-uitgaven eigenlijk personeelskosten zijn?)

Kosten consultancy: een krakkemikkig overzicht…(2)

Het is VB-raadslid Wouter Vermeersch die de bedragen opvroeg die we de laatste jaren besteedden aan consultanten. Hij kreeg die opgesomd voor de jaren 2020 t/m 2022. Me dunkt kwam die vraag vroeger nog nooit aan bod. Raadsleden stelden zich tevreden met wat in budgetten of rekeningen was aangegeven aan totalen (zonder meer) in de post “beleidsstudies”. Ook herinneren we ons niet dat een of ander alert gemeenteraadslid het nodig vond om in een of andere zitting luidop de vraag te stellen waarom er voor een of ander project weerom een studiebureau moest ingeschakeld. (Neem nu dat in opbouw zijnde Groeningeparkje van een voorschot groot, bijvoorbeeld. Waarom hadden we daar twee externe architecten voor nodig? Kunnen we dat zelf niet aan, “in eigen beheer”, met eigen ambtenaren?)

Het antwoord op de vraag van Vermeersch (dd. 7 februari) verscheen in de editie van 14 maart van het Bulletin van Vragen en Antwoorden. Onze obstinate cijferaar-gemeenteraadwatcher is er gelukkig mee, maar toch: “niet onverdeeld”.
Interessant is dat we alreeds bedragen te zien krijgen voor het jaar 2022, terwijl de jaarrekening nog niet eens is bekend gemaakt. Jammer is wel dat we in het antwoord geen inzage krijgen in studie- of adviesopdrachten die te maken hebben met exploitatie-uitgaven. Wél met investeringen dus, maar dan weer niet met consultancy voor bouwprojecten. En er durft zelfs soms wel een keer een uitgave ontbreken. Een beetje moeilijk te vatten is nog dat bepaalde uitgaven vermeld voor het jaar 2021 (bijv.) niet stroken met wat we terugvinden in de rekening van datzelfde jaar.

Weet u wat we zeer spijtig vinden? Dat er helaas niet gevraagd werd welke consultancy bureaus werden ingeschakeld. Misschien zijn er wel voorkeuren voor bepaalde consultanten te bespeuren? Zijn er monopolisten?? Mocht Leiedal wel vaak opdrachten in de wacht slepen? Dat we het niet weten !
En waar hebben we een heimelijk, zelfs sardonisch genoegen in? Dat we nu eindelijk eens te weten komen dat het nog altijd niet opgemaakte (en nu ook uitgestelde) mobiliteitsplan de laatste drie jaar al 157.873 euro heeft gekost. (Er is in het meerjarenplan 223.245 euro ingeschreven.)

We krijgen een overzicht van 26 uitbestede (pure) “beleidsstudies”, waarvan er 10 slaan op Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s). Daarnaast treffen we nog 7 uitgavenposten aan waarvan men zich kan afvragen waarom die niet zijn aangezien of gerangschikt als ‘beleidsstudies’ (de haalbaarheidsstudie Park 17, het mobiliteitsplan, de ontwikkeling van de Budatip, opstart studies rioleringen) en anderzijds nog posten waarbij de vraag rijst hoe en waarom die met externe consultancy hebben te maken (compensatie betonstop-planschade, structurele investeringskosten gebouwen, vernieuwen straten).

Nu zou u zeker de totalen willen kennen?
– Voor het boekjaar 2020: 208.158 euro.
– Voor 2021 een sprong naar 670.626 euro.
Merk hier maar weer eens op welke bokkesprongen ramingen en rekeningen kunnen maken.
Voor dat jaar voorzag men aan ‘pure’ beleidsstudies initieel 256.785 euro, in een budgetwijziging plots 556.435 euro en uiteindelijk volgens de jaarrekening 413.6329 euro.
– Voor 2022: 597.248 euro.
En wat zijn de hoogste consulting-uitgavenposten in 2022?
– Communicatie woonplan / Ruimtelijk beleidsplan: 124.540 euro.
– Ruimtelijk beleidsplan: 107.282 euro (voor de drie jaren samen: 202.718 euro !).
– Budatip: 65.458 euro euro (samen 185.783 euro).
– Mobiliteitsplan: 55.241 euro (samen: 157.813 euro).
– Woonplan & woonpact: 53.603 euro (samen: 142.659 euro).

Nu nog een mededeling voor onze lezers-voetbalsupporters van KVK.
De consulting voor het RUP (het zoeken naar een geschikte plaats) kostte alreeds 67.655 euro.

(Wordt vervolgd.)

Consultancy, een pest? (1)

Ja, we moeten het daar nu toch even over hebben, aangezien nu blijkt dat Stad minstens een half miljoen euro (en steeds meer) uitgeeft aan “adviesbureaus”. Dan nog zonder rekening te houden met wat er uitgegeven wordt aan consultanten bij bouwprojecten, want – zo zegt het stadsbestuur – dat kan niet afzonderlijk geboekt, afgescheiden van de bouwkosten.
P.S.
Aanleiding voor dit stuk is een schriftelijke vraag hierover van VB-raadslid Wouter Vermeersch, met een antwoord in het laatst verschenen “Bulletin van Vragen en Antwoorden”.

Een topambtenaar neemt ontslag…(3): project DURF2030 niet onder druk?

Katrien Voet nam dus eind september ontslag als adjunct-directeur cultuur, in casu sinds 2020 of zo in functie als coördinator-gangmaker van het project DURF2030. Dat project heeft als voorname doelstelling om zeker al in 2023 – volgend jaar is dat – met een uniek concept uit te pakken als motor voor het opmaken van een degelijk “bidbook” (projectvoorstel) om in 2030 dan (samen met een stad uit Cyprus) uitgeroepen te worden tot een Europese Culturele Hoofdstad. (Over de kandidaten wordt in 2026 beslist. En we hebben heel sterke concurrenten, bijv. Gent en Brussel.)

Volgens “De Krant van West-Vlaanderen” (KW, 21 oktober) is Katrien vertrokken omdat zij “helaas” moeilijk kon matchen met “de politieke context“. Een mysterieuze reden die de gazet niet nader heeft toegelicht.
Axel Ronse, de N-VA schepen van Cultuur, was er als de kippen bij om te zeggen dat “we (sic) altijd goed hebben samengewerkt met Katrien”.
Wij althans denken daar wel een beetje het onze van.
Er doen in elke geval geruchten de ronde (ja, we moeten het stellen met geruchten…) over het feit dat de schepen-volksvertegenwoordiger niet echt intensief bezig is met het project, terwijl er tevens twijfel heerst over de vraag of het schepencollege wel wild-enthousiast is over dat project CH2030. Anderzijds – en dat is helemaal niet paradoxaal – vernemen we tegelijk dat “de politiek” zich te pas en te onpas als een ambetante schoonmoeder gelijk bemoeit met de zaak.
Wel staat vast dat de ambitie om van Kortrijk in 2030 een CH van Europa te worden voor het stadsbestuur concreet naar buiten uit dienst moet doen als een vliegwiel, een booster om een aantal grootste culturele investeringen te verwezenlijken. Denk hierbij bijv. aan het opzetten van een “kennis- en belevingscentrum” (met een nieuwe bib) op de Buda-tip (2.750.000 euro volgens het meerjarenplan). Of de zgn “stadsliving Abby” in het Groeningepark (geraamde netto-kost 6,9 miljoen, bruto 14,4 miljoen). Of het “masterplan Schouwburg” (6,5 miljoen netto geraamd, bruto 14,3 miljoen).
Is er overigens wel geld genoeg voor die miljoeneninvesteringen?

Het zou wel eens kunnen dat het project CH2030 na de gemeenteraadsverkiezingen van 2024 een stille dood sterft. (Het ‘bidbook’ moet overigens bij de Europese Commissie binnen in datzelfde jaar.)

Het proces om de job van Katrien Voet in te vullen moet dus zéér binnenkort, eigenlijk vandaag nog worden opgestart. Want: we vragen ons zelfs af of er al wel een team CH2030 bestaat.
In voornoemd weekblad KW haast schepen Ronse zich nog om te melden dat stad op zoek gaat naar een coördinator (ja zeg!) Culturele Hoofstad “die instaat voor ‘de branding’ en ervoor moet zorgen dat de titel begint te leven”. (Hij erkent hiermee dus dat er bij de bevolking absoluut nog geen draagvlak – laat ons zeggen: enige belangstelling – bestaat voor die ambitie om Europees-culturele hoofdstad te worden. Niettegenstaande het platform DURF2030.

Wel, men is met die aanwerving al bezig sinds februari. Al van in die maand wil het schepencollege overgaan tot het (tijdelijk) aanwerven van een zakelijk leider voor het project CH2030. Die moet dus nu nog onderzoeken hoe het organisatiemodel er moet uitzien, hoe het budget voor de kandidatuur moet opgebouwd en kan gerealiseerd. Verder is hij verantwoordelijk voor het opleveren van de zakelijke, beheersmatige criteria voor het bidbook.
We staan dus nog nergens !
En weet je wat?
Het is nog erger. Ook al van in februari dit jaar wil men overgaan tot de aanwerving van een (waarschijnlijk ook tijdelijke) artistieke projectmedewerker/programmamaker. Die moet op korte termijn (!) ‘de storyline co-creatief’ realiseren. Hij/zij is dan verantwoordelijk voor het opleveren van de artistieke criteria voor het bidbook.
Ja, nee … we staan nog nergens. Over een stuurgroep of iets dergelijks horen we ook helemaal niets.

(Wordt vervolgd. We proberen zelfs wat te vernemen over de financiële kant van onze kandidatuur CH2030.
Over het projectbudget en over dat DURFFONDS. Dat allemaal is niet gemakkelijk, in een transparante stad als de onze.)




Personeelsverloop in de jaren 2019,2020,2021

Raadslid Benjamin Vandorpe (CD&V) vroeg hoeveel personen “de organisatie” Stad én OCMW de voorbije drie jaren hebben verlaten, en wat de gemiddelde duur van de tewerkstelling was. (De periode slaat dus op de eerste helt van de tweede bestuursperiode van de tripartite.)
Er kwam nogal prompt een antwoord maar met de bemerking dat de cijfers slaan op medewerkers die de organisatie hebben verlaten “in onderling overleg” (wat zeker niet altijd het geval was!) en dat de leerwerknemers en het vzw-personeel niet in rekening zijn gebracht.
Met “vzw personeel” bedoelt men de personen die tewerkgesteld zijn bij de vzw van de Zusters Augustijnen in de zorginstellingen. En dat zijn er niet weinig! Volgens onze meest recente informatie 630 koppen in 2021!

Onderstaande tabel moet dus ietwat genuanceerd bekeken worden.
2019: 30 “verlaters” op 1250 medewerkers
2020: 29/1270
2021: 32/1300

Hadden minder dan 1 jaar dienst: 23
Minder dan 5 jaar: 37
Minder dan 19 jaar: 19
Méér dan 10 jaar: 12

Spijtig dat raadslid Vandorpe niet heeft gevraagd naar het aantal verlaters per niveau van tewerkstelling. En of het om vastbenoemden gaat of contractuelen.
Maar uit de tabel blijkt wel nog een interessante vaststelling. Het is dus blijkbaar niet zo dat het aantal medewerkers vermindert, wat nochtans een zeer voornaam partij-programmapunt was van de VLD-Team Burgemeester.

Ter informatie nog de personeelsinzet in aantal voltijdse equivalenten (VTE) volgens de laatste aanpassing van het meerjarenplan voor het jaar 2020. We kiezen met opzet voor dat jaar omdat het werkelijk gaat om een telling van actuele waarden. Geen raming.
Stad: 699 VTE
OCMW: 329 VTE
VZW: 376 VTE
Totaal: 1.404 VTE

De 1270 koppen bij Stad én OCMW in 2020 komen dus overeen met 1.029 VTE. (Maar hier zitten ook de werknemers bij volgens art.60.)








Aanwerving nieuwe projectleiders mag niet ter sprake komen in de gemeenteraad

Vanavond om 19 uur alweer (virtuele) gemeenteraad.
En Helga Kints valt voor de zoveelste keer uit haar rol als objectieve, neutrale voorzitter van de Raad. Zij kiest alweer de rol van beschermvrouw van het schepencollege, de uitvoerende macht, – in plaats van op te komen voor de rechten van de gemeenteraad – bij wijze van spreken de wetgevende macht.
Even zo kort mogelijk vertellen waarover het gaat.

Stad zal op korte termijn (het is misschien al gebeurd) nieuwe, bijkomende projectleiders aanwerven. Drie voltijdse equivalenten. Volgens het meerjarenplan moet dit gebeuren om de realisatiegraad van de investeringen op te krikken.
(Ja, dat is zeker nodig! In het verleden zijn projecten niet kunnen doorgaan vanwege een tekort aan “capaciteiten“…)

Onafhankelijk raadslid (vroeger VB) Jacques Demeersseman wou daar wat meer over weten en diende daartoe een aantal vragen in. Bijvoorbeeld de vraag over hoeveel personen (koppen) de 3 VTE dan wel gaan. Over de projecten die zij zullen moeten leiden. Over de vraag wat er met die medewerkers zal gebeuren, eens de projecten zijn afgelopen. Over de bijkomende loonkost.
Allemaal puur informatieve ,legitieme vragen over een materie (personeelsbeleid) waarover de gemeenteraad zeker bevoegd is.
Maar nu.
Die vragen worden bestempeld als een” interpellatie”.
En volgens Helga Kints beantwoorden de gestelde vragen in het geheel niet aan de definitie van een interpellatie, zoals bepaald in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad. Volgens die definitie moet een interpellatie slaan op vragen van politieke aard over het bestuur van de stad, over een beleidskeuze en een actuele kwestie.
Dat is volgens de voorzitter met de voorgelegde vragen hier niet het geval. Onvoorstelbaar…
Daarenboven vindt zij dat de vragen over cijfermateriaal gaan, iets wat veel voorbereidend werk vergt om een deftig antwoord te kunnen formuleren. (Dat zou dan stof kunnen zijn voor een schriftelijke vraag.)

Onze Helga verklaart hierom de ingediende vragen als onontvankelijk.
Probeer dat maar eens aan iemand uit te leggen.

Lage realisatiegraad van de investeringen en “de capaciteit aan projectieleiders”


Vanavond 6 april om 19 uur dus alweer gemeenteraad. Een héél speciale, belangrijke want gewijd aan de tweede aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (AMJP-2).
Kortrijkwatcher zal het daar natuurlijk nog over hebben, na gehoord te hebben wat er allemaal is verteld in de Raad, en alleszins na lectuur van de mogelijke verslaggeving van onze plaatselijke reporters. (Altijd interessant, ook als ze niks schrijven!)

We kunnen het evenwel nu al niet laten om te wijzen op enkele intrigerende zinnetjes op pag. 167 uit dat nieuwe AMJP-2.
De tripartite zit met één zaak (van de vele) opnieuw zéér verveeld: de lage realisatiegraad van de investeringen in dit aflopend jaar 2021.
In het initiële meerjarenplan (MJP-nul) budgetteerde men de investeringen al heel hoog op 51,74 miljoen.
En bij de eerste aanpassing van het plan (AMJP-1) zag men het zelfs nog grootser: nu zou men voor 61,24 miljoen investeren. Een ongezien bedrag.
De tweede aanpassing van vandaag (AMJP-2) is inmiddels al veel discreter: men beoogt een meer nederig bedrag van 45,29 miljoen euro te verwezenlijken. (De jaarrekening 2021 zal nog moet uitwijzen of dit streefcijfer wel zal gehaald worden. Dat weten we normaal pas in mei 2022 – of zelfs later.)

Hoe legt de tripartite die lagere raming nu uit?
Vooreerst met enig jargon: “de transactiemomenten zijn geëvalueerd en bijgestuurd”. Dat wil gewoon zeggen dat een of ander werk, of dienstverlening of levering niet (op tijd) kon doorgaan.
Er zijn externe oorzaken:
– de Corona-crisis (dat is een klassieker);
– een recente oververhitting van de bouwsector (haha, aannemers hebben nu plots elders teveel werk?);
– moeizaam verloop van offertes of overheidsopdrachten die moeten hernomen worden (wiens schuld?);
– moeizaam verloop van grondverwerving;
– etc.

Maar het stadsbestuur erkent ook een interne oorzaak van de lagere raming: de capaciteit van de projectleiders die nog in uitbouw is. (Men beweerde ooit dat vanwege corona geen aanwervingen – testen – konden gebeuren.)
Vandaar: “Om de realisatiegraad te verhogen in deze budgetronde is beslist de capaciteit aan projectleiders nogmaals uit te breiden met 3 VTE.
Hoeveel van die leiders er nu al ter beschikking staan en om welke projecten het zal gaan of reeds gaat wordt niet gezegd.

De verhouding loonkost versus de personeelsinzet (3)

Voor het aantal VTE als personeelsinzet per jaar, zie vorig stuk.

2020

Voor 2020 is er een jaarrekening beschikbaar, dus geen raming. De exploitatie-uitgaven bedroegen 181.7294.995 euro (veel minder dan gebudgetteerd). Voor de personeelsuitgaven vinden we eigenaardig genoeg enkel afgeronde uitgaven. Een totale loonkost van 95.247.000 euro. We overschrijden hier toch al meer dan de helft van de “gewone” uitgaven, namelijk 52.4 %. Terwijl we vroeger dachten dit dit later zou gebeuren.
Loonkost :
– Stad/OCMW: 68.725.000 euro
– VZW zorg: 23.523 euro
– OCMW sociaal: 2.999.000
De loonkost bij stad/OCMW bedroeg meer dan gedacht vanwege o.a bijkomende opdrachten door Corona, uitbreiding van de sociale dienst, telewerkvergoeding. Tevens door de klassieke indexverhoging, verhoging 2de pensioenpijler én aanwerving van “hogere profielen”. (Dit laatste valt al sinds enige tijd op.)
Ter info: de gemiddelde loonkost per VTE in dat jaar bedroeg 67,8K met onderling grote verschillen: zorginstellingen 62,6K, regulier (stad/OCMW) 72,4K).

2021
Exploitatie-uitgaven (raming): 198.404.104
Loonkost (raming): 102.024.592
Verhouding: 51,4 %

2022
Exploitatie: 198.404.104
Loonkost: 106.390.381
Verhouding; 53,6 %

2023
Exploitatie: 202.611.066
Loonkost: 106.855.983
Verhouding: 52,7 %

2024
Exploitatie: 207.213.717
Loonkost: 108.176.194
Verhouding: 52;2 %

2025
Exploitatie: 207.295.995
Loonkost: 109.621.706
Verhouding: 52,8 %



Evolutie van onze personeelsinzet (2)

Eerst wat aantallen in voltijdse equivalenten (VTE), daarna enig commentaar.
Maar vooraleer u die tabel overloopt toch bedenken dat het om gemiddelden gaat van het aantal effectief betaalde (als we de jaarrekening kennen) of gebudgetteerde VTE per jaar, want die aantallen kunnen wat schommelen tijdens het jaar.

2019
Stad: 707
OCMW: 370
VZW Augustinessen (zorginstellingen): 375
Totaal: 1.452

2020
Stad: 699
OCMW: 329
VZW: 376
Totaal: 1.404

2021
Stad: 752
OCMW: 369
VZW: 407
Totaal: 1.528

2022
Stad: 738
OCMW: 366
VZW: 408
Totaal: 1.512

2023
Stad: 734
OCMW: 364
VZW: 409
Totaal: 1.507

2024
Stad: 735
OCMW: 363
VZW: 410
Totaal: 1.508

De aantallen voor de jaren 2019 en 2020 zijn “juist”, in die zin dat ze steunen op de jaarrekeningen. De andere zijn ramingen.
De meeste medewerkers zijn niet vastbenoemd, maar zijn zgn. contractuelen. In tegenstelling tot de “statutairen” zijn ze gemakkelijker te ontslaan, en kosten minder. In 2020 waren er dat 1.203 op een totaal van 1.404. Voor dit jaar 1.271 op 1.5012. Bij Stad zelf zijn er in 2020 slechts 87 vastbenoemd en dit jaar 88.
Bemerk de opvallende dalingen van het aantal VTE in 2020 bij Stad en OCMW. Die zijn te wijten aan de tijdelijke werkloosheid en uitgestelde aanwervingen ten gevolge van Corona.
Toename van het aantal VTE ligt bij het het OCMW, inbegrepen “de zorg”. (Kortrijkzanen staan altijd verbaasd als ze horen dat er meer mensen bij het OCMW werken dan bij de Stad.)
In een volgend stuk gaan we per jaar na wat de verhouding is tussen de personeelskost en het totaal van exploitatie-uitgaven. Een verhelderend gegeven.

Dit jaar zal de loonkost Stad/OCMW voor het eerst oplopen tot meer dan 100 miljoen (1)

U weet het ongetwijfeld ook nog.
Toen in 2013-2014 de nieuwe tripartite aantrad was zowat de meest prioritaire beleidsdoelstelling het significant krimpen van de personeelskost door afslanking (niet-vervanging) van stadsmedewerkers. Toenmalig burgemeester Quickie opperde zelfs dat al in het eerste jaar van die bestuursperiode minstens 1 miljoen kon bespaard worden. Wat niet werd bewaarheid…Integendeel. Wel moet gezegd dat in die eerste legislatuur het aantal voltijdse equivalenten (VTE – dat zijn géén koppen) bij het stadspersoneel daalde van 794,12 (in 2014) naar 674,22 VTE (in 2020) bij het stadspersoneel dan.

Maar we laten nu die eerste legislatuur maar even geheel achterwege (“het verleden laten rusten”) en kijken naar de huidige stand van zaken, meer speciaal naar de cijfergegevens uit het meerjarenplan 2020-2025.
Dat vergt nogal wat werk.
We kijken naar de evolutie van de personeelsinzet in VTE voor Stad (nu ook met Parko en SOK), OCMW, de zorginstellingen (vzw Zusters Augustinessen) en het bijhorende loonbudget.
Het gaat dus om ramingen, uitgenomen voor 2020 want van dat jaar kennen we de rekening (de werkelijke uitgaven)

Maar 2020 was nu juist een speciaal geval, vanwege corona: tijdelijke werkloosheid en uitgestelde aanwervingen.

Een interessante nieuwigheid – een verfijning! – is dat in het huidige meerjarenplan een opsplitsing is gemaakt tussen de loonkost uitbetaald door de vzw Augustinessen in de zorginstellingen en het loonbudget (bezoldigingen, sociale lasten, pensioenen) bij Stad/OCMW.

Voor dit jaar 2021 laten we u nu niet langer in het ongewisse:
– vzw: 24.721.310 euro
– stad/OCMW: 77.303.219 euro (onderwijzend personeel inbegrepen)

Totaal dus 102.024.529 euro. Een raming, maar wel een relevant bedrag. Afgezet tegenover het totaal van alle exploitatie-uitgaven samen (198.145534 euro) in dat jaar komt dit neer op 51,4 procent. Méér dan de helft dus. Wist u dat?

(Wordt vervolgd…)