Het exploitatiebudget van het OCMW (4): kosten

Vorige keer hadden we het al een beetje over de (werkings)kosten van het OCMW, met daarin meer in het bijzonder de personeelskosten.
Onze lezers zijn waarlijk behept met een onuitstaanbare ongezonde nieuwsgierigheid. Als dat zo doorgaat stop ik met dat geschrijfsel over het OCMW.

Nu wil men per se ook nog weten wat zo’n OCMW-voorzit(s)ter verdient. (Gelukkig nog geen vraag over de secretaris.) Hoe kan IK dat nu weten? Het is de Koning die dit bepaalt! Sire moet zich wel aan enige regels houden. Zo mag de bezoldiging van een OCMW-voorzitter niet gunstiger zijn dan deze van een schepen uit dezelfde gemeente. Een schepen krijgt hier 75 procent van de burgemeesterswedde. Als die van de burgemeester bijvoorbeeld 62.000 euro per jaar zou bedragen dan krijgt een schepen alhier zowat 47.000 euro per jaar of bijna 4.000 euro per maand.
Nu weet u het weer. Maar als een OCMW-voorzit(s)ter als Francesca Verhenne nog andere vergoedingen, wedden of presentiegelden zou ontvangen bij de uitoefening van allerhande mandaten (functies, ambten) dan mag de som van al die “inkomens” nooit groter zijn dan die van anderhalfmaal de vergoeding van een Vlaams Parlementslid.
(We hadden ooit een schepen die tegelijk OCMW-voorzitter was.)

Goed.
Gisteren zagen we dat de totale (geconsolideerde) kosten voor de gewone activiteiten (dus zonder investeringen) ca. 40 miljoen bedragen. En de opbrengsten ca. 31 miljoen. Er is voor 2006 dus een negatief exploitatieresultaat van om en bij de 9 miljoen.
We merkten ook dat de rubriek bezoldigingen een grote hap uitmaakt in het budget: 21,5 miljoen.

Een ander belangrijke rubriek uit de werkingskosten is getiteld “verbruikte goederen en verstrekte diensten“. 12,5 miljoen is er nodig voor de normale werking van het OCMW. Dit is 168 euro per inwoner. (In de Twaalf Grote Steden is het gemiddelde 159 euro. Toch wel iets om een keer over te peinzen.)
Dat bedrag omvat méér dan de verbruikte koffie. Het grootste deel van die kosten slaat op de verstrekte diensten: de specifieke kosten van de sociale dienst. 9 miljoen. De sociale dienst die zorgt bijv. voor leefloon en recht op maatschappelijke integratie, steun in nature en speciën.
In Kortrijk gaat er per inwoner 122 euro naar die specifieke kosten. Bij de “Grote Twaalf” gemiddeld 136 euro.
Als iemand over iemand roddelt dat hij “bij – of aan – het OCMW is ” (den openbaren onderstand!) krijgt hij bijvoorbeeld voorschotten, energietoelagen, een huurwaarborg, verhuiskosten, kosten voor schoolgaande kinderen, budgetbegeleiding. Misschien zelfs een huisje. Of werk. Voor een stuk worden bepaalde van die kosten gerecupereerd bij de cliënten (beneficianten) of hun familie.
Een Dexia-studie berekent dat de recuperatiegraad van de kosten uit de sociale dienst in de grote steden ca. 25 procent bedraagt. Bij ons is dat “slechts” 11 procent.
Een ander element in de kostendekking is de mate waarin de specifieke kosten sociale dienst gesubsidieerd worden door andere overheden. Er zijn bijvoorbeeld vergoedingen voor dossierkosten vanwege het Ministerie. Een dossier “leefloon” krijgt een toelage van 285 euro per stuk. We ontvangen ook veel steun voor bijv. tewerkstellingsprojecten, voor politieke vluchtelingen.
De gemiddelde subsidiëringsgraad is in grote gemeenten 66 procent.
(Kortrijkwatcher is hieromtrent niet in bezit over de nodige details over Stad om daar ietwat breedvoerig over te doen.)
Mogen we voor die subsidies van elders de rubriek “andere werkingopbrengsten” in ogenschouw nemen? Die bedraagt 13,1 miljoen. Dat zou dan 175 euro per inwoner zijn. (Het komt natuurlijk wel allemaal uit onze zak.)
Het begrip solidariteit is wereldwijd verspreid en algemeen aanvaard. Ook in Afrika. Probleem is dat anderen (bijv. indertijd Steve Stevaert) beslissen wat wij daaronder moeten verstaan en hoe en door wie dit gebeurt. In Kortrijk de secretaris van het OCMW.

De activiteit “sociale dienst” op zichzelf genomen sluit met een negatief resultaat van 4,8 miljoen. Niet veel anders dan vorig jaar. (Maar er is toch een BW geweest?)

Een derde kostencategorie is genoemd: “diensten, diverse leveringen en interne facturatie“. 3 miljoen.
We gaan daar niet op in. (Begrijp daar – eerlijk gezegd – niets van.)

SAMENVATTING EXPLOITATIEBUDGET
Totale opbrengsten (2006): 31,3 miljoen.
Totale kosten: 40,6 miljoen.
Negatief resultaat van het boekjaar: – 9,2 miljoen.
Dit negatief resultaat van het boekjaar verslechtert steeds: volgens de rekening van het boekjaar 2004 ging het om – 4,9 miljoen. Maar toen werd er 6,8 miljoen onttrokken aan de gemeentelijke bijdrage zodat er toch nog + 1, 9 miljoen kon worden overgedragen naar 2005.
In het budget 2005 was het negatief resultaat – 7,6 miljoen.

Een OCMW moet natuurlijk geen winst maken.
Maar moeten de verliezen zich opstapelen?
Waar kan/moet er bezuinigd worden?
De secretaris Tony Vanheusden (die de echte bewinds- en beleidsman is bij het OCMW) weet dit wel.

Een volgende keer vertellen we wat ons als waarnemer nog erg opvalt bij het doornemen van het OCMW-budget 2006.

Het exploitatiebudget van het OCMW (3): opbrengsten

Vorige keer hadden we het over de investeringen van het OCMW voor dit jaar.
Nu gaat het om opbrengsten en kosten bij wat men de dagelijkse werking zou kunnen noemen van de instelling.
U krijgt alweer dorre cijfergegevens. Maar dat is ook een keer nodig. Er is nogal wat kritiek mogelijk op het OCMW maar er wordt ook veel onzin verkocht over het centrum. In veel gevallen zegt men maar wat, bijvoorbeeld dat het OCMW een soort winstgevend bedrijf is.

We starten met een algemeen (geconsolideerd) overzicht van het exploitatiebudget.
Dat wil zeggen de resultaten van alle “activiteitencentra” samen. Dus niet enkel wat men doet inzake ouderenzorg of dienstencentra, ziekenzorg, enz., maar bijvoorbeeld ook inbegrepen de kosten en opbrengsten van de administratie zelf. Alles samen. Geconsolideerd.

DE OPBRENGSTEN
Men kan daar een aantal categorieën in onderscheiden.
Vooreerst de rubriek “werkingsopbrengsten“.
Daarin zitten in: 1) de pure werkingsopbrengsten en wat men noemt “recuperatie van kosten uit de sociale dienst”, 2) de andere werkingsopbrengsten.

De eerste rubriek zou men kunnen beschouwen als het omzetcijfer van het OCMW.
Bij ons bedragen die opbrengsten 16,7 miljoen. Per inwoner is dat 229 euro. Is dit veel of niet veel? Geen idee. Maar a.u.b weer geen onzin hieromtrent verkopen. Gemiddelden zijn zeer gevaarlijk, maar er kan toch een keer op gewezen worden dat het gemiddelde per inwoner in de twaalf grootste Vlaamse gemeenten hiervoor 219 euro per inwoner bedroeg.

Naast de zgn. pure werkingsopbrengsten zijn de “andere” meer en meer van belang.
Die “andere” werkingsopbrengsten zijn tegemoetkomingen van diverse gezagsniveaus. Bijvoorbeeld de dotatie uit het Gemeentefonds van de stad. Subsidies voor leefloon. Materiële hulp.
Bij ons gaat het om een opbrengst van 13,1 miljoen. Per inwoner is dat 175 euro. Is dat veel? Is dat weinig? Geen idee. Zie weer eens hoe gevaarlijk gemiddelden zijn. Bij de twaalf grote steden (dus ook Antwerpen) ging het om 310 euro per inwoner!

Ons OCMW krijgt van Stad een totale toelage van 11,1 miljoen.
Een beetje meer dan vorig jaar, en een beetje minder dan volgend jaar. Die totale toelage bestaat uit de gemeentelijke bijdrage (9,1 miljoen of 123 euro per inwoner) en een vast percentage uit het Gemeentefonds (1,9 miljoen).
De objectieve berekeningsmethode van de gemeentelijke bijdrage wordt helaas niet uiteengezet in het meerjarenplan 2006-2008. Maar het OCMW laat niet na om fijntjes op te merken dat de instelling in vergelijking met het vorig meerjarenplan “belangrijke inleveringen” heeft gedaan.
In een vorig plan zou het OCMW dit jaar een totale toelage van 11,6 miljoen hebben gekregen.
Dit is een inlevering van bijna 500.000 euro. Volgend jaar komt er zelfs een inlevering van bijna één miljoen.

Alweer om allerlei onzin vóòr te zijn vlug nog iets tussendoor over de sociale dienst.
Het meerjarenplan gaat ervan uit dat inzake uitkeringen voor steun en leefloon er géén substantiële toename zal zijn van het aantal cliënten.
In 2004 ging het om 949 beneficianten van het leefloon. De bruto-tussenkomst bedroeg ongeveer 3 miljoen. Netto: niet eens één miljoen. Inzake gewone steun ging het om 1.328 personen. Bruto 3,1 miljoen, netto 360.000 euro.
In 2004 kregen in het totaal 2.277 personen of gezinnen uit Kortrijk een financiële uitkering van het OCMW, hetzij als leefloon, hetzij als gewone steun. Dat is 3 procent van de bevolking. Over de laatste tien jaar ging het om 1.983 tot 2.287 personen of gezinnen.
In 2004 was het aandeel “vreemdelingen” (de geijkte term van het OCMW) hierin 36 proent.
Inzake materiële hulp aan vreemdelingen zijn er 120 personen in aanmerking genomen.

Naast de werkingsopbrengsten zijn er nog financiële en “uitzonderlijke” opbrengsten. Maar daarover hebben we het nu niet.
Niettemin even het totaal maken van de werkingsopbrengsten én financiële opbrengsten (uit activa): 30,7 miljoen. Per inwoner is dat 412 euro. Is dat veel? In de twaalf grootste steden gaat het om 575 euro per inwoner.

DE KOSTEN
De werkingsopbrengsten bedragen ca. 30 miljoen.
De werkingskosten ca. 40 miljoen.
Dat is interessant.

Uw ongezonde nieuwsgierigheid kennende komt u hier al onmiddellijk te weten wat onze 700 OCMW-personeelsleden kosten. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen: 21,5 miljoen. Of 288 euro per inwoner. Is dat veel? Het gemiddelde in de twaalf grote steden bedraagt 439 euro !
(Overal te lande bedragen de personeelskosten méér dan de helft van de totale kosten.)

Het leeuwenaandeel van de personeelskosten gaat naar de sociale dienst (4 miljoen). Gevolgd door de rusthuizen Sint-Jozef (3,8 mio), De Nieuwe Lente (2,2), Ter Melle (2,1). De algemene administratie kost 1,7 miljoen. Technische dienst en integratieprojecten elk wat meer dan 900.000 euro.
Even tussendoor: Stad heeft ook een “welzijnsdienst” hoor.
De taakverdeling is ondoorgrondelijk. De nieuwste grote mythe van HET SOCIAAL HUIS.

Uw nieuwsgierigheid is nu bevredigd.
We kijken vlug naar de totale kosten van de gewone activiteiten. Afgerond 40 miljoen. Per inwoner ca. 540 euro. En alweer weten we niet of dit veel of weinig is. In de twaalf grootste steden komen we aan een gemiddelde van 750 euro.

Dit stuk wordt te lang.
In een volgend nummer gaan we nog in op enkele belangrijke courante kosten.
Naast de bezoldigingen zijn er nog twee belangrijke categorieën. In het jargon: “verbruikte goederen en verstrekte diensten” en “”diensten, leveringen en interne facturatie”.

Wat is het OCMW dit jaar van plan (2) inzake investeringen ?

Dit jaar wil men voor 6,1 miljoen investeren. Vorig jaar was dat nog 15,4 miljoen. Grote delen van die som gingen naar het Begijnhof, renovatiewerken aan het rusthuis Sint-Jozef, nieuwe bedden voor Lichtendal, aankoop gronden en gebouw voor het rusthuis in Aalbeke, werken in de serviceflats Ten Olme in de Langemeersstraat, renovaties van bejaardenwoningen. (De echte rekeningen – de realisaties – kennen we nog niet.)
Voor volgend jaar voorziet men 4,2 miljoen aan investeringen.
Hoe wordt die 6 miljoen van dit jaar gefinancierd? Met de verkoop van onroerend goed (ca.1 miljoen), subsidies (ca. 1 miljoen), leningen (2,2 miljoen). 

De kluchtigste investering gaat naar die roodgloeiende telefoons in een kantoor in de Budastraat 27. Er komt airco voor een bedrag van 6.500 euro. Dat is meer dan voor de airco in het dagcentrum van het rusthuis Ter Melle (5.00 euro). De niet zo lang geleden vernieuwde kantoren (en hoe!) in de Budastraat krijgt ook aanpassingen inzake veiligheid (camera’s? toegankelijkheid): 100.000 euro.

Inzake privaat patrimonium wordt weer veel geld uitgegeven aan werken (restauratie) in het Begijnhof. 1,6 miljoen. Hoeveel daarvan gesubsidieerd wordt is onduidelijk. In een tabel vind ik 1,2 miljoen terug en in een andere bijna 1 miljoen. Curieus is dat er voor volgend jaar geen krediet is voorzien voor het Begijnhof. En we zitten in de derde of vierde fase van de werken. NOG vijf te gaan?

Er wordt veel aandacht geschonken aan een soort nieuwe dienst ICT. Er is een totaal budget van een half miljoen euro hiervoor en daarvan wordt dit jaar 175.000 euro opgesoupeerd.

Het rusthuis Sint-Jozef is weer flink bedeeld. Concurrentie! Met 1,7 miljoen aan allerhande verbouwingen en een minibus. Maar zoals u weet gaat de verbouwing van het klooster tot kinderopvangcentrum voorlopig niet door. En daar was nu een keer zo’n nood aan! Men dacht daaraan 850.000 euro te besteden maar de offerte was 18 procent hoger.
Het rust- en verzorgingstehuis (RVT) Lichtendal (aan de universiteit) krijgt weer voor 90.000 euro bedden.
Biezenheem (rusthuis in Bissegem) krijgt een groen dak: 29.000 euro.
De grootkeuken van het dienstencentrum De Zonnewijzer (vlakbij het Plein) wordt verbouwd tot een hobbyruimte: 60.000 euro.
In de Begijnhofstraat worden een aantal sociale woningen vernieuwd voor 560.000 euro.
(Het is onjuist dat daar veel asielzoekers wonen.)
Voor de aankoop en renovatie van andere sociale woningen (bijv. in de Boerderijstraat) is nog 600.000 euro weggelegd. Die woningen zijn waarschijnlijk wel bedoeld voor asielzoekers.
En voor de renovatie van de bejaardenwoningen in de Mortagnelaan (Bellegem) is er nog 224.000 euro. Er zouden ook drie studio’s bijkomen in het voormalig Breydelhuis nabij de Veemarkt.

Wat detailopgaven:
– Kapel Ecce Homo: 90.000 euro.
– Onderhoud woningen Begijnhof: 56.000.
– Begijnhof (grote zaal plus een woning): 1.520.000.
– Integratieprojecten: 32.000.
– Brandcentrale rusthuis Sint-Jozef: 75.000.
– Minibus Sint-Jozef: 41.500.
– Verbouwing kapel Sint-Jozef en polyvalente zaal: 755.000.
– Groot onderhoudswerk Sint-Jozef: 200.000.
– Idem voor De Nieuwe Lente plus herinrichting keuken en vervangen ramen: 120.000+100.000.
– Infostand in De Zonnewijzeer: 7.000.
– Zetels voor het dagcentrum: 27.500.
-Toestellen noodoproepsysteem: 7.000.

Zo.
Dat zijn waarschijnlijk de voornaamste plannen inzake investeringen.

Misschien wil u nog wel weten hoe het zit met het OCMW-patrimonium?
Hiervoor baseren we ons op het jaarverslag 2004.
De OCMW-diensten zelf zitten op ongeveer 12 adressen. SOCIAAL HUIS. De administratie bijvoorbeeld en de sociale en juridische dienst in de Budastraat. De technische dienst in de Condédreef. De dienst kinderopvang in de Groeningestraat. (Nu misschien niet meer?) Thuiszorg in de Langemeersstraat. Straathoekwerking in de Spoorweglaan. Integratie in de Damastweverstraat. Het is maar dat u het weet. Stuur die Albanees niet de verkeerde richting uit. (2/3 van de bezoekers aan de infobalie zijn allochtonen.)

Het OCMW bezit 58 sociale woningen. (Het wooncomplex Prado is in erfpacht gegeven aan de VZW De Poort en brengt geen huur op.)
Er zijn 11 opvangplaatsen voor mensen in crisis in de Condédreef. En op drie adressen zijn er doorgangswoningen. In totaal bezit het OCMW nog 70 bejaardenwoningen, vooral in Hoog Mosscher. Ongeveer 106 serviceflats (bijv. Ten Olme) en 8 studio’s in de Handboogstraat.
Het OCMW bezit nogal wat “gewone” woningen. Ca. 25, zonder het Begijnhof. Ook in Harelbeke, Spiere-Helkijn, Waregem, Wevelgem. Veel van die woningen zijn verhuurd. Spijtig dat het jaarverslag tegenwoordig de huurprijzen niet meer vermeldt. (Wel de huurders.)

We hebben ook nog ca. 12 ha aan gewone grond. (Het voetbalveld aan de J.Vanderstraetstraat in Heule en dat van de Preshoekstraat in Marke is ook van het OCMW.)
De oppervlakte aan landbouwgronden heb ik niet opgeteld maar het is gigantisch veel.
Ook in Alveringem (16 ha), Boezinge (20 ha), Geluwe (16 ha), Krombeke (18 ha), Ledegem (20 ha), Poperinge (17 ha), Waasten (17 ha), enz., enz. Het record is 24 ha in Zillebeke.
Verder verhuren we nog 18 hofsteden. Tot in Zwevezele toe.
Vanwaar komt dat allemaal?
Er zou iemand de geschiedenis van het OCMW moeten schrijven.

In een volgend stuk hebben we het over het exploitatiebudget voor wat men zou kunnen noemen: de dagelijkse werking van het OCMW.

Wat is het OCMW dit jaar van plan (1) ?

Het is nodig dat dit een keer gezegd wordt.
De gazetten hebben er geen oog voor. Alsof dat de gewone man in de straat niet interesseert.
In de nu openbare (wat werd er gezaagd om dit te bekomen!) OCMW-raad is er geen kat te bespeuren.
En op de overigens voortreffelijke website van het OCMW wordt wel gezegd wat er zoal aan dienstverlening (georganiseerde bijstand) bestaat en waar die is te vinden maar gaat men niet concreet in op wat er zoal daadwerkelijk wordt ondernomen of nog zal gebeuren.
Het budget 2006 bijv. niet gevonden. Over de OCMW-raad krijgt men enkel de agenda te zien, zonder toelichting en zonder notulen. Geen verslagen van het nochtans belangrijke overlegcomité stad-OCMW.
Nochtans: het OCMW doet veel hoor ! En veel goeds. 

Het niet de bedoeling dat er hier aan woordenkramerij wordt gedaan.
Zoals gewoonlijk baseren we ons op de naakte cijfers. Die van het budget 2006.
Er is dus toch weer eerst enige theoretische toelichting nodig.

Niet-kandidaten voor de komende gemeenteraadverkiezingen hoeven nu niet verder te lezen.

Gebruik nooit meer de term “begroting” als u het hebt over wat het OCMW zoal ontvangt en uitgeeft.
OCMW’s hanteren allemaal sinds 2003 een een nieuw boekhoudkundig systeem dat nogal afwijkt van dat van de gemeenten. Termen als “gewone” of “buitengewone” dienst komen bijvoorbeeld niet meer voor. De OCMW-boekhouding is nu afgekeken van die van de ondernemingen. Met een sterk analytische inslag.

Een OCMW-budget bestaat uit vier grote delen.
In de eerste plaats is er het exploitatiebudget.
Dat wil zeggen: de kosten en opbrengsten voor elk activiteitscentrum afzonderlijk en voor het OCMW in zijn geheel.
Een “activiteitscentrum” is een afdeling van het OCMW die een welbepaalde taak uitvoert. Bijvoorbeeld de dienst sociale bijstand (budgetbegeleiding o.m.), een dagopvangcentrum of kortverblijfkamers, thuiszorg, dienstencentra (de Zonnewijzer) het rustoord (Sint-Jozef) , en ook de administratie zelf (700 personeelsleden).
Voor 2006 heeft het OCMW een exploitatietekort van zowat 9 miljoen euro.

Vervolgens omvat het budget ook de investeringen.
Dat zijn ontvangsten en uitgaven in verband met aan- of verkoop van duurzame goederen. Zo bijv. krijgt de OCMW-administratie in het lokaal telefonie airco voor 6.500 euro. Totaal van de investering voor 2006: 6,1 miljoen. Véél minder dan vorig jaar (15,5 miljoen.)

In de derde plaats is er in het budget een plaats gewijd aan in- en uitgaande kasstromen.
De cashflow voor dit jaar is (zonder de gemeentelijke bijdrage) min 7,5 miljoen.

Tenslotte schenkt men natuurlijk ook aandacht aan de berekening van de gemeentelijke bijdrage in het “tekort” van de OCMW’s.
Dat is hier ter stede altijd een pijnlijke zaak. (Die legendarische ruzies indertijd tussen schepen van financiën Hilde Demedts en OCMW-voorzitter Frans Destoop!) Gelukkig probeert men die bijdrage wat te objectiveren op basis van de kasstromen. Maar het blijft een soort ideologisch gevecht. Een probleem is dat een aantal taboe-vragen achterwege blijven. Over de kerntaken. Moet het OCMW zoveel geld besteden aan en zich blijven bezig houden met het Begijnhof? Zich onledig houden met de zgn. digitale kloof (internet) bij Kortrijkzanen? Aan kinderopvang doen? Moet het OCMW constant naar “nieuwe uitdagingen” zoeken?

Er zijn ook nog bijlagen.
Altijd leuk om te lezen.
Je leert er ondermeer dat ons OCMW nog altijd 18 hofsteden bezit.

Tot een volgende keer.
Dan meer gegevens. Alles wat u altijd hebt willen weten.

Die dekselse tien-procent-regel (2)

Gisteren vertelden we dat schepen Philippe De Coene zich op de laatste gemeenteraad moest verantwoorden voor het feit dat zijn Libel-project ocharme zowat 50.000 euro meer kost dan voorzien. Maar ja, die tienprocentregel is nu eenmaal onverbiddelijk.

Ja?
Er is onlangs een geval van overheidsopdracht uitgevoerd waarbij de de raming met niet minder dan 35 procent is overschreden. En de verantwoordelijke schepen is zich nog altijd niet komen verontschuldigen voor de gemeenteraad.
En zoals gisteren gezegd: het gaat niet om een kleinigheid.

De historie.
In oktober vorig jaar was het stadsbestuur eindelijk klaar met al zijn papieren om over te gaan tot het gunnen van grote openbare werken in de Groeningestraat (verlengde van de O.L.Vrouwstraat naar het Plein toe).
In het kader van de hernieuwing van de Kortrijkse historische kern (de oudste plannen bestaan al van voor uw geboorte, de nieuwe van 2003) wil men aldaar een gescheiden rioolstelsel aanleggen, plus nieuwe trottoirs, een nieuwe rijweg (in asfalt), een fietsuggestiestrook.

Dat kost allemaal veel geld, dat begrijpt u wel.
Samen met een groep ontwerpbureaus dacht Stad aan iets van 728.896 euro. Proefkosten en BTW inbegrepen.
De aanbesteding van november vorig jaar besliste er anders over.
Er waren twee offertes en de laagste inschrijving – van de NV Aannemingen Penninck uit Roeselare – bedroeg niet minder dan 986.669 euro. Dat is bijna één miljoen.
Een verschil ten opzichte van de oorspronkelijke raming van 257.773 euro.
Oftewel 35 komma 36 procent !

Volgens de tienprocentregel moet er dus een verrekening terzake door de gemeenteraad worden goedgekeurd. Dit is tot op heden niet gebeurd.
Kortrijkwatcher heeft hier al een keer beweerd dat bepaalde openbare werken meer kosten dan nodig, te wijten aan traagheid van bestuur.
Stad zegt het nu zelf, maar in meer administratieve termen.
“De hoge afwijking van de prijs t.o.v. de raming is voornamelijk te wijten aan het feit dat de inschrijvingsprijzen onlangs fel gestegen zijn, hoofdzakelijk omdat het aanbod aan werken momenteel hoog is en de vraag naar werk door aannemers aan de lage kant, waardoor het aantal inschrijvers sterk daalt.” (Naar het schijnt is er in een verkiezingsjaar een hausse aan openbare werken en profiteren de aannemers daarvan om met een dubbel potlood te schrijven.)
Nu, in elk geval is het al moeilijk te begrijpen dat de raming van de stad die nauwelijks een half jaar geleden is opgemaakt er zover naast zat.
Ten tweede zou een actuaris een keer een berekening moeten maken van de méérkosten bij allerhande grootse projecten waarvoor wij Kortrijkzanen opdraaien, juist omwille van de traagheid van bestuur.

Het College heeft dus het bod van de laagste inschrijver aanvaard.
De motivering klinkt redelijk.
“Overwegende dat een daling van de aannemingsprijzen in de nabije toekomst niet kan worden verwacht en dat het daarom niet haalbaar is en ook niet wenselijk lijkt om te wachten op gunstiger prijzen, ook al omdat het project kadert in een groter geheel van projecten (historisch Kortrijk).”

Die nochtans redelijk klinkende motivering wordt dan plots door Stad en OCMW niet meer gehanteerd bij een ander project dat ook veel geld kost.
Het OCMW wil het klooster bij het rusthuis in de Condédreef ombouwen tot een kinderopvangcentrum. Geraamde kostprijs: 850.000 euro.
Die plannen bestaan ook al geruime tijd. De werken moesten al gestart zijn.
Maar vanwege tekort aan bestuurskracht heeft men pas in november vorig jaar vernomen dat de laagste bieder een meerprijs vroeg van 18 procent. (Er is hier nog een fout gemaakt: men is zich dan plots gaan haasten zodat de inschrijvingsperiode voor de aannemers-kandidaten veel te kort was.)
Schepen Alian Cnudde en de OCMW-secretaris hebben toen een niet geheel orthodoxe démarche gepland die wij u toch niet willen onthouden.
Men zou met de laagste inschrijver gaan praten over een “besparingsronde”. En wanneer hij zou toegeven om zijn aanbod te verlagen tot een meerprijs van 10 procent zou hij het toch werk toegewezen krijgen.
Gelukkig (juridisch bekeken) is dit niet doorgegaan. Er komt een nieuwe aanbesteding.
Maar zo zitten wij wel met de gebakken peren. Onze kindjes kunnen pas ergens in 2007 opgevangen worden. Dus nog even wachten met alles.
Vanavond niet schat.

Die dekselse tien-procent-regel ! (1)

Eerst nog vlug de theorie.
In een volgend stuk behandelen we dan een praktisch voorbeeld waarbij u van uw stoel gaat vallen.Bij overheidsopdrachten voor werken (en leveringen en diensten) bepaalt de gemeenteraad niet alleen de wijze van gunnen maar legt ook de vermoedelijke kostprijs vast. Indien nu achteraf in de loop van de uitvoering van de opdracht blijkt dat het werkelijke bedrag meer dan 10 procent hoger uitvalt dan oorspronkelijk geraamd, dan moet de gemeenteraad die wijziging (EN de eindstaat ervan) uitdrukkelijk goedkeuren. Dat staat allemaal enigszins korter aangegeven in art. 236 van de gemeentewet.

In de laatste gemeenteraad was schepen Philippe De Coene “slachtoffer” van deze orthodoxe maatregel. Met zijn natuureducatief centrum “De Libel” dat 18 procent meer gaat kosten dan voorzien. Er werd daar enorm misbaar over gemaakt in de gemeenteraad.

Schepen zei daarbij iets dat het onthouden waard is.
Met name dat hij zo eerlijk is geweest om die kostprijsverhoging niet te verzwijgen voor de Raad via het camoufleren ervan middels allerhande “verrekeningen” achteraf.
Als je dit hoort gaan je oren suizen.
Dan denk je: zijn er hier misschien schepenen die dit zouden durven doen? Iets verzwijgen voor de Raad? Daar staat zowat de politieke doodstraf op !
Soms meen ik van wel. Maar bewijs dat maar eens. In de laatste en voorlaatste begroting doken er weer van die “verrekeningen” of “prijsherzieningen” op die vragen kunnen doen doen rijzen. Streekbezoekerscentrum. Pentascoop.

Maar nu heb ik een geval ontdekt waarbij er tegenover de raming een kostenoverschrijding gebeurt van niet minder dan 35, 36 procent. En die wijziging is tot op heden nog niet voor de gemeenteraad gekomen terwijl het College er al zeker twee , zoniet drie maanden weet van heeft.
En het gaat niet om klein bier. Het gaat om een groot openbaar werk dat ons bijna 1 miljoen euro (euro!) zal kosten terwijl de oorspronkelijke raming sloeg op iets van 700.000 euro.

Ik kan niet meer. Val voortdurend van mijn stoel.
Ga maar lekker slapen.
Morgen beter op.

Wat mogen we nog verwachten van Kortrijk op WTV ?

Zowat om de twee weken is er op WTV een uitzending van Trefpunt over Kortrijk.
Per jaar gaat het om 26 afleveringen, telkens op woensdag.
De onderwerpen voor de eerste helft van dit jaar zijn nu bekend.
Uit de data van de uitzending is ook soms af te leiden binnen welke timing het stadsbestuur verwacht dat een of ander project tot een goed einde zal gebracht zijn.Hierbij de lijst.

18/01: voorstelling van het jaaractieplan 2006.
1/02: idem.
15/02: project Sint-Denijsestraat als voorbeeld van burgerparticipatie.
1/03: wielerwedstrijden in Kortrijk.
15/03: de Leiewerken (met speciaal de skatebowl en de Westelijk Ring).
29/03: Kortrijk studentenstad.
12/04: wegenwerken (in het bijzonder de Oudenaardsesteenweg).
26/04: opening van de Libel.
10/05: voorstelling van het Streekbezoekerscentrum.
24/05: over wat men zoal doet voor de senioren.
7/06: opening vernieuwde Pentascoop (kunsteneiland Buda).
21/06: opening Ondernemerscentrum (Leiestraat).
5/07: programma rond de evenementen van 11 juli.

Goed bekeken gaat het om drie uitzendingen waarin de burgemeester kan schitteren, ook drie ter ere van schepen Jean de Bethune, twee voor Stefaan Bral, twee voor Frans Destoop, één voor Lieven Lybeer en één voor Philippe De Coene. (Philippe, laat u niet doen! De verkiezingen naderen.)
Die uitzending voor en over senioren gaat een beetje iedereen aan want handelt over mobiliteit, informatica, veiligheid, dienstencentra.

Er is een stilteperiode in volle verkiezingsstrijd: van juli tot begin oktober.
De eerste uitzending komt er weer aan op 11 oktober, vlak na de gemeenteraadsverkiezingen.

Maar in “Tendens” (in de weekends) kunnen nog 20 Kortrijkse locaties voorgesteld worden. Nadere gegevens hierover onbekend, maar de burgemeester zal ergens wel als praatgast fungeren.
En als er diensten of directies zijn die hun uitzending zowel op WTV als op Focus willen brengen moeten die zelf de extra kosten voor hun rekening nemen.

Wat die uitzendingen op WTV kosten is nu niet meer te achterhalen. (De zaak is lang geleden één keer voorgekomen in de gemeenteraad. Notulen van het College reppen er niet over.)
In de begroting 2006 is er voor de post “prestaties van derden voor pers en communicatie” een krediet van 251.100 euro voorzien. (Vorig jaar ook.)

Gevaarlijke gemiddelden

U herinnert zich nog het verhaaltje van uw leraar wiskunde of statistiek toen hij het had over de soorten gemiddelden.
Een man staat aan de kant van een rivier die hij wil doorwaden. Hem werd verteld dat die rivier bekend stond om zijn gemiddeld lage waterstand. Een bijna droogstaande rivier: gemiddeld slechts een halve meter diep. En toch verdrinkt die man op de plaats die hij wil doorwaden. 

Een merkwaardig staaltje van gemiddelden werd hier reeds aangegeven in dat stuk over prestatieontvangsten in de 12 grootste gemeenten. (Scrollen naar 8 januari.) Kortrijk ontvangt aan prestaties slechts 30 euro per inwoner terwijl het gemiddelde van de grote steden zowat 80 euro is !

Niettemin geef ik voor de cijfermaniakken voor nog wat andere posten uit de begroting enige vergelijkingen. (Bron: Dexia.)
Kortrijk hanteert inzake onroerende voorheffing (in 2005) het hoogste tarief van alle centrumsteden.
In 2004 werd hiervoor per inwoner initieel 302 euro begroot. Het gemiddelde aan belastingontvangsten OV bij de twaalf steden (met een bevolking van méér dan 50.000 inwoners) bedroeg evenwel méér: 333 euro. Voor dit jaar 2006 zijn de cijfers resp. 328 en 352 euro.

Voor de aanvullende personenbelasting staan we (in 2005) met onze aanslagvoet op de vierde plaats, na Sint-Niklaas, Roeselare en Leuven. En toch ontvangen we per inwoner voor deze belasting meer dan gemiddeld bij “de Twaalf”. In 2004 ging het om 267 euro, elders om 226 euro. Voor dit jaar zijn de bedragen resp. 242 tegenover 224 euro per inwoner.

Burgemeester heeft al dikwijls geklaagd over de hoogte van onze dotatie aan de politiezone VLAS. Dit jaar geven we daar per inwoner 160 euro uit. Bij “de twaalf” is dat 214 euro.
In 2004 : 147 euro tegenover 207.

Voor de stadstoelage aan het OCMW is de scheeftrekking van de gemiddelden waarschijnlijk wel te wijten aan het Antwerpse OCMW. Wij geven dit jaar aan het OCMW 123 euro per inwoner uit. Elders is dat gemiddeld 154 euro. In 2004 lagen de cijfers nog heel anders: 142 tegenover 147 euro.
Zo zie je maar.

Dexia maakt ook jaarlijks een vergelijkende studie enkel voor de centrumsteden.
Maar men doet daar heel geheimzinnig over. De bank vindt dat die gegevens vertrouwelijk zijn.
En de dienst Financiën van de stad is er ook niet heel scheutig mee, met dat document. Benieuwd of onze transparante stad die studie zal vrijgeven bij de bespreking van de jaarrekening 2005.

Kortrijkwatcher verjaart

Vergeten te zeggen.
Vorig jaar 4 januari verscheen hier het eerste van de intussen meer dan 200 stukjes. Met een motivering voor het maken van deze stadsblog. De motivering is en blijft een zekere onvrede over de (Kortrijkse) politieke berichtgeving in de lokale reguliere pers, met inbegrip van WTV. Plus, anderzijds de mening dat veel Kortrijkzanen wel degelijk geïnteresseerd zijn in politiek feitenmateriaal.
Zie nog de openingspagina van www.kortrijkwatcher.be .Kortrijkwatcher was de eerste stadsblog in Vlaanderen. Puur gewijd aan de Kortrijkse politiek.
(De reguliere pers blijft beweren dat die volstrekt ondraaglijk lichte “gent.blogt” de eerste was.)
Intussen is vorig jaar oktober raadslid Marc Lemaitre (SP.A) gestart met http://kortrijklinksbekeken.skynetblogs.be . Ook goed, maar anders. Gemoedelijker. Minder saai. Foto’s. Nogal welwillend tegenover het Kortrijkse stadsbestuur. Marc is een echte positivo.

Dan hebben we intussen nog dat rioolkrantje van ene Walter Maes.
De naam wordt hier niet vermeld, want die maakt ons enkel verdrietig. Door velen niet meer gelezen. Geeft en heeft geen feitelijke kennis. Zeer perfide.

Een echte prestatie !

Prestatieontvangsten van een gemeente zijn ontvangsten van goederen en diensten die door de stad geleverd worden aan individuele burgers of firma’s. U gaat bijvoorbeeld een paspoort afhalen. U gaat zwemmen. U huurt een stadslokaal. U hebt een verkeersbord nodig voor uw verhuis.De prestatieontvangsten alhier ter stede zijn traditioneel laag, laat ons zeggen 2,5 miljoen per jaar.
De burgemeester gaat daar fier over: we zijn naar zijn mening zowat de goedkoopste centrumstad in Vlaanderen.
Per jaar en per inwoner betalen we effectief slechts zowat 30 euro voor allerhande dienstverstrekkingen.

Zopas verscheen een studie van Dexia over de financiën van de Vlaamse gemeenten.
(Met een simulatie voor de jaren 2006-2010. Maar daarover hebben we het nu niet.)
In die studie kunnen we voor o.a. de prestatieontvangsten een vergelijking maken met de andere 11 gemeenten met méér dan 50.000 inwoners. Pas op, daar zitten ook steden als Antwerpen en Gent bij. En dit zorgt natuurlijk voor scheeftrekkingen.

Niettemin, wat men in die Dexia-studie leest over de gemiddelden inzake prestatieontvangsten van de 12 grote gemeenten is werkelijk ongelooflijk.
Ik heb het nog eens nagerekend.
In 2004 was er hier voor de “prestaties” een bedrag van 27 euro per inwoner begroot. (In werkelijkheid wordt er ietwat meer gerealiseerd.)
En hoe zit het gemiddeld bij “de twaalf”? Daar geven de inwoners gemiddeld 75 euro uit aan diensten en leveringen van de stad.

Ik wrijf mijn ogen uit.
Nog een keer gekeken voor dit jaar 2006.
Kortrijk verwacht voor zijn diensten en goederen 29 euro per inwoner.
En de twaalf: 81 euro !

Dat kan toch niet kloppen?
Kortrijk kan toch niet voor meer dan de helft (inzake retributies bijv.) goedkoper zijn dan andere steden?
Daar moet een uitleg voor te vinden zijn.
Zou het kunnen dat wij Kortrijkzanen gewoon minder gebruik maken van stadsdiensten? Gewoon meer individueel onze plan trekken? Gaan zwemmen bij de buren? Minder boeken lenen? Minder bals beleggen in een stadslokaal (de Kleizaal)? Minder doodgaan en begraven worden?
Of omgekeerd: dat de stad gewoon minder mogelijke diensten in aanbieding heeft? Of veel minder eigendommen verhuurt dan in andere steden? Minder aan kinderopvang doen? Minder aan nodeloze alarmeringen doen?
Ik weet het echt niet.
HELP !

Weblog over het reilen en zeilen in de Kortrijkse politiek door Frans Lavaert