Wie is de doelgroep bij de mogelijke verhoging van aanvullende steun?
(Pers is daar waar heel sober over.)
De gazetten wekken – zoals altoos uit onkunde en tekort aan objectiviteit – alleszins verkeerdelijk de indruk dat het enkel gaat om leefloners. Ja, de aanvullende steun gaat in eerste instantie naar gerechtigden op leefloon en steun equivalent leefloon, maar men maakt geen voorbehoud voor mensen die een ander inkomen hebben en volgens de berekening (referentiebudget volgens gezinssituatie) in aanmerking komen.
Er zijn voorwaarden tot toekenning steun !
– Er moet een duurzame verblijf- en woonsituatie worden bewezen. Mensen met tijdelijk verblijf en daklozen komen niet in aanmerking. Evenmin mensen zonder legale verblijfplaats, met uitzondering voor kinderen ten laste waarvan de verblijfsituatie nog niet geregulariseerd is
– Rechten op andere uitkeringen zijn uitgeput.
– Transparantie over ALLE inkomsten van ALLE gezinsleden.
– Inzet op daling van de uitgaven is nodig. Bijv. inschrijven voor en sociale woning, overschakelen naar gunstiger energiecontracten.
En wie komt er in het geheel niet in aanmerking?
– Schorsingen in het recht op werkloosheidsuitkeringen .
– Schorsingen in het recht op ziekte- of invaliditeitsuitkeringen.
– Personen onder elektronisch toezicht.
– Studenten.
(…)
P.S.
Naar schatting zouden er 170 dossiers in aanmerking komen.
Aanvullende steun kan er pas na 3 maanden komen, – tijd nodig om de sociale situatie volledig in kaart te brengen.
Hoe hoog bedraagt de aanvullende steun?
Er is een kritische grens: de aanvullende steun wordt afgetopt zodat het inkomen in totaal nooit het minimumloon overstijgt. Er moet nog altijd een kloof zijn tussen een inkomen uit werken en een vervangingsinkomen om de werkloosheidval te vermijden.
Het spanningsveld tussen het minimumloon en het ‘Kortrijks Menswaardig Inkomen’ (KMI) zou 35 procent kunnen bedragen voor alleenstaanden, 25 procent voor koppels en gezinnen met uitsluitend meerderjarige kinderen, en 15 procent voor gezinnen met minderjarige kinderen of één meerderjarig studerend kind ten laste.
Het gemiddeld bedrag in opleg op leefloon zou 114 euro bedragen. (Er circuleren andere bedragen in de kranten. Op de website van de landelijke SP.a bijv. 125 euro.)
Méérkost op het OCMW-budget: een kleine 205.000 euro per jaar.