Category Archives: sociaal

Kosten Sinksenfeesten? Zijn voor de tweede maal geraamd…

Niet panikeren.
Spoiler. Kortrijkwatcher is wél degelijk fan het Sinksenfestival.
Maar doet aan alternatieve feiten. Journalistiek !

Op 11 juni pleegde de alom gevreesde reporter van “Het Laatste Nieuws” alreeds om 13u57 –  online dan – een beschouwing over de voorbij succesvolle driedaagse  Sinksenfeesten.
We schrokken ons een hoedje.  Na  een korte inleiding over al die drukte, speciaal  vorige zondag (alle ondergrondse parkings volzet) blijkt het stuk voor een deel gebaseerd op een kort interview met de schepen van evenementen.  De reporter flapt er dientengevolge onverhoeds een flagrante, gedurfde vraag uit:

Hoeveel we voor dat populaire event hebben betaald?”
Antwoord van schepen  Wouter Allijns: helemaal niets“.

Dat Peter Lanssens een 0,00% -journalist is, bewees hij hier maar weer eens. Immers, wie geen krak is  in “begrijpend lezen” bleef door de slechte opbouw van zijn artikel gedurende minstens  meerdere  fracties van een  seconde in de waan dat de Sinksenfeesten aan Stad “helemaal niets” hebben gekost.
Pas even verderop  in het stuk kwam de aap uit mouw: “dat event” waarvan sprake  sloeg gewoon op  het spel van vorige zondag  op de Leie, aan de Broelkaai : die leuke Red Bull Vel’eau wedstrijd.
(In de print van 12 juni – de gazet zelf- is men er niet in geslaagd om het stuk te zuiveren van deze dubbelzinnigheid.)

Ja, natuurlijk. Red Bull raakt met de verkoop van zijn suikerdrank aan genoeg miljarden winst om  ‘gratis’ aan marketing te doen. Als er maar return is. Daar twijfelt niemand aan.  Het Vél’eau-spektakel heeft aan stad helemaal niks gekost. Maar schepen Allijns moest er wel even aan toevoegen dat Stad toch mede instond voor “logistieke  ondersteuning”.  (Lanssens was niet geïnteresseerd in de kosten hiervoor.  Die waren toch niet gering? Wie bekostigde het gebagger  aan de Broeltorens, bijvoorbeeld?)
Een 100%-journalist was wellicht  aan de weet gekomen dat “Panama Events” dat event organiseerde, en was daarom toegerust om tot de enig juiste, bijkomende vraag te komen:  of dat bedrijf  misschien zijn kosten heeft  kunnen afwentelen op Red Bull, en niet kon aanrekenen aan Stad?

We gaan niet zagen. Feesten kost geld. En het lag er vingerdik op dat de nieuwe Vivaldi-coalitie (vier partijen)  in het eerste jaar van zijn bestaan  met brio het bewijs wou leveren van zijn kunnen.
Financieel heeft men wel hoog gegrepen.

– De oorspronkelijk begrote uitgave voor heel het Sinksenfestival bedroeg (afgerond) 317 K. Het nieuwe bedrag  is recent nog (vorige maand) geraamd op 547 K.  MEER DAN EEN HALF MILJOEN.

Dit betekent  een verhoging van de uitgavenpost met niet minder dan 230 K.
– Gelukkig brengen de feesten nog ontvangsten teweeg.
Tussen de eerste en de tweede raming is het verschil torenhoog: van 63 K naar 185 K. (Bij gebrek aan gegevens over het oorspronkelijke budget kan deze alternatieve stadskrant dit niet uitleggen. Zijn de prijzen voor standplaatsen verhoogd? Heeft het met de herbruikbare bekers en cateringmateriaal te maken?)
Het belangrijkste om weten is  het antwoord op de vraag: wat is de netto-kost  van zo’n Sinksenfestival?
Anders gezegd, wat heeft dat gelost aan de Kortrijkse belastingbetaler? (Sommigen zouden waarlijk nog kunnen denken dat onze Ruthie dat uit eigen zak betaalt!)
Wel, volgens de laatste (nog altijd geraamde) berekening zou het dit jaar gaan om 361.975 euro.
Dat is waarschijnlijk zodanig veel dat het bestuur zich zal genoodzaakt zien om te besparen in andere feestelijkheden zoals de Leiefeesten, Zomer, de autovrije zondag, sinterklaas…

Nog wat interessante weetjes misschien:
De inrijbeveiliging is geraamd op 51.000 euro.  En de stewards alleen al zouden 50.000 kosten. Over de bijdrage van de politie hebben we geen gegevens.
“Logistieke kosten” door Stad gedragen moet onnoemlijk groot zijn en moeilijk of niet (secuur) te berekenen.  Zeven teams zijn er in de weer geweest voor een niet te schatten aantal uren. De teams Sport, Nette Stad, GAS, Regie, Ondernemen, Communicatie, Mobiliteit/Parkeren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Syndicaal overleg in stad, bestaat dat wel?

In deze tijden van harde klassenstrijd past het om zeker onze raadsleden eraan te herinneren  dat er ook in de stadsadministratie  syndicale overlegorganen bestaan.
Alleszins op papier. Onze gemeenteraadwatcher heeft in zijn twintigjarig bestaan daar evenwel nog geen spoor van werking van gezien. Niet het minste verslag. 
En in de gemeenteraad ook nooit meegemaakt dat er gestemd werd over een huishoudelijk reglement voor die overlegorganen. We kennen ten andere  enkel de leden van de stadsdelegatie, en niet die van de drie vakorganisaties (ACV-Openbare Diensten, ACOD en VSOA).

Het is nochtans zo dat telkens het bestuur van plan is om een algemene personeelsmaatregel te nemen er dient onderhandeld met de representatieve vakorganisaties in wat men noemt het Bijzonder Onderhandelingscomité (BOC).
Naast het BOC zitten de overheidsdelegatie en de vakbondsafgevaardigden ook samen in een ‘basisoverlegcomité’, genaamd Hoog Overlegcomité (HOC) dat handelt over alles wat met welzijn op het werk heeft te maken.
Beide organen zijn bevoegd voor zowel het gemeente- als het OCMW-personeel en worden voorgedragen door de burgemeester die er trouwens ook ambtshalve de voorzitter van wordt.
De stadsdelegatie binnen het  BOC bestaat uit maximum zeven leden, terwijl er in het HOC geen maximumaantal is voorzien. Maar in de praktijk kennen beide organen een gelijke samenstelling en gebeuren de vergaderingen dan ook gezamenlijk.

Het onderscheid tussen overleg en onderhandeling is qua verwante onderwerpen nogal subtiel.
Overleg moet gebeuren over voorstellen inzake concrete maatregelen van inwendige orde, arbeidsduur en organisatie van het werk. Het resultaat geldt als een advies voor het CBS of het Vast Bureau.
Onderhandelingen, bijvoorbeeld over het personeelsstatuut (rechtspositiebesluit), bezoldigingen, personeelsformatie (zelfs de relatie met de vakbonden) leiden tot een ‘protocol’ dat voorgelegd wordt aan de gemeenteraad.

Het BOC lijkt dus belangrijker dan het HOC, maar dat is theorie.

Samenstelling van HOC én BOC
1. Ruthie, burgemeester, voorzitter
2. Wouter Allijns, schepen, dienstdoend voorzitter
3. Maxim Veys, schepen
4. Carlo Daelman, algemeen-directeur

Bijkomend voor BOC-stad
5. Anneliese Moësse, arbeidsgeneesheer
6. Anouk Horré en/of Bram Deruyck, preventieadviseur
7. Nele Hofman, directeur personeel

BOC-OCMW
6. Bram Deruyck en/of Anouk Horré
7. Nele Hofman.

Er zijn nog secretarissen en techniekers met vervangers.
Meest voorkomende secretaris Robbe Struyve, stafmedewerker-HR.
De “technieker” voor zowel HocBoc is Maarten Vander Stichele, onze bekende kabinetschef.

P.S.
We beloofden een blik te werpen op Leiedal. Komt nog wel…

Wil jij even naar ons detentiehuis in Kortrijk?

Dat kan! Met Uit-in-Zicht‘.
‘Uit-in-Zicht’?? Dat is een segment van de werking Tralies uit de weg’, een organisatie met als doelstelling mensen van buiten het detentiehuis  samen te brengen met mensen van binnen.
Hoe gaat dat? zo zult u nu zeggen.
Wel, tijdens een aantal gespreksavonden brengen we twaalf mensen samen (dus 6 van binnen en 6 van buiten) om  – begeleid door een gespreksleider – met elkaar te praten over het leven.

Het gesprek is beperkt in de tijd, loopt over vijf opeenvolgende maandagen. Het enige dat gevraagd wordt is dat je al die avonden aanwezig bent, over jezelf vertelt maar ook “met een open geest” wil luisteren naar anderen. Jawel, uit ervaring weten we dat zowel de mensen ‘in detentie’ als die ‘van buiten’ deze avonden als heel betekenisvol ervaren.
“Het verveelt immers nooit als je je eigen verhaal mag vertellen en luisteren naar het verhaal van andere mensen. Verhalen, ernstig, en dan weer luchtig en vol humor, verhalen van wie we willen zijn, verhalen over vreugde en verdriet, verhalen van geluk en waardevolle dingen in ons leven.”

Interesse?
Mail dan naar : traliesuitdeweg@gmail.com, met volgende gegevens:
– voornaam en naam
– adres
– GSM
– e-mail
– rijksregisternummer (verplicht!)

Data van de gespreksavonden (van 19 tot 21 uur):
21 en 28 april en verder 5, 12 en 19 mei.

Tot kijk!
U weet wel waar zeker?

P.S.
Ex-minister Vincent Van Quickenborne leidt de debriefing, op de eerste maandag van juni. Nadere gegevens krijgt u nog bij inschrijving.

 

 

 

Raadslid Mia Cattebeke verwart de gemeenteraad met soort gezondheidscentrum

Woord vooraf
We willen eerst nog even, en opnieuw dit zeggen, iets wat ons al jaren enigszins ergert inzake de werking van de gemeenteraad. We hebben het nog meegemaakt( (in de vorige eeuw) dat raadsleden waarlijk dachten dat er in een gemeenteraad geen plaats was voor ietwat diepgaande vragen, en nog minder voor het indienen van voorstellen.
Dat is intussen dus veranderd. Zeker tijdens de laatste twee bestuursperiodes regent het een stortvloed aan mondelinge en schriftelijke vragen, interpellaties en voorstellen. Zelfs de raadscommissies eindigen nu met een soort punt dat men zou kunnen bestempelen als varia.
Wat is nu onze grief?
– Sommige raadsleden dienen tussenkomsten in met de hoop om aldus in de pers te komen. Dat lukte vroeger wel eens maar sinds onze lokale gazetten nog nauwelijks rapporteren over de gemeenteraad (of de plaatselijke politiek in het algemeen) is die kans uiterst miniem geworden. Nu moet er per se heibel bij te pas komen, wil men de pers halen.
– Andere raadsleden dienen tussenkomsten over een materie die ze toevallig wat kennen, of omdat een of andere bewoner dit heeft gevraagd. Of het gaat om iets in hun buurt.
– Nog andere raadsleden dienen een vraag in, of stellen een simpele mondelinge vraag om te bewijzen dat zij toch nog ietwat functioneren als raadslid. Zij zijn te lui om de bestaande agendapunten te bestuderen of ze vinden dat allemaal veel te moeilijk.
– En dan zijn er ook raadsleden die punten opwerpen die eenvoudig kunnen opgelost door een belletje naar 1777 of naar het kabinet van een schepen.
– En er zijn zelfs raadsleden die een zaak te berde brengen, omdat zij niet eens weten dat die al is afgehandeld. Niet weten dat de oplossing al is te lezen in een of ander Collegebesluit, bijvoorbeeld.

Tot daar.
Mia Cattebeke is ongetwijfeld een naarstig en bekwaam raadslid.
Maar vanwege haar verleden is zij dusdanig gefocust op alles wat met (bijzondere) zorg, welzijn, jongerenproblematiek (en zo) heeft te maken dat zij nog enkel oog heeft voor dit soort zaken. Nu, op zich is het niet slecht natuurlijk dat een raadslid zich bekommert om een eigen “portefeuille”. Dat gebeurt zelfs te weinig – of helemaal niet – in onze gemeenteraad.
Maar Mia gaat met haar “voorstellen tot beslissing ” zodanig de technische toer op dat men zich kan afvragen of die voorstellen (in de Raad voor Maatschappelijk Welzijn) nog wel tot de taak of zelfs de bevoegdheid van de gemeenteraad behoren.
Lees nu maar een haar voorstel (of beluister de gemeenteraad live), ingediend voor de aanstaande gemeenteraad van 19 februari, meer speciaal als agendapunt voor de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. (Waarom moet dat nu weer een “interpellatie” genoemd worden?)
Mia wil dat er in onze woonzorgcentra een “optimalisatieprogramma” wordt geïmplementeerd met als doel de medicatielijsten van de bewoners kritisch te bekijken. In de praktijk om te komen tot een “medicatieschema” dat correct en volledig is, afgestemd op de individuele noden van de patiënt/bewoner”.
In een weeral veel te lange toelichting (met voetnoten!) verwijst Mia hierbij naar een project genaamd IOMB, dat wil zeggen: Intersectoraal Overleg Medicatie Bewoners.

Ik kan me zo inbeelden dat een directie van de woonzorgcentrum zich afvraagt: waar bemoeit die Mia, of die gemeenteraad zich mee?
(En is er is een dokter in de zaal!)

P.S.
De volgende gemeenteraad van maandag 19 februari is de eerste sinds bekend is geraakt dat de bestaande tripartite (coalitie VLD, Vooruit, N-VA) uiteenvalt en er een nieuwe Stadslijst in de maak is, een “alliantie” tussen CD&V en Team Burgemeester.
Spannend.





Overzicht investeringen OCMW in eerste bestuursperiode 2013-2018

In onze vorige editie kreeg u een overzicht van de investeringen van de tripartite in de beide legislaturen.
Daarbij werd gewezen op een feit dat wel eens vergeten wordt. In de eerste bestuursperiode 2013-2018 is de stadsbegroting afgescheiden van die van het OCMW. In de tweede bestuursperiode (2019-2024) niet meer, d.w.z. dat althans vanaf het jaar 2020 de OCMW-begroting is “ingekapseld” in die van stad. Overigens ook die van de twee vroegere Autonome Gemeentebedrijven (de AGB’s Parko en SOK) en de vroegere zeven gemeentelijke VZW’s (zoals Stedelijke Musea, Bruisende Stad, Sport, enz.).
In komende debatten ter gelegenheid van de gemeenteverkiezingen mag dit niet uit het oog worden verloren. Mag de tripartite niet de bedrieglijke indruk wekken dat de investeringsuitgaven op de huidige, op zijn eind lopende bestuursperiode plotseling immens zijn verhoogd.
De burgemeester heeft al een keer het gerucht verspreid dat we dit keer – in deze legislatuur dan – niet minder dan 363,2 miljoen zullen geïnvesteerd hebben. Dit is, zoals we al opmerkten, een perfect goede machiavellistische benadering van de feiten. Hij mag dat niet meer doen! Quickie mag ons niet als dom kiesvee beschouwen zoals zijn leermeester hem voorhoudt in zijn lijfboek “Il Principe”.
– Ten eerste slaat dat vermeende bedrag (klakkeloos overgenomen door de pers) helemaal niet op deze legislatuur, maar komt namelijk uit het laatste meerjarenplan en dat slaat op de jaren 2020 tot en met 2025.
– Ten tweede – en dat maakt de bewering totaal zinloos: de legislatuur is nog niet gedaan! Hoe kan Quickie dan nu reeds opperen wat er zal geïnvesteerd worden?
– En ten derde is de meest wijze en juiste manier van (laat ons zeggen) waarheidsvinding om het te hebben over de werkelijke vastleggingen (contracten) of aanrekeningen. Zo zagen we bijvoorbeeld dat in de eerste vier jaren van deze legislatuur door Stad plus “satellieten” voor 55 procent is gerealiseerd, in vergelijking met de initiële ramingen. We moeten dus nog de jaarrekening voor 2023 afwachten, – en dat wordt waarlijk wachten geblazen tot in de maand mei. Terwijl we de werkelijke investeringsuitgaven van dit jaar 2024 zelfs pas zullen kennen in de lente van 2025, dus lang na de verkiezingen…
Dat alles maakt een accurate financiële beoordeling van de gehele investeringspolitiek van de tripartite nogal twijfelachtig.

Nu, om bij vergelijking tussen de eerste en tweede legislatuur de debatten zuiver te houden geven we hierna op algemene aanvraag ook kennis van de OCMW-uitgaven in 2013-2018. (In vorige editie niet gedaan.)
Netto-bedragen? In het totaal 47.577.188 euro. Dat bedrag kunnen we dan – later dus, in 2025!) optellen bij de netto- investeringsuitgaven van stad zelf en komen we tot een totaal van de werkelijk bestede uitgaven van de tripartite in haar totale bestuursperiode vanaf 2013.
De realisatiegraad voor alle OCMW-uitgaven kunnen we u helaas niet meegeven want we konden niet achterhalen wat men in het jaar 2013 juist heeft geraamd aan uitgaven. Zullen nog eens zoeken… Of misschien kan een voormalig OCMW-raadslid ons daar aan helpen? (Het BBC-systeem was toen nog niet in voege.)
U zal intussen merken dat de OCMW-investeringen in het verkiezingsjaar 2018 onvoorstelbaar stegen, met zelfs een realisatiegraad van 86 procent.
Er werden toen gigantische sommen uitgegeven voor de restauratie van de woningen 3 tot 9 in het begijnhof (budget 2,2 miljoen), aan de flats in Bellegem (9,5 M) en aan de verbouwing van het pand Gheysens tot volksrestaurant (2,6 M).

Hierna in de eerste kolom de geraamde uitgave, in de tweede de werkelijke bestede uitgave en daaruit volgend de realisatiegraad.
2013
………………..? / 6.968.559 / …. %
2014
11.803.824 / 6.369.619 / 53,9%
2015
9.214.900 / 6.862.422 / 74,0%
2016
9.482.341 / 6.152.327 / 64,8%
2017
13.071.439 / 6.277.807 / 48,0%
2018
17.964.454 / 14.946.454 / 86,4%
TOTAAL
………………… / 47.577.188 / …..%

Zo. Nu weten we ongeveer genoeg.
Klaar voor de debatten !



En nu iets over de bouwkost van de deelfabriek (6)

Ja, dat waren we waarlijk nog vergeten in ons overzicht van het dossier “herinrichten en herontwikkelen van de oude brandweerkazerne”. In dit verband willen we terloops wel eens stellen dat we zelden een zo slordige weergave van het verloop van een project in de documenten van de gemeenteraad en het het schepencollege hebben gezien. Een onmogelijke wirwar van verschillende geraamde bedragen en subsidies, soms zelfs in één dossier. We vonden ook ergens een foutieve samentelling van een serie kosten, maar het verschil bedroeg slechts enkele centiemen. Een andere keer wordt verwezen naar een Collegebesluit op een verkeerde datum. Wat de werken (en de kosten ervan) betreft blijkt dan plots dat die in fasen zijn gesplitst, en dat er “nevendossiers” zijn. Er is ook een onvoorstelbare vertraging geweest van de werken, terwijl over een mogelijke verantwoordelijkheid van de aannemer niet (meer) wordt gerept.
En ja, dan is er nog die ongelooflijk kloof tussen de (geraamde) initiële prijs en de reële finale kostprijs.
Kort, maar dan zéér kort geformuleerd, om te kunnen onthouden: van 3 naar 6 miljoen.
Irritant om vandaag te constateren is intussen OOK NOG het verschil tussen de vastgestelde uitgaven en inkomsten in oktober 2021 (bij de gunning van de werken) en wat te lezen valt op de website van Stad. Zie nog onderaan deze bladzijde.

Bon.
We gaan het nu hebben over wat genoemd wordt “de algemene aanneming“. (Over de studieopdracht, gegund aan de cvba “Trans Architecten Stedenbouw”, hadden we het vroeger al.)
Als we het goed voor hebben omvatte die “algemene aanneming” volgende werken:
– grond- en rioleringswerken, ruwbouw en dakwerken, buitenschrijnwerk, binnenafwerking en omgevingsaanleg;
– HVAC en sanitair;
– elektriciteit.
Daarin is inbegrepen wat men noemt “het te vermarkten gedeelte“, maar we weten niet wat dat is.
Misschien alles wat niet te maken heeft met de (her)localisatie van de dienst ‘nette stad’ in de loodsen aan de zijde van de Rijkswachtstraat? (De kostprijs daarvan is geraamd op 270.00 euro, excl. btw.) Dus de ruimtes voor private gebruikers?

* Niet inbegrepen zijn de specifieke gedeeltes als vast meubilair. Daar is een afzonderlijk dossier voor opgemaakt, maar dat konden we helaas nergens terugvinden.
* Ook niet inbegrepen in de aanneming is het ‘nevendossier’ gevelrestauratie. Dat gaat over de ’tuighuizen’. Ook dat is een apart dossier waarvan we weten dat de architect ervan Delaey was en dat de werken in april 2021 werden toegewezen aan de NV Arthur Vandendorpe uit Zedelgem voor 758.899,62 euro. Curieus: de raming was véél hoger! (Daar zou een premie zijn goedgekeurd door het Agentschap Onroerend Goed ter waarde van 306.000 euro.)
* En ook niet inbegrepen in de opdracht is een verwijdering van asbest die is uitgevoerd voor 20.644 euro, excl. btw. Geen info over enige aanbesteding gevonden.

De uitgave van de opdracht is door het College in mei 2021 geraamd op 2.607.246,42 euro, oftewel incl; btw op 3.154.758,17 euro. (In de ontwerpfase lag die raming véél hoger, men heeft een besparingsronde doorgevoerd door enkele architecturale ingrepen.)

Uiteindelijk werd de “algemene aanneming” gegund aan “Maatschap Bouw-Tec” uit Rekkem voor en bedrag van 3.718.956,95 euro. Dat is een meerkost van 729.455,36 euro en dit terwijl de prijs van een ingediende (niet verplichte) variante nog hoger lag. Vandaar dat in afwachting van een budgetwijziging enkel de werken van “fase 1” konden toegewezen en opgestart.

Overzicht van de kosten, zoals vastgesteld in oktober 2021:
Awel ja, voor de volledigheid en ter documentatie, in afwachting van de definitieve verrekening, en in vergelijking wat de website van Stad op heden vermeldt.
1. Bouwkosten:
– fase 1: 4.58.754,90
– fase 2: 847.105,88
– gevelrestauratie: 945.422,00
2. Erelonen:
– fase 1: 440.568,64
– fase 2: 84.710,59
– gevelrestauratie: 68.325,52
3. Bijkomende projectkosten/ 186.232,11
TOTAAL KOSTEN: 6.731.119,64 euro

Overzicht inkomsten, zoals vastgesteld in oktober 2021:
1. Agentschap Onroerend Erfgoed:
– standaardpremie: 85.000
– ? : 306.000,00
2. Provincie: 100.000
3. Rollend Fonds (?): 48.000
TOTAAL INKOMSTEN: 1.939.000 euro

Netto-kost: 4.792.119,61 euro.

WAT ZEGT DE WEBSITE VAN STAD?
Lang zoeken hoor !
Diverse bedragen, maar in oktober van dit jaar vonden we dit:
Totaal budget: 6.251.567 euro.
Netto: 3,85 miljoen.

BESLUIT
HET WORDT NU TOCH HOOG TIJD DAT SCHEPEN PHILIPPE DE COENE
EEN ACCURATE STAND VAN ZAKEN GEEFT.
(Dan kunnen we hier deze serie afsluiten.)









Daar gaan we weer, over de deelfabriek (5)

In de afgelopen weken werd onze redactie overdonderd door faits divers en belangwekkende actualiteitsberichten. Daarnaast kreeg onze afdeling marketing en reclame overstelpend vele lucratieve advertenties binnen zodat we er niet toe kwamen om ons vervolgverhaal over de nieuwe deelfabriek verder te zetten. U begrijpt dat we voor betaalde advertenties prioritair plaats maken in onze krant.

Over de restauratie en herinrichting van de oude brandweerkazerne verschenen hier in de maand oktober al vier stukken, en die draaiden eigenlijk allemaal rond de wonderlijke evolutie van de kostprijs van het project. Om niet alweer als een negativo over te komen voegden we er altijd en nu weer haastig bij dat geheel onze redactie volkomen achter dit waarlijk innovatief sociaal gebeuren staat. Dat is géén ironie!
Blijft wel dat we ons verbazen over het feit dat schepen Philippe De Coene ooit voorzag dat het project 30,1 miljoen zou kosten (HLN van 19 januari 2019) en het meerjarenplan van dat jaar het bijv. had over 3.833.550 euro miljoen. Let wel: al die initiële bedragen sloegen op de prijs all-in! Terwijl men het nu zonder verpinken heeft over 6.251.561 euro. En dat cijfer kan nog veranderen…
Intussen vergaten warempel nog om het te hebben over het belangrijkste onderdeel inzake de prijs van het project: de algemene aanneming van de herinrichting van de brandweerkazerne.
We zullen er toch weer een apart stukje moeten aan wijden want nu ik ons archiefje doorblader zie ik dat het wat ingewikkelder is dan gedacht. Er waren blijkbaar twee aannemers, en van één ervan vinden we nauwelijks iets terug.
Wordt dus vervolgd.
En om uw geduld niet helemaal op de proef te stellen vlug even dit ter introductie.
De algemene aanneming werd op 11 oktober 2021 gegund aan Maatschap Bouw-Tec uit Rekkem voor 3.718.596,95 euro, inclusief BTW. En het “nevendossier” voor de restauratie van de gevels werd toewezen aan de NV Arthur Vandendorpe voor 758.899,62 euro. En blijkbaar was er nog een dossier over de verwijdering van asbest. Ja, zeg, zo kunnen we nog heel de dag bezig blijven….


De gunning van de studieopdracht voor deelfabriek (4)

In deze sequel over “de herinrichting en de herontwikkeling van de oude brandweerkazerne” eindigen we met de beginfase van het project. Hoe we tot aan de kostprijs van 6,2 miljoen zijn gekomen blijft evenwel een raadsel. Tijdens heel het traject van het project is schepen Philippe De Coene nogal spaarzaam geweest met informatie. Tevens moet gezegd dat een en ander ook is verlopen zonder veel bekommernissen bij de raadsleden.

Voor het ontwerp van een “deelfabriek” in de brandweerkazerne was natuurlijk allereerst een studieopdracht nodig. Over de selectievereisten, de raming en de plaatsingsopdracht (dat is de wijze van gunnen) is het College van Burgemeester en Schepenen (CBS) al doende geweest begin januari 2020. In april van dat jaar zijn dan vijf mogelijke kandidaten geselecteerd en de uiteindelijk werd op pas op 17 augustus van dat jaar de studieopdracht gegund aan de cvba TRANS Archirectuur Stedenbouw uit Gent (nu Atama genoemd).
Die studieopdracht werd door het CBS geraamd op 211.300 euro (incl. btw). Het is meer geworden.
Trans Architectuur vraagt een vast ereloonpercentage van 10,50 procent. Hoeveel dat nu concreet als uitkomst betekent, dat is nog altijd een raadsel.

MAAR EERST EVEN ZEGGEN DAT OP DAT MOMENT – augustus 2020 – HET PROJECTBUDGET (all-in!) 3.833.550 EURO BEDROEG. Inbegrepen projectkosten en een reserve voor onvoorziene meerkosten ten belope van 321.714,18 euro. (Hoe komt men daar zo bij, eigenlijk? Wie berekent dat?)

Bouwkosten
De pure bouwkosten bedroegen toen voor een eerste fase 1,89 miljoen, voor een tweede fase (het “te vermarkten gedeelte”) ca. 498.000 euro. Voor de gevelrestauratie (jawel, dat is een aparte opdracht geweest) voorzag men 759.880 euro.
Totaal: 3.157.766,14 euro.
Erelonen
Voor deel 1 van de bouwkost komt men aan 199.481,59 euro (10,5%) en voor deel 2 aan 39.844,92 euro (8%). Voor de gevelrestauratie: 43.184,80%.
Totaal: 282.511,31 euro.

Dat was dus de stand van zaken in augustus 2020.
– In mei 2021 evenwel heeft het CBS de voorwaarden en wijze van gunnen voor de werken bepaald.
We krijgen dan wéér geheel andere bedragen voorgeschoteld.
– En als dan in oktober 2021 de werken eindelijk worden gegund is het aanbestedingsbedrag – uiteraard -nog een keer anders.
Dat is voor een volgende keer. En dan kunnen we samenvatten en… allemaal rustig zitten wachten op het CBS met het allerlaatste overzicht van de kosten.






Beetje meer toelichting over de wonderlijke evolutie van de kostprijs van de nieuwe deelfabriek (3)

Onze abonnees weten heel goed dat kortrijkwatcher het project omtrent de herinrichting, de omvorming van de oude brandweerkazerne tot “deelfabriek” heel genegen is. En het lichtkunstwerk op de toren van Sandra E. Blatterer aanziet de redactie van deze alternatieve stadskrant waarlijk als de kroon op het werk. Jawel, “there’s something in the air” als men weet waartoe het gebouw allemaal dienstig zal en kan voor zijn.
Onze abonnees weten daarenboven tegelijk zeer goed dat kortrijkwatcher een fervent voorstander is van een basisregel in de journalistiek die zegt dat het altijd beter is om de lezer volledig te informeren over een onderwerp, ook over de ‘losse eindjes’ ervan.
OOK om de kwaliteit van de Kortrijkse besluitvorming in deze te duiden valt er niet te ontkomen aan de noodzaak om de historiek van het project nader toe te lichten, bijvoorbeeld de evolutie prijsvorming ervan. En de duur van de werken.
Ja, noem ons maar een spelbederver.
Nog in een vorig stuk memoreerden we dat schepen De Coene zich ooit liet ontvallen (HLN, 10 oktober 2019) dat het project 3,1 miljoen zou kosten en ongeveer zou klaar zijn in 2022. Over subsidies werd niet gerept. Trouwens ook niet in de jaarrekening van 2020.

We gaan wat nader in op die boeiende maar warrige prijsevolutie en baseren ons hierbij uiteraard niet op de gazetten maar wel op officiële documenten zoals de meerjarenplannen (MPL), de jaarrekeningen met daarin eventueel het initiële budget (IB), het herziene (eind)budget (EB) om tenslotte nog te zien wat er uiteindelijk is uitgegeven in dat jaar (de JR).
Heel stom is natuurlijk dat we ons voor de meeste recente ‘all-in kostprijs’ (openbaar gemaakt op 10 oktober) wél moeten baseren op de media aangezien we (nog) geen kennis konden nemen van een of ander besluit daarover uit het College van Burgemeester en Schepenen (CBS).
(Nog een noot: alle prijzen die hierna volgen zijn inclusief BTW.)

Het oorspronkelijke MPL 2020-2024 (gepubliceerd op 4 december 2019) geeft volgende ramingen aan:
– uitgaven: 3.833.550 euro
– subsidies: 1.700.000 euro
– netto-kost voor stad: 2.133.550 euro.
Totale kost toen geschat op: 5.533.550 euro, inclusief de verwachte subsidies.

In het laatste meerjarenplan (de derde aanpaste versie) gepubliceerd op 15 december vorig jaar (AMJP3) raamt men
– de totale kostprijs van het project op 6.031.561 euro,
– hoopt men op toelagen ten belope van 2.434.000 euro
– en is de netto-kostprijs voor stad dus 3.596.561 euro.
Vergelijk nu met wat de bevoegde schepen onlangs liet weten via de pers, naar men mag aannemen de reële en definitieve (?) bedragen:
– totaal 6.251.561 euro;
– subsidies 2.415.789 euro;
– netto voor stad: 3.835.763 euro.

De laatste raming – zoals verschenen in het AMJP3 – was er dus niet zoveel naast, in vergelijking van wat de schepen NU prijsgeeft.
Maar zie nog eens (in ons vorig stuk) waar schepen De Coene oorspronkelijk aan dacht !
En wat het schepencollege van 17 augustus 2020 zegt:
Het projectbudget (all-in) voor dit project bedraagt op heden 3.833.550,00 euro.

Wie raamt er eigenlijk wat zo’n project zou kunnen kosten? De ontwerper? Dat zou dan TRANS Architecten/nu ATAMA zijn, samen met studiebureaus De Fonsega (voor de akoestiek) en BDA Engineering?

Volgens de eerste aanpassing van het meerjarenplan (AMJP1), gepubliceerd op 14 december 2020, bedroeg de raming al wat meer: 4.483.550 euro. De subsidies bleven gelijk. Netto-kost nu: 2.733.550 euro.

Eind 2021 maakt de raming een ongelooflijk grote sprong, omhoog dan. Met 1,5 miljoen! Zie AMJP2.
We weten echt niet hoe dat komt. Vinden daar tekstueel nergens een uitleg voor. Het is overigens ook zo dat heel het project nooit serieus ter sprake kwam in de gemeenteraad. Men beschouwde dat allemaal blijkbaar als een zaak voor het OCMW.
Nu zou het project dus al bijna 6 miljoen gaan kosten, nauwkeurig: 5.933.550 euro. Ook de subsidies stijgen plots drastisch, naar 2.434.000 euro. Netto-kost voor stad nu: 3.549.550 euro.
En zo komen we aan de raming van eind vorig jaar. Het is 6 miljoen geworden. En het was ooit iets van 3 miljoen.

U hebt nog een informatief gegeven van ons, als spelbederver, tegoed.
Wat vraagt de ontwerper voor dit alles? Een percentage natuurlijk, en dat loopt op.
En de aannemer? (Eigenlijk waren er twee want de gevelrestauratie was een nevendossier.) Een voor de gevelrestauratie?) Schepen De Coene zegt nooit om wie dat gaat. Is nochtans blijkbaar een keer in gebreke gesteld. Daar weten we weinig of niks over. (Is er een “boete” betaald?) De vertraging bij de werken heeft waarschijnlijk nog iets te maken met een grappig feit. Op zeker moment was de brandweerkazerne niet meer toegankelijk voor iedereen wegens brandgevaar. Er is trouwens en brandje geweest.
We mogen ook niet vergeten dat het project zowat een jaar zonder coördinator zat. (Zijn er nog die dat niet weten??)

Wacht even.
Wat is er nu eigenlijke al gefactureerd of/en ontvangen van die 6 miljoen?
We gaan wat afronden.
– De netto-kosten voor stad bedragen 3,83 miljoen. Daarvan is volgens de jaarrekeningen van 2020 tot en met 2022 al 2,83 miljoen uitgegeven.
– Men verwachtte voor niet minder 2,41 miljoen euro aan subsidies. Daarvan is in de drie jaarrekeningen die nu bekend zijn slechts een bedrag van 396.823 euro aangegeven. (In 2020 niets ontvangen.)
We gaan u daar verder niet mee lastig vallen. Maar de verschillen tussen wat jaarlijks is gebudgetteerd (als IB en EB) en dan uiteindelijk werkelijkheid werd zijn niet te vatten.
Toch een voorbeeld?
Uitgaven in 2002:
– IB: 2,80
– EB: 1,85
– JR: 2,37
Ontvangsten in 2002:
– IB: 244.800
– EB: – (?)
– JR: 252.617

(Wordt toch nog vervolgd.)















Over het grillige verloop van de kostprijs van de nieuwe deelfabriek (2)

Zoals gezegd vinden we op de website van Stad eigenlijk twee recente maar wel verschillende gegevens over de kostprijs (inclusief de subsidiëring) van de ” herinrichting en herontwikkeling van de oude brandweerkazerne“, met andere woorden: van het prestigieuze project ‘nieuwe deelfabriek’.
Laat ons het beginnen met het meest recente bedrag, dat gepubliceerd is op 10 oktober van dit jaar op de website van Stad Kortrijk en in de media.

Er is sprake van een totaal budget van 6.251.561 euro.
De netto-bijdrage van Stad (er zijn subsidies) is wel enkel afgerond aangegeven: 3,85 miljoen.

Opvallend is dat men (overigens traditioneel in heel deze zaak) altijd eerst en vooral met graagte de verworven subsidies van andere overheden vermeld. Het is duidelijk wat het stadsbestuur hiermee wil zeggen: mensen, let er even hoe weinig dit project ons, Kortrijkzanen, maar zal gaan kosten.
Die subsidies bedragen volgens dit bericht althans,
vanwege:
– Vlaanderen (Agentschap Algemeen Bestuur en Armoedebestrijding): 1,39 miljoen; (ter info, dat was nog ten tijde van Liesbeth Homans van de N-VA bekomen)
– Agentschap Onroerend Erfgoed: 440.832 euro;
– Provincie West-Vlaanderen: 100.000 euro;
– EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling): 478.000 euro.
Uit een ander bericht op dezelfde website van stad (maar niet gedateerd) vernemen we dat de Vlaamse subsidie 1.396.290 euro bedroeg en die van EFRO 478.685,87 euro. We kunnen dus uit onszelf berekenen voor welke bedrag aan subsidies we konden binnenrijven: 2.415.798 euro. Het aandeel van stad komt dan neer op 6.251.561 – 2.415.798= 3.835.763 euro.
We weten niet goed hoe dat komt, maar in dat andere, niet gedateerd bericht op de site van Stad is sprake van een totaal budget van 4.586.364 euro. Tja. Het verloop van de kostprijs is in de loop der jaren 2019-2023 nogal ingewikkeld hoor. Zelfs de subsidies schommelen op en neer.

Nu ja, we kunnen niet anders dan ons voorlopig houden bij
een EINDBEDRAG van 6.251.561 euro in het totaal,
met als aandeel van Stad 3.835.763 euro.

Bovenstaande bedragen lezen we op de officiële website van Stad en zijn ook door schepen De Coene medegedeeld aan de gazetten. Een officieel document, een goedgekeurd besluit van het College van Burgemeester en Schepenen met alle details over bouwkosten, de gevelrestauratie en honoraria is ons evenwel (nog) niet bekend. (Is dat eigenlijk al aan bod gekomen in het CBS?)

Onze lezers kennende, zijn zij nu ongetwijfeld geweldig ongedurig om te weten wat het stadsbestuur oorspronkelijk dacht over wat het project ” herinrichting en herontwikkeling van de oude brandweerkazerne” zou gaan kosten. De raming dus.
Awel, we pakken er even ons lijfblad bij, middels de 0,00%-journalist Peter Lanssens, DE spreekbuis van stad. Een interview met schepen Philippe De Coene (SP.A), de instigator van het project, in “Het Laatste Nieuws” van 19 januari 2019. Dat is dus begin 2019.
Daarin zegt de schepen letterlijk dat de nieuwe deelfabriek 3,1 miljoen euro zal kosten. En voegt er trouwens aan toe dat de opening voorzien is voor 2021. Ja zeg.

We zuigen dat niet uit onzen duim. Konden het wel niet geloven en zochten naar een mogelijke bevestiging. Gevonden in een officieel stadsdocument van eind 2019.
Het is dus heel goed mogelijk wat schepen De Coene toen vertelde als geschatte kost.
In het meerjarenplan (MJP) van 4 december 2019 vinden we – gelukkig maar – een eerste spoor van de initiële raming. Men denkt nu aan een (geraamde) uitgave van 3. 833.550 euro en hoopt op ontvangsten (subsidies) ten belope van 1.700.000 euro. De netto-kost voor Stad zou dan 2.133.550 euro bedragen.

Laat dat nu eens goed bezinken.
We gaan dus van
– 3,83 M ( als raming in het MJP 2019)
– naar een werkelijke uitgave van 6,25 M (gepubliceerd op de stadswebsite in oktober 2023).
Dat is een BUDGETOVERSCHRIJDING van hoeveel procent? Ik zal het maar eens luidop zeggen: 98 procent.
Waarom staat dit in geen enkele gazet?
Waarom komt dat niet ter sprake in de gemeenteraad?
Pff…Het is natuurlijk zo dat het schepencollege op geregelde tijdstippen de ramingen heeft “aangepast”.
Die historiek komt nog aan bod. Plus natuurlijk de gunning van de studieopdracht aan “TRANS Architectuur” (nu ATAMA genaamd) uit Gent en de gunning van de ‘algemene aanneming’ aan Maatschap Bouw-Tec uit Lauwe.

(Wordt vervolgd.)