Die gemeenteraad van vorige maandag 9 november kon waarlijk met 73 seconden ingekort. 73 seconden. Het is nodig om daar even op te wijzen!
Want, wat eigenlijk nooit of alleszins zéér, zéér zelden gebeurt is dat de SP.A-fractieleider Nawal Maghroud het woord neemt. Zij had ditmaal welgeteld 1 minuut en 13 seconden nodig om uit te leggen waarom de straatnaam van de Cyriel Verschaevestraat (punt 27) moest gewijzigd worden. Eigenaardig genoeg had Nawal blijkbaar geen motivering ter beschikking om bij punt 26 ook de straatnaam Leopold II-laan te schrappen.
Dat komt omdat voormalig burgemeester en nu minister Van Quickenborne nog altijd Commandeur in de Orde van Leopold II is.
Als gemeenteraadslid had hij dan toch even een zegje moeten doen. (Och, ja. Het staat allemaal niet in onze gazetten.)
Tot daar deze eerste noodzakelijk bedenkingen om de duur van die zitting toch wat op de juiste wijze te duiden en te nuanceren. Pietje-Precies!
Maar misschien toch nog dit. De zitting kon evenwel TOCH langer geduurd hebben, indien SP.A-schepen Philippe De Coene dan bij dat punt 27 uitvoerig (zoal steeds) moedig het woord had genomen. Hij is immers vele jaren (25?) geleden al de initiatiefnemer geweest om die Verschaevestraat een andere naam te geven. En waarom de straatnaamwijziging plots niet nodig is bij de nabijgelegen straten, gewijd aan andere literatoren die in de oorlog ” fout waren“: Willem Putman, Felix Timmermans, André Demedts.
(Schepen De Coene kon overigens in de krant van HLN wel zijn zeg doen over de zaak. Waarom deed hij het niet in de Raad?)
Dat de Raad tot zowat middernacht of nog later liep (6 uur duurde, – men begon toen om 18 uur) is vroeger nog gebeurd hoor. Bijvoorbeeld toen men het gepast vond om tegelijk na een “gewone” (alreeds overladen) agenda ook nog het gehele begrotingsdebat (met inleidende algemene beschouwingen!) te laten aanvangen.
Maar nu zijn lange gemeenteraden praktisch onvermijdelijk geworden.
Het OCMW is nu immers “ingekanteld” in Stad, zodat de gemeenteraadsleden tegelijk nog de agendapunten van De Raad voor Maatschappelijk Welzijn op hun boterham krijgen.
– Op 9 november laatstleden was die agenda over Maatschappelijk Welzijn meer dan anders gestoffeerd met 8 punten en 2 interpellaties.
– De agenda van de gemeenteraad over stadsbeleid bestond uit 27 punten met 3 zgn. “uitgebreide” interpellaties (van VB’er Wouter Vermeersch) en niet minder dan 13 “beperkte” interpellaties.
Onze raadsleden hadden dus in het totaal 35 agendapunten te verwerken en 15 interpellaties.
(De meesten hadden zo’n werklast niet verwacht toen ze deelnamen aan de verkiezingen en durven uit eerlijke schaamte niet zeggen dat het ze spijt.)
Van die agendapunten waren er gelukkig wel 14 beschouwd als “hamerpunten”, d.wz. dat ze op voorhand al zonder discussie of stemming door de fracties zijn aanvaard.
Bleven over ter bespreking (zonder de interpellaties): 21 agendapunten.
We gaan ze nu niet allemaal opsommen, maar daarvan waren er een aantal heel belangrijk en ietwat complex, en van andere kon men er zich aan verwachten dat ze tot hevige discussies of incidenten konden leiden.
Even tussentijds samenvatten.
De lange duur van de raadszitting kan men wijten aan volgende redenen:
– het feit dat de gemeenteraadsleden als het ware tegelijk fungeren als OCMW-raadsleden;
– een overvolle agenda;
– vele zwaarwichtige agendapunten;
– een hoog aantal interpellaties;
– mogelijke incidenten.
Gewichtige punten vergen een ernstige discussie en daarvoor is tijd nodig.
Jammerlijk aan dit – ja, demagogisch – bewind is dat het College nogal eens (bewust?) serieuze beleidsbeslissingen niet uitgebreid laat behandelen in een zgn. Verenigde Raadscommissie of zelf in een aparte gemeenteraad. Dit was deze maand bijvoorbeeld het geval met de bespreking van het (nieuw aangestuurde ) armoedebeleid. Vanwege het gevorderde uur wou Groen- raadslid David Wemel dat punt verdagen, maar daar is niet op ingegaan. Ook over de in de maak zijnde nieuwe “regiovorming” (van minister Bart Somers) in West-Vlaanderen kon men zich te weinig beraden. (De nieuwe burgemeester, onze Ruthie beheerst trouwens die materie niet en kan geen standpunt innemen zonder het fiat van Quickie.)
Bij bepaalde interpellaties kan men de indieners ervan verdenken dat zij dat doen om zich te profileren en/of om in de pers te komen. (Dat laatste is wel steeds minder een hopeloos geval: de lokale gazetschrijvers mogen het niet meer over politiek hebben, tenzij over wat de aan de macht zijnde schepenen hen als een soort primeur influisteren.)
Een stijgend aantal interpellaties is daarentegen gewoon het gevolg – de schuld, ja! – van het niet transparante beleid van de tripartite. Eén voorbeeld van deze maand: de stand van zaken over het te bouwen voetbalstadion voor KVK, een vraag ingediend door Pieter Soens (CD&V). Schepen Arne van Sport was echt van plan om daarover (in de gemeenteraad) te zwijgen, en zegt er nog altijd te weinig over. (In de pers een beetje wel, daar moet hij geen schrik hebben van ambetante vragen.)
Nu hebben we het nog niet gehad over het feit dat er ook mondelinge vragen kunnen gesteld, zowel na de gewone gemeentelijke agenda als na de zitting gewijd aan maatschappelijk welzijn.
We hebben het aantal vraagstellers dit keer niet geteld, maar wel de tijdsduur die daaraan is besteed. Méér dan 20 minuten. (En men heeft slecht één minuut per vraag! En 1 minuut per antwoord.) Vele van die vragen zijn ronduit onbenullig. Of ze kunnen gewoon gesteld via het meldpunt. Hier moeten we het College voor een keer bijtreden. Aan die serie triviale vragen moet echt paal en perk aan gesteld. Jawel. Een schepen zou het eens moeten aandurven om bij zo’n puur praktische vraag van de dag over bijv. een slecht wegdek (vragen die vaak juist komen van een of andere burger) koudweg te verwijzen naar 1777. Of de voorzitter zou dat kunnen doen…
(Wordt vervolgd.)