Morgen 7 december waarlijk alweer gemeenteraadsdag. (En 14 december nog eens! Dat ze het niet vergeten, mogen we hopen.)
Het schepencollege heeft voor morgen bij de voorzitter inzake stedelijk beleid 12 agendapunten neergelegd en qua OCMW-materie nog drie. Totaal: vijftien. Ze zijn aanvaard.
Gemeenteraadsleden (ditmaal tien!) bleven niet achter. Zij dienden in totaal vijftien aanvullende agendapunten in, waarvan één slaat op welzijn.
Ter info: het gaat meestal iedere maandelijkse zitting om dezelfde personen, hoofdzakelijk uit de oppositie. (Als de punten vanuit de meerderheid komen zijn ze voorgekauwd, getelefoneerd.)
Recordhouders zijn ongetwijfeld telkens de fractieleden van Groen (Mattias dit keer met drie punten, Cathy met twee) en Vlaams Belang (Wouter met twee en Carmen ook).
Voor de CD&V dagen Carol, Roel en Mia regelmatig op, nu elk met één punt. Bij de SP.A dan is parlementariër Maxim zoals steeds de enige en meest ijverige van de fractie : nu met drie punten. Zeer uitzonderlijk heeft de fractieleider Nawal ditmaal één wens (een voorstel) naar voor geschoven, helaas politiek niet geheel tactisch bedacht.
Liesbeth van de N-VA had ook een inval. En bij het Team Burgemeester heerst traditioneel de volledige stilte.
Niet alle ingediende aanvullende punten zijn echt belangrijk, maar daarover later meer. Sommige zijn zelfs als bizar te beschouwen. Van de pot gerukt.
Eerst een algemene bemerking van huishoudelijke aard.
In de Kortrijkse Raad doet er zich tegenwoordig politiek-juridisch bekeken een zeer rare geplogenheid voor. Alle aanvullende punten – van om het even welke aard – bestempelt men systematisch als zijnde “interpellaties”, afgekort IR. En men onderscheidt daarbij “uitgebreide ” en “beperkte” interpellaties. De eerste soort behandelt men in de zitting ook altijd eerst en vereist een grondig debat (interpellant en schepen krijgen zes minuten spreektijd). De tweede soort IR krijgt 4 minuten spreektijd en slaat op minder belangrijke zaken.
Nu is een interpellatie in onze ogen iets anders, met een andere draagwijdte dan die van een voorstel, een (informatieve) vraag, een motie (een oordeel, wens, verzoek) of een resolutie (een niet verplichte aanbeveling).
Maar die termen kent onze gemeenteraad en zijn huishoudelijk reglement niet.
Een interpellatie is een controlemiddel, een ware ondervraging waarbij het gemeenteraadslid het College van Burgemeester en Schepenen (CBS) ter verantwoording roept voor een beleid, een besluit of een uitspraak. Eigenlijk vertolkt de interpellant hiermee een zeker wantrouwen of zelfs een afkeuring tegenover het gevoerde beleid. Men wil het anders. Maar zoals gezegd, in Kortrijk is de meest simpele vraag (bijv. “kan die Groeningepoort niet verlicht?”) aangezien als een interpellatie.
Hiermee is de term volkomen gedevalueerd.
Een ander juridisch punt dat ons sinds lang stoort is de wijze waarop raadsleden hun tussenkomsten vorm geven. Sommigen maken er een echte nieuwjaarsbrief van, die dan zelfs eindigt “met vriendelijke groeten”, of met een “bedanking” (bij voorbaat). Bij anderen dan krijgt het ingediend agendapunt geheel de vorm van een in detail uitgeschreven speech die ze dan in de zitting letterlijk gaan voorlezen.
Ja. tot spijt van wie het benijdt: enkel de ingediende tussenkomsten van de VB’ers Wouter Vermeersch en Carmen Ryheul (het zijn parlementariërs…) beantwoorden aan de goede technische vormvereisten. Kurkdroog en kort opgesteld. To the point. Zonder tierlantijntjes of persoonlijke ontboezemingen. Geen opstel. Maar een uitgekiende tekst met duidelijk onderscheiden en benoemde onderdelen: het onderwerp, een korte beschrijving ervan, de nodige toelichting en een besluitend gedeelte dat dan uitdrukkelijk vorm krijgt als een vraag (of genummerde vragen), een voorstel of misschien nog iets anders. (En zo’n Vermeersch is dan ook de enige die er later op tijd aan denkt dat er bij voorstellen – zelfs als ze ondeskundig geformuleerd zijn als vraag – moet gestemd worden.)
Waarom dienen raadsleden (zovele) agendapunten in?
Zijn die allemaal wel nodig?
Wat is de kwaliteit ervan?
Laat het ons daar eens over hebben.
(Wordt vervolgd.)