Pipigate en “catch & kill”- journalistiek (vervolg)

In de vorig editie moesten we nog twee onbeantwoorde vragen kwijt, vragen waarop sommigen zeker een antwoord kennen (dat is ‘catch’), maar dat nooit zullen zeggen (‘kill’).
Zo hebben we een aan zekerheid grenzend vermoeden dat onze plaatselijke reporter Peter Lanssens van HLN (aanwezig op het feest en vriend des huizes) wel degelijk weet 1) welke gasten betrokken waren bij dat fameus plasincident aan de voordeur van het huis van minister Van Quickenborne; 2) hoe die zaak intussen al of niet is afgehandeld door de politie; 3) of de minister op de hoogte was van de affaire. Maar hij (lps) zwijgt, “vermoordt” als het ware zijn informatie.
En Quickie dan. Die heeft het vertikt om de politiebeelden van die avond te gaan bekijken, ook die waarbij hij zogezegd zijn luchtgitaar bespeelt. Hij gaat dus niet eens de feiten “catchen”. (Hij wil zijn geheugen niet opfrissen.)

Intussen heeft hij op 25 augustus 2023 klacht neergelegd bij de Raad voor Journalistiek in verband met een artikel in ‘Het Nieuwsblad’ (dd. 23 augustus) met als titel: “Parket start onderzoek nadat dronken gasten tijdens verjaardagsfeestje Van Quickenborne tegen politiecombi plassen”.
Over die klacht heeft de rapporteringscommissie van de Raad voor Journalistiek op 22 februari van dit jaar (het is dus geen oud nieuws) zelfs een videoconferentie gehouden waaraan ook Quickie deelnam, samen met twee journalisten van HN en een juridisch medewerker van de krant. (In de maand december 2023 is er ook enige briefwisseling geweest tussen de redactiemanager van het Mediahuis en Van Quickenborne. De inhoud ervan kennen we niet.)

Volgens Van Quickenborne stond het artikel vol fouten, met als voornaamste bezwaar natuurlijk de leugenachtige bewering dat hij “het tafereel aanschouwd zou hebben”. In een aangepaste versie heeft de journalist dat niet expliciet rechtgezet, maar geschreven dat de minister er misschien niet bij was, maar wel op de hoogte was van het plasincident. (Nog wel meteen na de feiten, en nog tijdens het feestje.)
Quickie beklemtoont dat hij “niets heeft gezien en het ook niet wist”. Hij vindt het tevens heel straf dat de journalist geen loyale kans op wederhoor heeft geboden. (Quickie zat in het buitenland. HN heeft zijn woordvoerder wel gecontacteerd maar niet gewacht op een reactie.)

De Raad voor Journalistiek oordeelde op 18 april laatstleden de klacht van minister Van Quickenborne als gegrond op basis van drie richtlijnen uit de journalistiek code.
Van belang is goed te weten dat de Raad zich hierbij NIET uitspreekt over de vraag of de minister al of niet de plasincidenten “aanschouwd heeft”, of ervan op de hoogte was, of helemaal van niets wist. Daarover kan de Raad geen uitspraak doen ! Maar er zijn een soort journalistieke slordigheden gebeurd.

We citeren nu al even de drie journalistieke richtlijnen uit de Code die niet of onvoldoende zijn gevolgd of toegepast door de HN-journalist.
1. De journalist bericht waarheidsgetrouw.
2. De journalist zet loyaal de relevante feitelijke informatie recht die hij onjuist weergegeven heeft.
3. De journalist publiceert alleen informatie waarvan de oorsprong hem gekend is.

In een volgende bijdrage willen we ook wel even als kortrijkwatchter dan doen aan “hoor en wederhoor” in die zaak. Ons baserend op het verslag van de Raad.
Pikant detail: de betrokken journalist heeft, zonder namen te noemen, en in afwezigheid van klager, toelichting gegeven over zijn vier onderscheiden bronnen aan de rapporteringscommissie van de Raad voor Journalistiek.