Wanneer kunnen de duizenden treinreizigers (ook met fiets) door de nieuwe Kortrijkse voetgangerstunnel ?

(Zie eerst ook nog het stuk “Kortrijk Statie” van 2 februari 2005.)

Dit is één van de meest ingewikkelde vragen die men zich continu alhier ter stede kan stellen. Over alles en nog wat.
Wanneer en waar wordt er in het Kortrijkse politieke leven iets gepland? Alleszins niet in het College.
En wanneer en door wie komt de uitvoering ervan? De implementatie
!
(De vraag naar “het waarom” is nog van een heel andere orde.)

Herinner u zich nog even: onder burgemeester Sansen heeft de op zichzelf relatief eenvoudige herschikking van het bussenplein aan de statie (men heeft de bussen toen omgedraaid) onvoorstelbaar veel jaren voorbereiding gekost.
Wel, de in het vooruitzicht gestelde te vernieuwen voetgangerstunnel onder het station heeft nu ook reeds veel voeten in de aarde gehad. Bij wijze van reizen over zee alleszins.
En er is nog maar net een uiterst gladde trap gebouwd.

Al in 2003 heeft Leiedal meegewerkt aan één Interreg IIIB-programma (er zijn er nóg) van Noord-West-Europa, handelend over “de opwaardering van stationsomgevingen“, wel te verstaan in het perspectief van een aansluiting op het internationale HST-netwerk. Voor onze streek ging het er meer speciaal om “de potenties van het HST-station in Lille” ten volle te benutten.

Bij ons in Kortrijk en omstreken althans komt er van dit laatste niets terecht.
Als u nu al niet meer verder wil lezen, onthoud dan liefst dat heel het gedoe voor Kortrijk uiteindelijk zal leiden tot enige Europese subsidiëring voor een vernieuwde voetgangerstunnel onder het station, plus een vernieuwde fietsenstalling.
Hoeveel subsidies? Dat is volstrekt onduidelijk. Maar om dit te verstaan moet u opnieuw verder lezen…

Heel dit IIIB-HST- programma stond (staat) onder leiding van “South East England
Development Agency” (=SEEDA), en de partners komen uit alle andere windstreken: Noord- Frankrijk, Nederlands Limburg, Nordrhein-Westfalen, de Walen, en vijf gemeenten van Zuid-West-Vlaanderen.

En nu slaan we een paar stappen over in de behandeling van dit bestuursproces.
In september 2004 is er een uitgebreide delegatie uit Zuid-West-Vlaanderen naar Londen getrokken.
Technici van Leiedal namelijk, leden van het provinciebestuur, schepenen en burgemeesters van Menen, Wevelgem, Harelbeke. Voor Kortrijk was schepen De Coene erbij en – curieus toch – ook Vlaams Parlementslid-raadslid en media-specialist Carl Decaluwé. Ook raar : Waregem was er niet, terwijl die stad nu ook Europees geld gaat krijgen. (Het is alsof plots voor één partner de reisjes met face-to-face contact er niet echt toe doen.)

De heren vernamen aldaar toen dat er eigenlijk twéé zgn. HST-projecten zouden worden uitgevoerd.
Excuus voor het turbo-taaltje: 1) Hst4i (te lezen als “HST for integration”) en 2) HSTc, oftewel HST Connect.
Het eerste project 4i (for, dat dus slaat op potenties met Lille) zou 3,5 miljoen investeringen mogelijk maken voor de stations van Menen en Harelbeke. Daarvan zou evenwel slechts 1,8 miljoen gecofinancierd worden door Europa.
Daarnaast zou HST Connect (dat slaat op stationsomgevingen) hierbij denken aan 3,7 miljoen investeringen voor de stationsomgevingen van (opnieuw) Menen en Harelbeke, plus nog ook Kortrijk, Waregem en Wevelgem. Alweer goed begrijpen: Europa neemt hiervan slechts 1,5 miljoen voor zijn rekening. De rest is dus op te hoesten door de gemeenten zelf. Of zal de NMBS ook een duit in het zakje doen?

Hoe zal dit alles nu verder verlopen?
Eenvoudig.
Leiedal treedt op als regionale coördinator voor het Zuid-West-Vlaamse luik. Daarom heeft de intergemeentelijke vereniging een partnercontract afgesloten met de “leading partner” SEEDA (cf. supra). Leiedal op zijn beurt moet nu een subpartnercontract afsluiten met elk van de betrokken gemeenten en daarbij “financiële afspraken bepalen”.

Nu maar uitkijken tot wanneer het subcontract met de Kortrijkse gemeenteraad wordt afgesloten. (Het project loopt over meerdere jaren.)
Dan weten we:
1) hoe die voetgangerstunnel en bijhorende fietsenstalling er gaan uitzien;
2) wie de plannen zal mogen maken en de werken uitvoeren;
3) hoeveel dit alles netto aan de stad gaat kosten, met andere woorden hoeveel al die Europese démarches voor Leiedal (reizen, personeel, rapporten) en ongetwijfeld ook voor ons – Kortrijkzanen en thuisblijvers- hebben opgebracht.

P.S.
Zelfs op de officiële website van de Interreg-programma’s vindt men hierover NIETS.
NIETS. Zoek heel internet af. (Het secretariaat van het programma zou zich in Rijsel bevinden. Zoek maar. Voorstel: kan het ook verhuizen naar “Het Huis van de Streek”?)