Over leefloners (2): de cijfers

(Zie nog stuk van maandag 2 juli. Nu nog eentje, opgedragen aan al die chicaneurs met hun halfbakken meningen over hun eigenste totaal – maar dan ook TOTAAL – feitenloze kennis.)

Rechtse rakkers willen vooral weten hoeveel die 928 leefloners (LL’ers) van vorig jaar ons kostten. Dubbele t.
Dat werkschuw tuig. Die tokkies (Zie voetnoot.)

Niet zo gemakkelijk om uit te rekenen.
De federale staat kent het OCMW immers toelagen toe voor elk leefloon dat wordt uitgekeerd. En pas de rest komt voor rekening van het OCMW en dus onrechtstreeks van de gemeente. Die staatstoelagen zijn niet min, en gemeenten die een groot aantal gerechtigden ten laste hebben (1000) krijgen een hogere dotatie.

De regelgeving is ingewikkeld. Hierna enkel de grote lijnen.
OCMW’s die in de loop van het voorlaatste jaar maandelijks gemiddeld minstens 500 gerechtigden hadden, krijgen 60 procent van het toegekende leefloon terugbetaald. 60 of 70 of 75 % wanneer het leefloon gepaard gaat met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie voor personen jonger dan 25 jaar. 100 procent zelfs als het gaat om een gerechtigde die is ingeschreven in het vreemdelingenregister.
Als het OCMW optreedt als werkgever met toepassing van het art. 60§7 is de regeling nog anders. Bij voltijdse tewerkstelling bijvoorbeeld is de toelage gelijk aan het leefloon voor een éénoudergezin met kinderlast.
Voorts is het zo dat een OCMW een tegemoetkoming in de personeelskosten krijgt van 278 euro per dossier op jaarbasis.

Gedurende het vorig jaar waren er hier 166 LL’ers in het kader van art. 60§7. Bruto-tussenkomst ca. 995.000 euro. Netto: nul.
Daarnaast waren er 762 “gewone” LL’ers. Bruto-kost: 2,8 miljoen.
Netto voor het OCMW slechts ca. 430.000 euro.
Gedeeld door het aantal inwoners dragen wij Kortrijkzanen per capita uit solidariteit met die ongelukkigen elk 5,7 euro netto bij om ze nog min of meer te laten leven. Vergelijk vooral eens met de miljoenen die we betalen voor ons voetbal (die zijn niet te berekenen), en voor de kerkfabrieken (17 euro).

Of de staatstussenkomst in de dossierkosten hierin is gecalculeerd weet ik niet. Ook vind ik geen afzonderlijk gegevens over de recuperatie van leefloonuitkeringen. Want in sommige gevallen kunnen die teruggevorderd worden, bijv. als het ging om een voorschot op werkloosheidsuitkering.

De bruto OCMW-leefloonuitkeringen bedroegen vorig jaar dus 2,86 miljoen.
In 2004 en 2001 was het minder: ca. 2,2 miljoen. En we komen van 2,9 miljoen, tien jaar geleden.
Maar vergelijken met vorige jaren is heel moeilijk. Niet enkel wegens de vele wisselingen van de bedragen van het leefloon. De vergelijkbaarheid in de tijd is vanaf oktober 2002 met het vroegere bestaansminimum is niet meer mogelijk onder alle aspecten, vooral omwille van de individualisering van het recht (bijvoorbeeld voor samenwonenden) en omwille van het feit dat in 2005 de gezinscategoriën intussen anders zijn gedefinieerd.

Rechtse rakkers willen ook altijd weten om hoeveel leefloners het gaat.
En of dat aantal hier hoger is dan elders. De trend is lichtjes dalend.
2001: 996 beneficianten. 2002: 998.
2005 dan: 948. En vorig jaar: 928 op 2.114 behandelde dossiers.

Er waren bij ons vorig jaar 27 procent vreemdelingen bij die LL’ers.
De “cliënten” zijn vooral alleenstaanden (47 %) en zorgwekkend veel jongeren (31 %).

Interessant om na te gaan is om hoeveel begunstigden het maandelijks gaat.
Bij ons in Kortrijk schommelden die cijfers tussen 415 en 488 gevallen.
Is dat veel?
Brugge: van 404 tot 493. Oostende: 527-608. Roeselare: 231-267.
Mechelen: 628-771.
Sint-Niklaas: ca. 450.
Hasselt: ca. 230.
Aalst: ca. 300.
Leuven: ca. 650.
Gent: ca. 3500 !!

Maar om hoeveel leefloners per jaar gaat het ten opzichte van het aantal inwoners?
Voor 2004 vonden we het aantal leefloners per duizend inwoners in de 13 centrumsteden.
Ziehier het rijtje in dalende volgorde.
Gent niet minder dan 14,2 procent!
Antwerpen: 11,1.
Mechelen: 9,3.
Oostende: 8,7.
Leuven: 6,4.
Kortrijk: 5,1.
Sint-Niklaas en Turnhout: 4,9.
Brugge: 3,9.
Roeselare: 3,5.
Hasselt: 2,4.
Genk: 2,0.

Het gemiddelde in de 13 centrumsteden bedroeg toen 8,3 procent.
En in het Vlaams Gewest: 6,3 procent.

Ons Kortrijkse OCMW telde vorig jaar 928 cliënten op 74.643 inwoners. Is dat veel?
Herinner u dat er veel aan de situatie is veranderd in 2002 en 2005.

Nog eens nagegaan hoeveel leefloners de centra maandelijks tewerkstellen met toepassing van art. 60§7.
Kortrijk: tussen 63 en 79.
Oostende: van 95 tot 131.
Brugge: ca. 50.
Roeselare: ca. 30.
——–
Bronnen.
Op internet de laatste jaarverslagen opgezocht van de OCMW’s in vergelijkbare steden. Waarlijk ontstellend hoe weinig centra (of stedelijke websites) die pubiceren. Bijna geen. En als het dan één keer gebeurt (Hasselt) dan krijgen we het verslag van 2004 te lezen. Roeselare is ook heel erg. Met die voorzitter Depondt. Cijfers van de vorige eeuw. Onvoorstelbaar hoe ambtenaren of politici dit ten aanzien van zichzelf of anderen kunnen veroorloven.
Het Kortrijkse OCMW is werkelijk een zéér gunstige uitzondering.
Een uitstekende bron is www.mi-is.be van POD Maatschappelijke Integratie.
——–
Voetnoot.
Tokkies zijn niet altijd leefloners.
Tokkies zijn een apart soort mensen. Onze zigeuners. Zitten aan hun deur een beetje voor zich uit te staren. Haar niet gewassen.
Rechtgeaarden als wij aanzien dit genre als ietwat onaangepast. Behoren niet tot ons bolwerk van fatsoen. Bellegembos.
De term is afgeleid van Hanie Tokkie uit Amsterdam, de vrouw van een rioolwerker, wiens woning een paar jaren geleden is uitgebrand.
Nu nog zoeken naar een equivalente term voor dit slag van Kortrijkzanen.
Habbekratsers? De vlereken?