Wordt Stefaan De Clerck de eerste burger van het land?

De kranten houden vol dat onze burgemeester er zin in heeft.
Dat Stefaan wil Kamervoorzitter worden.
We zijn er wel mee.

Het wordt zeker een druk parlementair jaar nu Leterme, de toekomstige premier, zoveel goed bestuur heeft beloofd.
Ga er maar vanuit dat er in het komende parlementair jaar gedurende zowat 70 dagen plenaire zittingen zullen plaatsgrijpen. Soms al in de voormiddag en tot een gat in de nacht.
En een parlementair jaar is véél minder dan een kalenderjaar.

Onze burgemeester zal daarbij volgens een ruwe schatting minstens 300 uren de voorzittershamer moeten hanteren. En heen en weer rijden naar Brussel kost hem dan 70 maal 3 uren = 210 uren. Totaal aantal uren afwezig in Kortrijk: minstens 500, alleen daarvoor.
Hierbij rekenen we nog niet de talloze vergaderingen met het Vast Bureau, het College van Quaestoren. En zo’n Kamervoorzitter moet ook heelwat buitenlandse delegaties ontvangen. Fracties verzoenen. In achterkamertjes vertoeven.
Met andere woorden: onze burgemeester is alleszins drie dagen per week niet meer op het stadhuis. Moet soms ook op reis met een parlementaire delegatie. Kan gerust twee weken duren.
En nu en dan op bezoek gaan bij de koning.

Wie zal er hier ter stede dan de plak zwaaien? Schepen Lieven Lybeer? Guy Leleu?
In elk geval het ACW. De Gilde zal wat uitspoken tijdens de afwezigheid van de burgemeester! (Jean de Bethune zijn kop staat er niet meer naar.)

In verkiezingstijden zei Stefaan geregeld dat hij “voluit voor Kortrijk gaat”.

Een Kamervoorzitter verdient wat meer dan een eerste minister.
Ik schat 11.150 euro bruto per maand. Maar weet niet of daar het vakantiegeld is inbegrepen. De eindejaarspremie. En er zijn natuurlijk representatiekosten, kosten voor huisvesting, een auto met chauffeur. Plus een geplafonneerde wedde als burgemeester. Zeg maar dat het prijskaartje per jaar voor zo’n een voorzitterschap naar de 10 miljoen BEF kan oplopen.
(Waarom wordt dat eigenlijk zo moeilijk gemaakt om het salaris van de eerste burger van het land op te sporen?)

Dries Dequae zaliger is ook ooit eens Kamervoorzitter geweest.
Hij vertelde me toen dat het de schoonste job was uit zijn leven. Een riante wedde om niets te doen, zo zei hij letterlijk.
Als u het niet gelooft: dat was in “De Middenstand” in Kuurne, op een zondagmiddag, bij de kaartinge. Met zijne hoed. Ik schrok me een hoedje.

We jeunen het Stefaan, maar als hij de eerste burger van het land wordt is dat wel spijtig voor onze geliefde Stad.
Er zijn hier ter stede nog veel vervelende dingen te doen, waarbij een representatieve functie op het hoogste niveau op de duur totaal geen voeling meer mee heeft.
Herman De Croo in een boerendorp als Brakel redde zich met tientallen halve en hele medewerkers. En geraakte ook nog over zijn toeren.