Handelsdistrict met een heikel punt: het takenpakket (2)

(Zie onderaan nog een update.)

Over de mogelijke taken van het BID zal onvermijdelijk een politiek-ideologische discussie losbranden.
Of het zou toch moeten (kunnen).

Uit buitenlandse ervaringen kan men leren dat BID’s zich met van alles bezighouden.
Tot en met sociale projecten zoals bestrijden van (jeugd)overlast, werkprojecten voor verslaafden, verdringen van prostitutie.
Zogenaamde basisdiensten zoals onderhoud en ontwerpen van de publieke ruimte, veiligheid.
Verder nog aanvullende diensten als bereikbaarheid (circulatie, mobiliteit), bewegwijzeringen, parkeerproblematiek, economische ontwikkeling (werkgelegenheid, investeringen, nieuwe activiteiten), sociale dienstverlening.
Plus nog marketing, communicatie, evenementen. Leegstand ook !
Er zijn handelsdistricten waarbij de participanten zelfs overgaan tot de collectieve aankoop van goederen (mazout!) en diensten (straatvegers).
Vooral in de Verenigde Staten vervullen BID’s taken die wij in het Avondland beschouwen als strikt behorend tot de kerntaken van de overheid, en dat komt vanwege de aldaar in de Far West heersende weerzin tegen een regulerende overheid. Als zo’n Amerikaanse stad zich in genendele bekommert om zwervers, dan laat men dat probleem over aan BID’s of liefdadigheidsinstellingen.

Maar ook het omgekeerde kan zich voordien.
En in verband met ons in Kortrijk op te richten handelsdistrict is hier wellicht een waarschuwing op zijn plaats.
Als dat BID er komt of die VZW Centrum Kortrijk, kan het bij krapte van de beschikbare middelen heel goed zijn dat het stadsbestuur maar al te graag ziet dat het handelsdistrict taken oppakt waar Stad tevoren zelf traditioneel voor instond. Voorbeeld: het handelsdistrict beslist om op eigen houtje camera’s te plaatsen. Dat brengt dan een gevoelige besparing mee in de stadsbegroting en bij de politiezone VLAS.
En toch: vermeden moet worden dat Stad het BID als lapmiddel gebruikt om achterstallige, niet-uitgevoerde investeringen of diensten te compenseren.

Hoe pragmatisch men het ook probeert te benaderen, het opmaken van een takenpakket voor het BID is niet eenvoudig.
Er moeten afspraken gemaakt worden
Fundamentele vraag is wat Stad beschouwt als zijnde haar kerntaken. Die vraag is evenwel nog nooit aan bod gekomen en wordt continu uitgesteld. Te moeilijk. Ideologische botsingen binnen onze stedelijke coalitie van ACW, Unizo en liberalen van allerlei strekkingen zijn hierbij onvermijdelijk.

Men kan die politiek-filosofische vraag ook negeren, en gewoon praktisch nagaan wat het huidig niveau is van de gemeentelijke dienstverlening in en voor het handelsdistrict. Daarna kan men zich buigen over de vraag wat volgens de BID-participanten het gewenste niveau zou kunnen zijn, en wat het BID daar eventueel kan toe bijdragen. Effectief of als extra impuls.
Deze wijze van benadering kan misschien het spanningsveld tussen het karakter van de BID-taken en deze van de overheid wat ontmijnen.

Het blijft ingewikkeld.
Géén probleem als het BID taken op zich neemt die niet behoren tot het ‘publiek goed’ (overheidstaken) en toch een meerwaarde inhouden voor het handelsdistrict. Stad kan er bijvoorbeeld niet tegen zijn als handelaars van het district beslissen om over te gaan tot de gezamenlijke inkoop van energie.
Maar wat als men toch op het terrein treedt van de overheid?
Is dat dan “privatisering”?
Zelfs uitgesproken voorstanders van overheidsbemoeienis kunnen niet naast de vaststelling dat Stad niet alle taken met het karakter van ‘publiek goed’ per definitie kan uitvoeren. De beschikbare financiële en organisatorische middelen zijn nu eenmaal beperkt.
Straten moeten vernieuwd in het handelsdistrict?
Haha ! Stad zegt: geen geld ! BID zegt: wij wel !!
Wat dan?

Het maatschappelijk en bedrijfsbelang kunnen samenlopen.
Voor de participanten in het handelsdistrict moeten de baten opwegen tegen de lasten (de BID-bijdrage). Anders doet men niet mee.
We moeten er geen doekjes om winden.
Zo’n HANDELSdistrict dient in de eerste plaats om de omzet van de betrokken ‘ondernemers’ te vergroten en sommige kosten te verlagen.
Maar hoe zit dat dan?
Een overheid kan slechts een verplichte BID-bijdrage (heffing, belasting) invoeren als bij de activiteiten van het handelsdistrict op de achtergrond een collectief maatschappelijk belang is gemoeid of gediend. Een overheid dient toch per definitie het algemeen belang?

En ja…
Puur maximaliseren van de winst in een district is ook van gemeentelijk belang. Belastingontvangsten stijgen. En Stad kan daarmee allerhande problemen aanpakken waar de ondernemers in een handelsdistrict zich nooit zouden om bekommeren. De zwervers en bedelaars niet wegjagen – zoals commerçanten geneigd zijn te doen, maar ze bijv. onderdak verschaffen.

De oprichting van een BID aanzien of herleiden tot een “privatisering” van overheidstaken is wellicht wat te simpel.
Zoals men dat zegt: kort door de bocht.
Er is recht en ruimte voor experiment.

Update.

Op 1 oktober laatstleden was er een besloten vergadering met enerzijds de burgemeester, de schepenen Jean de Bethune en Wout Maddens en anderzijds een luttel aantal handelaars:Koen Byttebier (ook VLD-raadslid), John Deroo (DE COMMERCANT van Hartje Kortrijk), Hans Carrein, Mathieu Desmet(?). Nog aanwezig was de ontslagen ‘centrummanager’ Moena Langenraedt.
Daar werd een voorstel gelanceerd over de ‘gemeentelijke heffing’, per beschikbare handelsoppervlakte. Bijvoorbeeld voor een handelspand tot 100 m²: 150 euro. Daarna per 250 m² méér: telkens 100 euro meer.
Over De Raad van Bestuur van de BID dacht men aan 1 vertegenwoordiger van Stad, 1 van het SOK, 2 van de handelaars, 2 van Foruminvest. Maar daarnaast zouden de handelaars nog maximaal 2 waarnemers krijgen. En er wordt nagegaan of er een ‘externe’ voorzitter kan ingepast.

Kommentaar.

Buitenlandse ervaringen leren dat het opstarten van een BID in diverse goed doorwrochte fasen en in alle openheid moet gebeuren, en dat er niemand voor het blok mag gezet. Anders kweekt men geen draagvlak. Pas als alle voorgaande fasen van verkenning zijn doorlopen kan de zaak voor de gemeenteraad gebracht.
Hier gaat men dus totaal omgekeerd tewerk.
Want pas over “enkele weken” krijgen alle handelaars uit het district een toelichting over het BID-systeem.

Handelsdistrict met een heikel punt: de financiering (1)

De komende gemeenteraad van maandag 8 oktober zal een samenwerkingsverband goedkeuren tussen de NV Sint-Janspoort (SJP), Stad en het Stadsontwikkelingsbedrijf (SOK). Dit alles in het kader van de realisatie van een nieuw megawinkelcomplex in onze binnenstad.
Er staat nogal wat in dat charter, maar we houden het hier uitsluitend bij het voornemen om zo snel als het kan een handelsdistrict op te richten in het centrum. Een ‘business improvement district” (BID). Wat dat is kon u hier al lezen in een stuk van 8 december 2006.
Als de oprichting van het BID niet zou slagen valt men terug op een VZW. (Een gemeentelijke VZW?)

Zo een BID heeft geld nodig, en afhankelijk van de grootte en van wat men wil uitrichten in het district: véél geld.
Voor het Handelsdistrict Centrum Kortrijk houdt het stadsbestuur zich voorlopig aan een jaarlijks streefcijfer van 200.000 euro aan inkomsten en uitgaven.
Hoe zal men die som bijeenscharrelen?
SJP is vrijgevig. Voor de start van alleen al het BID zal de promotor van het winkelcomplex een eenmalige dotatie schenken van 65.000 euro. Van de handelaars uit het nieuwe shoppingcenter zelf verwacht men een bijdrage van 100.000 euro. En als men niet aan dit bedrag zou komen, dan legt SJP bij !
Van de handelaars rondom het winkelcentrum (binnen het nog niet afgebakende district) verwacht men ook 100.000 euro. En als dit niet lukt legt Stad dan bij.

De handelaars moeten dus hun duit in het zakje doen.
Men noemt dat dan een BID-bijdrage. Het is een verplichte heffing.
En hier komt de kat op de koord. Draai en keer het hoe je wil: dit is een belasting, of noem het voor mijn part een retributie.
De vraag is of men juridisch bekeken zo’n specifieke heffing verplicht kan maken voor een welbepaalde categorie van bewoners, binnen een bepaald gebied. Het verbaast me nog altijd dat onze burgemeester die tot voor kort Vlaams volksvertegenwoordiger was geen voorstel van decreet heeft ingediend om “gemoduleerde belastingen” mogelijk te maken.

In Vlaanderen – en bij mijn weten ook niet in België – zijn er nog geen BID’s, en bestaat daar ook geen wettelijk kader voor.
Maar laat aan Stad misschien toch “le droit à l’expérimentation”?
In Genk heeft men voor handelaars uit het centrum in 2003 een zogenaamde promotaks ingevoerd. Curieus genoeg werd dit belastingsbesluit door de plaatselijke VLD aangevochten. Met zelfs een schorsing tot gevolg door gouverneur Stevaert. Later (2006) werd het reglement aangepast en door minister Keulen goed bevonden. De ca. 400 heffingsplichtige Genkse handelaars worden belast op basis van de netto winkeloppervlakte. Gemiddeld betalen ze 150 euro per jaar. Dat brengt zowat 100.000 euro op, en Stad Genk legt er evenveel bij.

Droit à l’expérimentation, ja.
Men zal zich goed moeten beraden wil men onnodige weerstand oproepen.
Wat wordt de heffingsgrondslag?
Er zijn veel mogelijke maatstaven. De vastgoedwaarde, breedte van de winkelpui of oppervlakte. Aantal medewerkers. Branche (winkeliers, horeca, andere ondernemers).

Maar wie betaalt?
Alleen winstgerichte ondernemingen? Ook non-profit instellingen? (In ons op te richten district zetelen ook allerhande ACW-instellingen! Ziekenkas.)
Alleen de exploitanten, alleen de vastgoedeigenaren, of beiden?
Gewone bewoners ook? Want die zullen ook profiteren van de opwaardering van de wijk.
Vrije beroepen? Diensten?
En wat met de freeriders, meelifters die absoluut niet willen meedoen en constant bezwaarschriften indienen?

In Nederland is in een zestal steden al enige ervaring opgedaan met BID-achtige constructies.
In Leiden wordt het centrummanagement gefinancierd met een toeslag (5,6 procent!) op de onroerend zaak belasting en is de aparte contributie voor winkeliers dan ook afgeschaft. Die toeslag brengt 266.000 euro op en de gemeente brengt daarnaast nog minstens evenveel extra middelen in.
In Rotterdam is er gewoon een financiering uit de algemene middelen. Een budget van 600.000 euro, gewoon geput uit de stadsbegroting. Het gemeentebestuur stelt geld ter beschikking om te experimenteren met projecten waarbij ondernemers gezamenlijk investeren in hun gebied.

In de Verenigde Staten is de meest gehanteerde grondslag de vastgoedwaarde en bedraagt de heffing tussen 1 en 3 procent.
In het Verenigd Koninkrijk is de meest gebruikelijke methode een vast percentage op de huurwaarde, enkel opgelegd aan de exploitanten. Niet aan de eigenaars.
In Duitsland werkt men met een toeslag op de belasting van grondeigendom.

Het lijkt erop dat de SP.A (kartelparner Spirit ook?) in de komende gemeenteraad nogal wat objecties zal formuleren tegen de oprichting van een handelsdistrict in het centrum.
In een of ander volgend stuk zullen we ten behoeven van de fractie nog wat heikele punten aanraken.
Maar dan wel in het denkkader van “het recht tot experimenteren”.

WEET WAT ER ‘AU FOND’ POLITIEK GEZIEN KAN STOREN IN AL DIT SOORT ZAKEN? En andere: VZW’s, intercommunales, autonome gemeentebedrijven, EVA’s en IVA’s.
De gemeenteraad heeft niets meer te vertellen. De ‘macht’ ervan wordt totaal uitgehold. Raadsleden zitten er alsmaar meer voor spek en bonen bij. En het politiek bewustzijn daarvan of daarover is totaal geslonken of was en is onbestaande.

Naar een nieuwe prijszetting in de Kortrijkse musea

De toegangsprijzen in onze musea (Broel, Vlas&Kant&Linnen, Kortrijk 1302) zijn nogal ondoorzichtig, verwarrend. Bepaalde kortingen zijn willekeurig.
En vooral is de prijszetting nergens op gebaseerd.
Goed.

Binnenkort zal de vernieuwde Raad van Bestuur van de Musea evenwel een nieuwe regeling goedkeuren. En – uitgezonderd voor schoolgroepen – zal die begin volgend jaar ingaan.
Daarbij worden een aantal principes gehanteerd.
* De prijszetting gebeurt op basis van een “waardeperceptie” in de ogen van de potentiële bezoeker, en niet op basis van de kosten van het museum.
* Men houdt de concurrentie in het oog.
* Er wordt gestreefd naar een vereenvoudiging en een zekere gelijkvormigheid in de tarieven.

Er komt een combi-ticket (één maand geldig) voor de drie musea samen en dat zal 8 euro kosten. Volwassenen doen daar al een voordeel mee als ze twee musea bezoeken. Bijvoorbeeld Vlas en 1302. Huidige en toekomstige prijzen zijn immers 3 euro (Broel), 3 euro (VKLM) en 6 euro (Kortrijk 1302).
Wie mag gratis binnen? Kinderen beneden de 13 jaar, leraren, De Vrienden van de Musea.
Senioren (55+) en studenten (tot 26 jaar) betalen 2 euro (Broel en VKLM) en 4 euro (1302).
Gidsen kosten overal 55 euro. Groepen in alle drie de musea: 2,5 euro.

Men opteert ervoor om géén gratis toegang te verlenen aan Kortrijkzanen. Ook al omdat dit moeilijk te controleren valt met elektronische identiteitskaarten.
Wel zullen musea gratis toegankelijk zijn op uitzonderlijke momenten en bij bijzondere incentives.

Communicatie / morgen gezond weer op

Is er dan geen gemeenteraad op 8 oktober?
Tot op vandaag (11 uur) nog geen agenda of memorie van toelichting te bespeuren op de website van Stad.
Overtreding van de gemeentewet ! Inbreuk op de wet openbaarheid van bestuur !
We zien ook nergens de agenda van het schepencollege van deze week (vandaag). ’t Is ten andere niet de eerste keer dat onze communicatiedeskundigen dit vergeten.

Naschrift.
Nóg vandaag om 15u30 geen spoor van de komende gemeenteraad op de website. Vandaar: spoorslags gebeld naar het team “communicatie” van Stad. Gratis nummer. Wisten nergens van. Doorverbinding (extension) naar een verantwoordelijk iemand anders die er voor het moment niet was.
Om net even voor 17 uur is de agenda en memorie toch verschenen. Zodat Kortrijkzanen het nu allemaal weten.
Maar ongeveer om 18u16 : nog altijd geen agenda van het College van VANDAAG.
We mogen veronderstellen dat het niet meer voor vandaag voor sunset zal zijn. Iedereen op het stadhuis is daar nu weg.
Morgen gezond weer op.

Gelukkig niet aan mystery shopping gedaan.

Mystery shopping is o.a. als een detective gelijk bellen naar het stadhuis – onder een andere naam – om te zien of ze daar wel nog wat doen, bijvoorbeeld. Of kunnen. Een uitvinding van schepen Lieven Lybeer. Het detectivebureau dat daarvoor al tweemaal is ingeschakeld kost veel geld.
Stelt dan voor om wat lessen te geven. Nu over: hoe de telefoon oppakken.
’t Is godegeklaagd. Geen gemeenteraadslid dat daarover interpelleert, of vraagt naar een rapport.

Kan er iemand een keer het kabinet van schepen Lybeer op de rooster leggen?

Raadslid B.C.?

Wie in godsnaam zou dat kunnen zijn: raadslid B.C. ?
In kranten of gazetten is het min of meer traditie dat verdachten bij een misdrijf enkel met initialen worden aangeduid. Idem (soms) voor slachtoffers. (Normen of afspraken hierover in onze perse zijn onbestaande.)
Raadslid B.C. moet ergens van verdacht worden.

In elk geval staan we voor een raadsel.
Stad heeft een zgn. “Bulletin van Vragen en Antwoorden”. Dient voor raadsleden om eerder technische vragen te stellen, waarop dan meestal maanden later een antwoord komt. Een antwoord waarbij raadsleden dan meestal (nooit) niks meer mee aanvangen.

Normaliter wordt de vraagsteller altijd met naam en toenaam bekend gemaakt.
Zo niet in de laatste september-uitgave van het Bulletin.
Daarin staan drie vragen van raadslid B.C, gesteld op 14 en 15 juli.

Overigens zijn twee van die vragen wel interessant.
Ook al omdat de vraagsteller wordt verwezen naar een bijlage die dan voor doodgewone burgers onzichtbaar blijft.
Vraag nr. 28 van B.C. getuigt toch wel van verdacht veel achterdochtigheid tegenover het stadsbestuur.
Gelet op de vele personeelsverschuivingen van de laatste tijd – en kwestie van een overzicht te bewaren – had de genaamde B.C. graag een organigram van de stadsdiensten gekregen, en liefst zo gedetailleerd mogelijk.
“Is dit mogelijk?” roept B.C schriftelijk uit.
Maar neen, B.C. !
Wist u dan niet dat “het organigram van de stadsdiensten niet meer actueel is”?
Even anders zeggen: centrumstad Kortrijk met een duizendkoppig personeel en bijna 80.00 inwoners heeft momenteel geen organigram.
Vertel dat maar eens in het buitenland (het Eurodistrict).

Als troostprijs kreeg B.C in bijlage een loonprogramma. En voor verdere uitleg mag B.C. zich wenden tot de directeur Personeel en Organisatie.
P&O wordt geleid door schepen Hilde Demedts, als ze thuis is.

Middels vraag nr. 30 wil B.C. weten of er hier nog sprake is van een Kortrijkse taxicheque voor senioren.
Het is namelijk zo dat het College er op 13 juli 2004 mee instemde dat onze Kortrijkse monopolist, het taxibedrijf “Gilbert”, toestemming gaf om senioren tegen een forfaitair tarief van 75 euro per maand te vervoeren. Hiertoe moest Gilbert wel enkele formaliteiten vervullen, bijvoorbeeld inzake randapparatuur in de taxi. Het is er niet van gekomen.

Weet u waar ook nog niets van is terechtgekomen?
Van een grootscheeps debat in de gemeenteraad over het taxibeleid alhier. De liberalisering ervan. Jaren geleden (2004?) door de burgemeester beloofd aan de VLD-fractie (toen nog in de oppositie).

P.S.
(Persoonljk.)
Ooit zelf jarenlang met Gilbert rondgetoerd aan de hand van een soort kaart waarbij men na x aantal ritten achteraf een korting zou krijgen. Als trouwe klant.
Nooit iets van gezien. De apparatuur ter registratie van de ritten werkte trouwens vaak niet.

Hoeveel personeelsleden telt Stad eigenlijk? (6)

Lezer, ‘ t is gewoon maar om te zeggen dat we het nog niet weten.
En daar zijn hier al wel niet minder dan vijf stukken aan de kwestie gewijd. Het laatste dateert van 19 september.

Alle hoop om te achterhalen hoeveel mensen (eenheden, koppen) daadwerkelijk werken aan ’t Stad was gesteld op het verloop van laatstleden gemeenteraad van 24 september.
Want dan zou een keer de personeelsformatie zijn behandeld. Niets van.

Het studiebureau SD Worx kreeg voor de opmaak van de formatie meer dan een jaar geleden al een opdracht. Gegund voor 10.164 euro (BTW incl.). 58 uren werk aan 150 euro per uur. En voor de opmaak van de nieuwe statuten (rechtspositie) van het personeel kreeg de “Associatie Janvier/Demeulemeester” 250 uren de tijd aan 125 euro per uur. 31.250 euro exclusief 6.000 euro secretariaatskosten. Er was ook een deelopdracht over ‘de herwerking van de evaluatie- en het vormingsreglement’. Die ging ook naar de “associatie “, voor 75 uren tegen 125 euro per stuk.
Kortom, alle voorbereidend werk ligt er.

Hoe komt het dan dat we nog altijd niet weten hoeveel personen Stad tewerkstelt?
Door de vakbonden !

De personeelsformatie stond wel degelijk op papier, maar het desbetreffende agendapunt werd door de burgemeester, voorzitter van de Raad, niettemin verdaagd.
Omdat in het overleg Stad/vakbonden een geheel ander punt nog niet was uitgeklaard.
Om capabel (waardevol) personeel uit de privésector aan te trekken (bijvoorbeeld voor stadsplanning) vragen kandidaten uiteindelijk wel dat er enige rekening wordt gehouden met hun verworven anciënniteit. Hun ervaring. Zeg maar: met het salaris waarvan zij in de privésector voorheen genoten. Het laatste sectoraal akkoord over overheidspersoneel maakt dit inderdaad mogelijk.
Maar de gedelegeerden van de vakbonden stadspersoneel alhier maken nog altijd heibel over het aantal jaren anciënniteit waarvan extern aangeworven personeel zou kunnen profiteren. Houden ze niet van externen?

Vandaar dat het punt “aanpassen geldelijk statuut van het personeel” werd uitgesteld en meteen ook dat over de personeelsformatie.
Eigenlijk was het wel een beetje te verwachten.
In de memorie van toelichting van de gemeenteraad stond te lezen dat er over die zaak nog op 17 september was onderhandeld met de vakbonden, maar daarbij was niet uitdrukkelijk gestipuleerd dat zij akkoord gingen met het voorstel.

Shit. Jakkes.
Meteen werd ook de bijkomende jaarlijkse toelage voor kabinetsleden (3.428 euro) bij burgemeester en schepenen voorlopig ook afgeblazen.
Terwijl de vakbonden hiermee dan wel akkoord gingen. (De gedelegeerden van het stadspersoneel willen wel eens goed staan met de schepenen. En omgekeerd. Hilde Demedts is schepen van personeel en zal voor de rest van haar in jaren beperkt mandaat nog wel wat roet in het rond strooien. Naar alle kanten tegelijk, ’t is een deugnietje hoor. Een rakkertje. Stokken in de wielen steken was al van in Hilde’s bakvisjaren een geliefkoosd spelletje.)

P.S.
Geen gemeenteraadslid dat weet wat er zich afspeelt in het zogenaamde overleg tussen Stad en vakbonden. Ik herhaal: géén. Geen gemeenteraadslid weet hoe dit comité noemt. Wedden?
Wie zit er in dat ‘comité’? Waarom? Wie komt er daadwerkelijk naar de vergaderingen? Wie verheft daar zijn stem?
Welk mandaat kregen ze van het stadspersoneel zelf? Of van hun eigenste vakbondsleiding, aan de top? Of echoën ze gewoon na wat schepenen (van het ACV?) hen influisteren? Is iedereen uitgenodigd? Weet er iemand waar het dan over gaat?
Waar zijn de verslagen van die vergaderingen?
En mogen we ons nog een keer afvragen of gemeenteraadsbeslissingen noodzakelijk de goedkeuring van een sortiment totaal informeel comité van vakbondslieden behoeven?

Gemeenteraadsleden gaan gebukt onder zelfcensuur

We hebben het over de gemeenteraad van laatstleden 24 september.

Het ontslag van “centrummanager” Moena Langenraedt

Dat is door geen enkel gemeenteraadslid ter sprake gebracht, ook niet in besloten zitting.
Terwijl sommige raadsleden de petitie die hieromtrent in Stad circuleerde hebben ondertekend.
Men kon het zelfs niet opbrengen om – zonder over de grond van de zaak te praten – te vragen of de geijkte procedure bij ontslag van een ambtenaar werd nageleefd.

Huishoudelijk reglement gemeenteraad. Aanpassing. Tweede fase.

Dat was agendapunt 1.4 van de gemeenteraad.
Een leek kan zelfs niet bevroeden dat onder zo’n titel eigenlijk een verhoging van de vergoedingen voor raadsleden en hun fracties schuilgaat. Plus schepenen.
Stond dus ook niet in de perse.
Kortrijkwatcher gaf hierover reeds d.d. 7 september duidelijkheid in het stuk “Er zijn geen civil servants meer”.
Voor het gebruik van Tinternet thuis krijgen raadsleden nu jaarlijks niet minder dan 500 euro. Of ze daar nu mee overweg kunnen of niet. Of ze de stukken die ze van Stad via e-mail krijgen nu lezen of niet.
En voor de werking van de fractie krijgt men 135 euro per raadslid. Of die fractie nu werkt of niet. (Sommige raadsleden weten niet eens waar de dossiers van de gemeenteraad liggen. Er is zelfs een tijd geweest dat raadsleden dachten dat men die niet mocht inzien.)
De gemeenteraad heeft zonder daar één woord aan te verspillen zijn eigen “loonsverhoging” goedgekeurd.
Niemand vroeg zich af er niet een keer kon gedacht worden aan een deontologische code waarbij gesteld wordt dat de toelage voor de fractie enkel en alleen kan dienen voor “politieke werking”. En enkel zou kunnen geïnd worden met bewijsstukken. Etentjes tellen niet ! (Daarover verscheen ooit een ministeriële circulaire.)
Philippe De Coene, fractieleider van SP.A – Spirit – Groen, vroeg zelfs om een (betaalde) medewerker.
Kijk, ik blijf ervan overtuigd dat dit niet echt nodig is. Tenminste als de fractie zijn werk doet, en er een beetje in slaagt om aan taakverdeling te doen. Ieder zijn ‘portefeuille’. Het is trouwens zo dat stadsambtenaren tegenwoordig zeer behulpzaam zijn voor wie tenminste de energie kan opbrengen om wat technische bijstand te vragen. En als men dan per se zo’n medewerker wil, kan die eventueel betaald met het fractiegeld.

Onder dat agendapunt 1.4 stak ook de bijkomende forfaitaire onkostenvergoeding voor burgemeester en schepenen goed verscholen. Ten bedrage van 100 euro per maand. Dat is 1.200 euro per jaar. Bovenop de reeds bestaande onkostenvergoedingen. Stond ook niet in de krant.
Het Vlaams Belang was daar – in een afzonderlijke behandeling – dan plotseling wel tegen. Wat dan weer bij voormalig schepen De Coene enige woede teweegbracht. Vond de klacht van Jan Deweer (VB) een manifestatie van anti-politiek.
Kijk, al geruime tijd is de wedde van burgemeesters en schepenen zéér fors opgetrokken, gerelateerd aan het bedrag dat Vlaamse parlementariërs opstrijken.
Achterliggende bedoeling daarvan was dat men met die verhoogde wedde bij verkiezingen betere kandidaat-mandatarissen zou kunnen aantrekken. En dat in de grotere steden de schepenen en burgemeesters van dat salaris zouden kunnen leven, zonder andere beroepsinkomsten.
Wel, onze Kortrijkse leden van het College kunnen dat. Zij krijgen daarbij in bepaalde gevallen nog vergoedingen voor neven-mandaten. Vraag het maar aan schepen Lieven Lybeer. Jean de Bethune is ook goed.
Anti-politiek is dat men daarover zwijgt. Zijn onze civil servants dan ietwat beschaamd om hierover wat helderheid te verschaffen?

Agendapunten verdaagd

Bij het begin van de gemeenteraad was er een incident.
Raadslid Maarten Seynaeve (Vlaams Belang) had een resem aanvullende agendapunten ingediend. En niet van de minste. Voorstel om zelfstandigen tijdens openbare werken beter te informeren. Een vraag over gratis parkeren. Vraag om de evalutie van de dienstverlening op zaterdag. Vraag over de private bewaking tijdens fuiven in de Kleizaal. Vraag over het uitwijzingsbeleid. Vragen over het zigeunerpark.
Allemaal goed voorbereid. De arme man kon bij de opmaak van zijn agendapunten niet vermoeden dat de gemeenteraad van september zou worden uitgesteld. En was dus afwezig, want op sinds lang geplande huwelijksreis…Hij kan zijn punten zelfs niet hernemen op de eerstkomende gemeenteraad van oktober, want is dan nog altijd op honeymoon.
Burgemeester zag dus de kans schoon om de toch wat netelige punten te verdagen. Ze zullen eventueel schriftelijk beantwoord worden. Dan is men ervan af en komen die antwoorden niet in de publiciteit.
De burgemeester, voorzitter van de Raad, vond niet dat een ander lid van de Vlaams-Blok-fractie in de plaats kon treden van de afwezige Seynaeve. Bijvoorbeeld Jan Deweer. Hoewel zo’n wisseling vroeger wel een keer kon.
Meer nog.
Diezelfde avond van 24 september was er politieraad. Onder voorzitterschap van de burgemeester (CD&V).
Toen heeft politieraadslid – dat is hij immers ook – Lieven Lybeer (CD&V) het woord kunnen nemen voor het afwezige politieraadslid Patrick Jolie (CD&V).
Niemand zag daar graten in.
Dit alles gebeurde nog geen half uur vóór de gemeenteraad van start ging. In hetzelfde lokaal.
Zelfcensuur gebood stadschepen Lybeer en andere gemeenteraadsleden – aanwezig op de politieraad – om dat te berde te brengen in de gemeenteraad, bij het schrappen van de agendapunten van het Vlaams Belang.
Heeft Jan Deweer (VB) dan niet geprotesteerd met dit precedent als argument?
Welneen. Niet uit zelfcensuur weliswaar, hij heeft er gewoon niet op gelet.
Dat is politiek.

Een appeltje om te schillen (2)

Volgens de kranten zal de befaamde kunstenaar Jan De Cock verzocht worden om het kruispunt “De Appel” even OP TE FLEUREN.
En is Jan De Cock, door Jan Hoet bijgenaamd “de schrijnwerker”, noodzakelijk een dure vogel?

Indien hij de opdracht krijgt zal Jan De Cock allerminst de rotonde “opfleuren” of “opleuken”.
Men leze nu toch eens de lulnota van het team van de Vlaamse Bouwmeester over de artistieke aanpak van de kluifrotonde. (Zie vorig stuk.)
In die nota staat toch alweer klaar en duidelijk dat een kunstwerk in de publieke ruimte uiteraard niet wil zeggen dat het werk aan autonomie moet inboeten.
Lic. in kunsten Rolf Quaghebeur zegt het onomwonden:
“Het gaat erom te ontsnappen aan de risico’s van enerzijds vrijblijvendheid en anderzijds het inschakelen van het kunstwerk in politieke of tendentieuze programma’s die er beide niet alleen voor zorgen dat het draagvlak van het beeld bijzonder klein wordt maar ook en vooral dat het kunstwerk slechts een heel beperkte autonomie bezit waardoor het op korte of middellange termijn geheel en al afglijdt naar het puur decoratieve opleuken van een bepaalde plek (het kers-op-de-taart-fenomeen) of gewoon geen lang leven beschoren is en al snel vergeten wordt.”

De cursivering is niet van ons.
En als het u helemààl wil verstaan, nog een citaat.
“Het is wel zo dat zijn sculpturen (van Jan, – KW) zich soms vermengen, als een soort parasitaire structuren met hun omgeving maar evengoed transformeren ze hun omgeving en scheppen ze de mogelijkheidsvoorwaarden, niet om een bepaalde ruimte te betreden, maar om in een bepaalde ruimte te zijn.”
De cursivering is nu wel van ons.
Dat men toch een keer leze wat er staat! Niks geen opleuken of opfleuren! Voor één keer bijna geen GEZWETS.
En zelf zegt De Cock dat hij zich in zijn atelier voortdurend bevraagt over wat er “vandaag gebeurt in tijd en ruimte, om dat te deconstrueren en te verplaatsen naar zijn oorsprong”.
Jan, Kortrijkwatcher doet niets anders.

Is Jan De Cock een dure vogel?
Laat ons eerst even proberen te achterhalen hoe het zo kan uitgedraaid zijn dat men alhier ter stede net bij die dure vogel uit Brussel is beland.
Enkele elementen die daar waarschijnlijk hebben toe bijgedragen.
Voor zijn sculpturen (“denkmals”) sleept de kunstenaar tonnen vezelplaten weg bij Unilin van Frans De Cock. (Het is ten andere via Unilin en Innergetic dat de sculpteur-fotograaf met Quickstep een project rond Paris-Nice kon opzetten.)
Jan wordt ook gesponsord door allerhande in de streek toch welbekende industriekapiteins: Christian Dumolin, Filiep Libeert, Stefaan Vandecasteele, Michel Moortgat enz.
Verder stond ooit in krant dat het gezin van Kortrijks arts Gerry Van Tendeloo woont in een ‘denkmal’ (nr. 39) van Jan De Cock. Want Jan mocht jaren geleden eens een tentoonstelling inrichten in Kortrijk: “Diasporal Thoughts”. Hij maakte toen een constructie bovenop een gebouw van Stéphane Beel. En bij Lannoo is een zwaarlijvig boek van De Cock verschenen. Voorts had het weekblad “Knack” een keer een cover van de kunstenaar.
Kortom, we bevinden ons toch wel even tussen of midden of in de kennissenkring van de burgemeester.

Bij de onderhandelingen van volgende maand tussen Stad en de kunstenaar hoeft dat allemaal geen handicap te zijn. We zijn onder vrienden.
Men kent het lef van de kunstenaar en kan daar rekening mee houden.
In de nochtans progressieve krant “De Morgen” (2 mei 2006) is het “handelsmerk” van De Cock beschreven. Hij gaat gebukt onder “boerse onbehouwenheid, stompe arrogantie, schaamteloos gebrek aan ironie en talent. (Hij is) ongelooflijk oninteressant “. Het is de publicist Christophe Vekeman die het zegt, onder de titel “Cockhalzen”.

Een bepaald soort kunstmarkt is ontzettend gemanipuleerd. Onderhevig aan speculatieve beleggers – mecenaat genoemd – waarbij men zichzelf vervullende spraakmakende artiesten kweekt die dan met opgeblazen prijzen worden verhandeld. Jan De Cock, na schilder Luc Tuymans in de Tate!
Vraagt Jan veel geld?
Concrete prijzen zijn uiterst moeilijk te vinden. Voor zijn ‘Denkmal 1’ in de kunstbeurs ARTBrussels zou hij “minstens” 25.000 euro hebben gekregen.
Pff.

Maar laat ons nagaan wat de kunstenaar zoal zelf oppert over zijn financiële besognes. Dat is broodnodige informatie, dienstig bij de komende onderhandelingen.
In “De Morgen” van 14 mei 2005: “Ik ben misschien wel de meest onafhankelijke kunstenaar die er rondloopt. Mijn werk laat zich nooit door de markt dicteren.”
In “De Tijd” (25 maart 2006) gaat het er in een interview zeer expliciet aan toe.
Journalist Marc Ruyters zegt eerst dat de sculpturen van Jan wel veel geld kosten en dat de financiering door musea of andere instellingen ruim onvoldoende is.
Antwoord van De Cock: ” Let op, dat mag de discussie niet zijn. De financiële doctrine van een museum mag nooit het werk dicteren dat de kunstenaar maakt. (…) Als ik een werk maak, hangt dat nooit af van wat ik aangereikt krijg door de plek waar ik voor werk. (…) Er wordt overigens vandaag te veel over productiekosten gesproken. Terwijl je beter een werk maakt en achteraf ziet hoe je het betaalt. Zo heb ik altijd gewerkt. (…) Het is belangrijk dat een kunstenaar voor zichzelf een financiële vrijheid kan opbouwen. En daar heb je anderen voor nodig, ja.”

Volgende vraag: “Moet een kunstenaar dan een beetje ondernemer zijn?”
De Cock: “Nee, dat heb ik niet gezegd. Een kunstenaar moet onafhankelijk zijn. (..) Maar door de schaal waarop ik wil werken, heb ik een schare van goeie vrienden moeten zoeken die mij daarin steunen. Zij geloven daarin, helpen me financieel. Gelukkig zijn er nog enkele industriëlen die zeggen: maak je geen zorgen, wij sponsoren je. Dat is een echte avantgarde van mensen. Zij staan in de tweede linie om me te steunen.”

Het is duidelijk.
Het werk aan de kluifrotonde kan volgens de kunstenaar niet gebonden zijn aan een op voorhand gelimiteerde prijs.
Vraag is of een openbaar bestuur wel zo kan handelen, in het kader van de wet op de overheidsopdrachten.
Stad zou toch wel een beetje moeten weten of er zal gewerkt worden met spaanderplaten.
En of Jan De Cock zijn atelier zal verhuizen naar De Appel. Want dat doet hij normaal gezien wel. Afstanden geen bezwaar. Stad moet daar dan een werkplaats voor voorzien.
Tenslotte er nog even aan herinneren dat het absoluut niet in de aard van de kunstenaar ligt om zijn opdrachtgevers op voorhand te confronteren met tekeningen of driedimensionele modellen (maquettes) van zijn werk.

Een appeltje om te schillen (1)

Raadslid Moniek Gheysens (VLD) is een echt goeie ziel.
Ook zij had al geruime tijd gemerkt dat er door de werken aan het kruispunt De Appel storende blinde muren zijn ontstaan en heeft dientengevolge jaren geleden in de Raad een voorstel neergelegd om daar wat poëzie op aan te brengen. Bijvoorbeeld een gedicht van Lut de Block over, jawel: een appel. Dat voorstel werd toen door de burgemeester welwillend aanhoord.
Nu de VLD meeregeert in Stad zag Moniek haar kansen uitermate vergroot om uit te pakken met een nieuw voorstel: zet op de kluifrotonde een kunstwerk, met name een appel op een paal. In haar toespraak op de raadszitting van 24 september gaf ze grif toe dat zij “profiteert van de meerderheidspositie van mijn partij om dit voorstel te verwezenlijken”.

Consternatie alom ontstond bij de VLD-fractie (en de andere) bij het aanhoren van de repliek van de burgemeester.
Het voorstel van Moniek komt er niet door, en daar werd ook geen stemming over gevraagd terwijl dit volgens de gemeentewet noodzakelijk is.
Wat is er aan de hand?

Geheel onverwacht konden raadsleden en schepenen nu vernemen dat de NV Waterwegen en Zeekanaal (bouwheer van de Westelijke Ringbrug) die blinde muren commercieel wil uitbaten. Met billboards. De burgemeester betreurde dit enigzins maar voegde er aan toe dat Stad daar niets heeft over te zeggen.
Dat moet men maar aanvaarden.

Maar toch meent de burgemeester dat men er een mouw kan aan passen.
Waar het plan is gerijpt weet ik niet, maar in het comité “Sculpturen in de Stad” (waar Moniek toe behoort) is alreeds in mei een voorstel op de proppen gekomen.
Stad wil met de NV Waterwegen en Zeekanaal plus de Vlaamse Gemeenschap onderhandelen over twee zaken.
De publiciteitsborden mogen er komen, maar Stad wil de gelegenheid krijgen om daar op bepaalde tijdstippen een of ander “artistiek project” op te plaatsen. (Een gedicht?)
Ten tweede blijken er tussen de burgemeester en de Vlaamse Bouwmeester contacten te zijn geweest over de artistieke aanpak van de nieuwe kluifrotonde.
Burgemeester liet ter zitting onverhoeds een nota hierover uitdelen, opgemaakt door Rolf Quagehebeur. Dat is iemand – licentiaat in de kunst en tentoonstellingsmaker – die sinds februari behoort tot het team van de Vlaamse Bouwmeester, met name tot de “kunstcel”.
Het is een heel geleerde nota, vol oeverloos kunstgelul. Met voetnoten over de ‘Destructive Genesis of Meaning’ en de ‘metaforenmachine’.
Daar staat dan wel een zinnetje in waar bevoegde raadsleden of schepenen ook zullen van opkijken. “Het stadsbestuur van Kortrijk heeft heel terecht gekozen voor de optie om op de ronde punten geen kunstwerken te plaatsen.” (In de Raad zei de burgemeester: “Dat valt (immers) tegen.”)
Blijkt dus dat het team van de Vlaamse Bouwmeester al een kunstenaar in petto heeft om wat te doen met die blinde muren. Jan De Cock uit Brussel.

Ik citeer nu wat uit de zwetsnota van Rolf Quaghebeur.
” In de eerste discussie met kunstenaar Jan De Cock gaf de kunstenaar zelf aan (hijzelf zeg! – noot KW) dat het niet de bedoeling is om de stad te laten stoppen met stad te zijn omwille van een kunstwerk op een bepaalde plaats; integendeel. Voor hem staat een integrale aanpak van de directe omgeving rond de rotonde garant voor een kunstwerk dat voldoet aan het in de inleiding geschetste kader.”

Maar wat staat er dan in die inleiding? zo zult u vragen.
Ik citeer.
“Kunst en cultuur zijn niet langer per se de puzzelstukken waarmee onze (stedelijke) identiteit opgebouwd is. In die zin is elk kunstwerk in de publieke ruimte niet langer een beeld dat zomaar aan ons cultureel erfgoed of aan het stedelijke patrimonium toegevoegd kan worden zonder meer maar moet het kunstwerk zich integraal verweven met de stedelijke structuur en de specifieke ruimtelijke context. Dit wil uiteraard niet zeggen dat het kunstwerk aan autonomie moet inboeten, integendeel.”

Stad is intrensiek ongrijpbaar

Ik sla nu wel een alinea uit de lulnota over.
“Metaforisch zou je het kunnen uitdrukken als dat het beeld (dus toch een beeld? KW) zich als een virus of een parasiet gaat gedragen en de plek wel naar de hand zet en fundamenteel erop ingrijpt maar tegelijk de stad niet van haar functionaliteit wil ontdoen op die bepaalde plaats. Het gaat meer om het mentale afbreken en vernietigen – mét beelden – van een misschien te fel gedetermineerde ruimte dan om een poging te doen een bepaalde plaats volledig te gaan (her)definiëren.”

Dat Moniek daar niet heeft over nagedacht !
Citaat.
“Op de brokstukken hiervan – de voorwaarden die het kunstwerk bepaald (sic) – ontstaat op die manier automatisch ruimte om nieuwe betekenissen te doen genereren. Betekenissen evenwel die meegaan in de flexibiliteit en de fundamentele en intrinsieke ongrijpbaarheid van de stad.”

Wat komt er dan aan De Appel? zo zult u vragen.
Citaat.
“Kunst die intrensiek deel uitmaakt van het stedelijke weefsel, dit naar de hand weet te zetten zonder de ruimte te gaan definiëren maar wel de mogelijkheden schept om aan de roep van de hedendaagse stad voor flexibiliteit, diversiteit en multifunctionaliteit recht te doen is wellicht het meeste zinvolle kunstwerk voor een plaats als De Appel.”

Volgende maand is er over dit al dit gezwets plus commerce – overleg tussen Stad, de NV Waterwegen en Zeekanaal en het team van de Bouwmeester. Met Jan De Cock ook?
Kan Moniek Gheysens daar dan bij aanwezig zijn?

Weblog over het reilen en zeilen in de Kortrijkse politiek door Frans Lavaert