Een glasheldere röntgenfoto van onze musea (1)

Prof. Guido De Brabander is met medewerking van Karen Vandenberghe (Univ Antwerpen) intussen klaar gekomen met zijn doorlichting van onze Kortrijkse musea. Te weten: het Broelmuseum (met auditorium en Groeningeabdij), het Vlas-, kant- en linnenmuseum, het nieuwe Museum 1302.
Voorlopig doet de audit alleen nog stof opwaaien bij insiders.
Maar het kan niet anders dan niet lang meer duren eer er een publiek debat van komt. Maandag 16 april interpelleert raadslid en Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron (Spirit) in de gemeenteraad het stadsbestuur hierover. De burgemeester die nu bevoegd is voor cultuur.

Voormalig schepen van cultuur Stefaan Bral zal zitten gniffelen??
Waarschijnlijk niet. (Hij kan ook taktisch afwezig zijn.) Want bepaalde vragen van Bart Caron slaan natuurlijk op zijn vroegere bewindsperiode.
Bijvoorbeeld vraag 4. “In de studie wordt geregeld gezegd dat de zwakke positie van de musea te maken heeft met een aantal manco’s die in het verleden niet zijn aangepakt. ERKENT U DAT? Welke is de verklaring? Waar ligt de politieke verantwoordelijkheid?”?

Op vraag 1 kent Bart Caron zelf het antwoord.
Wat was precies de opdracht aan prof. De Brabander?
Een audit maken, tiens. Omdat iedereen al jaren ziet dat er van alles misloopt in ons museaal beleid. Omdat men een buitenstaander met gezag nodig had om dit eens luidop uit te bazuinen. En omdat er voor een nieuwe erkenning van de musea met de bijhorende subsidies van hogere overheden een drastische diagnose en remedie moet op tafel komen. En omdat er plaatselijk niet heel veel mensen alhier in staat zijn om een nieuw beleidsplan met tijdspad en prioriteiten op te stellen.
Daarom.

De kosten van de studie werden geraamd op 28.000 euro.
Achteraf bekeken zal Stad dit bedrag dubbel en dik recupereren.
Juist dank zij de studie zijn de erkenningsdossiers voor de periode 2009-2014 in feite potentieel zo goed als klaar. Prof. De Brabander heeft onze musea financieel gered en onze directie cultuur hierbij goed uit de wind gezet. De subsidies van de Vlaamse Gemeenschap en de provincie zullen blijven toestromen.
Dank u professor !

(Wordt ongetwijfeld vervolgd. Zie ook nog stuk van 24 augustus 2006. En andere, over de musea.)

Naar een virtuele tentoonstelling kunstwerkstede De Coene

Het komt bij u waarschijnlijk ook nogal verbazingwekkend over.
De overzichttentoonstelling “KunstWerkStede De Coene” (Broelmuseum, 15 september 2006 tot 7 januari 2007) heeft net nog geen 31 miljoen oude Belgische franken gekost.
Nauwkeurig: 772.716,20 euro. Je kunt daar al iets mee aanvangen.
En het moet weer lukken. Volgens de boeken was er net voor hetzelfde bedrag aan opbrengsten te vinden: 772.716,20 euro. Zo’n staaltje van creatief boekhouden is pas mogelijk in de scheppende kunstensector. Tot 20 cent na de komma nauwkeurig. Knap hoor. Om high van te worden.

Vanwaar kwamen die opbrengsten?
Grotendeels van subsidies: in het totaal 646.890 euro. Subsidies van Stad: 202.890 euro. Subsidies van de Vlaamse Gemeenschap: 225.000 euro. En men hoopt op nog een toegift van 125.000 euro. Er was ook sponsoring voor 44.000 euro.
Catalogi en ander drukwerk brachten 33.492 euro op. Toegangstickets: 44.977 euro.
Men had gemikt op 40.000 bezoeken. Het werden er bijna 20.000. Dat is 2/3de van het totale aantal bezoekers in heel het jaar 2006.

De kosten nu.
Men heeft voor 42.904 stukken aangekocht. Ook veel geld voor “materialen”: 34.726 euro. Catalogi en ander drukwerk kostte 168.285 euro. Promotie: 47.095 euro. En ja, die prestigieuze opening mocht ook wat kosten. Catering, in totaal: 30.017 euro.
Maar de grote uitgaven gingen naar vergoedingen aan “derden”: 168.285 euro ! Voor wetenschappelijk onderzoek, voor een “off-programma”(98.492). Nogmaals communicatie (90.606).
Verre van de gedachte dat alles gratis is. Maar wie heeft er hier allemaal schoon geld aan verdiend? Kunst als commercie. (Net als sport.)

Allez, ’t is voorbij.
De website www.kunstwerkstede.be ligt plat.
Er is een vzw Stichting De Coene. Voorzitter is Philippe De Craene uit Russeignies. Secretaris: Marc Goethals uit Bellegem. Ondervoorzitter: Achilles Daelman uit Marke. Die vzw heeft jammer genoeg geen eigen website. Maar is wel een pagina te vinden op www.decoene2006.be.
Waarom publiceert de vzw zijn jaarboeken niet op internet?

Weet u wat er zou moeten gebeuren?
Dat er rondom De Coene een (één?) website up to date wordt gehouden
.
Bezoek nu maar eens vlug www.decoeneartvillage.be !!
Bestaat al drie jaar. Zeer goed gedocumenteerd, over alles en nog wat (houtsoorten!). Talloze foto’s en tekeningen.
Gemaakt door ingenieur-architect Noël Hostens uit Roeselare.
Die virtuele tentoonstelling kan toch wel wat projectsubsidies krijgen van de Stad van design, creatie en innovatie?

Resultaten koopstromenonderzoek voor Kortrijk

In het voorjaar 2006 heeft het WES een grootschalig bezoekersstromenonderzoek uitgevoerd bij 9.000 gezinnen in onze provincie. Hierbij werden in elke gemeente minstens 100 gezinnen bevraagd.
Een aantal resultaten met betrekking tot het koopstromenonderzoek zijn nu pas gepubliceerd in het laatste nummer 218 van “West-Vlaanderen werkt”.
Hoofddoel van de enquête was inzicht verkrijgen in het bezoek- en koopgedrag van gezinnen.
Men vroeg zich af hoe het zat met de bezoek- en bestedingsbinding: de mate waarin gezinnen hun (koop)activiteiten verrichten binnen de gemeentegrenzen.
Ook hoe het zat met de bezoek- en bestedingsattractie, dat is de mate waarin de gemeente ook bezocht wordt door inwoners van andere gemeenten.

Hierna zullen we ons voorlopig beperken tot de bevindingen met betrekking tot het koopgedrag van de West-Vlamingen met betrekking tot onze stad.

Eerst wat definities.

Koopbinding
Het percentage van inwoners dat bepaalde goederencategorieën het meest in de eigen gemeente aankoopt.

Koopvlucht
Het omgekeerde. Hoeveel inwoners (percentage) trekken naar andere gemeenten?

Koopattractie
De mate waarin inwoners van andere gemeenten het meest beroep doen op de (onze) gemeente.

Dagelijkse goederen (convenience goods)
Voor dagelijks gebruik en in hoge frequentie aangekocht. Een brood.

Periodieke goederen (shopping goods)
Men gaat hiervoor shoppen, kijkt en kiest en vergelijkt. Bijvoorbeeld: kleding.

Uitzonderlijke goederen (speciality goods)
Eerder zelden aangekocht. Hebben belangrijke invloed op het gezinsbudget. Voorbeelden: meubelen, tapijten, juwelen, audiovisuele artikelen.

KOOPBINDING VOOR DAGELIJKSE GOEDEREN
10 West-Vlaamse gemeenten hebben hiervoor een binding van minstens 90 procent. Koploper met niet minder dan 97,3 procent is Knokke-Heist. In Roeselare kopen net 90 procent hun dagelijks brood of fruit of vlees in eigen stad. Brugge scoort met 90,7 procent.
Kortrijk zweeft ergens tussen de 70 en 85 procent. (Juiste cijfer is opgevraagd.)

KOOPBINDING VOOR PERIODIEKE GOEDEREN
De grootste binding hier wordt vastgesteld in Brugge (89,7 %) en Roeselare (88 %). Kortrijk staat met 72,4 procent op de zevende plaats, gelijklopend met Waregem. In Roeselare kopen de eigen inwoners vooral artikelen in de categorie sport en spel en doe-het-zelf.

KOOPBINDING VOOR UITZONDERLIJKE GOEDEREN
Brugge met wooninrichting (80,1 %), Knokke-Heist met zijn juwelen (79,1 %) en Roeselare – op de derde plaats – (76,6 %) doen het weer goed.
Kortrijk: 66,6 procent en weer zevende plaats.

KOOPVLUCHT
Trek de koopbinding af van 100 procent.
Dat zou nu een keer interessant zijn om na te gaan.
Waar gaat de Kortrijkse bourgeoisie zijn inkopen doen?
En wij ons water halen?
Inbegrepen politiekers en de meest hoge, hoogste ambtenaren (A5).
We hebben hier toch veel studenten in hogescholen (marketing) die daar via een “thesis” bij Leiedal ingediend een prijs zouden kunnen bij winnen. Subsidies van Interreg. Zoveel werk is het nu ook weer niet. Beetje telefoneren. Steekproefje samenstellen via Gouden Gids. Case-studie! Even familie Vlerick bellen. Of Ivan Sabbe en dergelijke meer. Al die gasten zien Kortrijk graag hoor. Veel meer dan wij, dat is echt waar. Ze doen alles voor ons, terwijl je dat niet ziet.

Nu enkele feiten.

KOOPATTRACTIE VOOR SHOPPING
Brugge en Roeselare tellen elk 27 gemeenten die behoren tot hun invloedsfeer. Het zijn de grootste commerciële aantrekkingspolen in onze provincie.
Raar is dat inzake aantrekkingskracht Kortrijk geen zogenaamde “directe zone” kent. Dat wil zeggen: naburige gemeenten waarvan minstens 60 procent van de inwoners het meest beroep doen op onze stad voor de aankoop van shopping goederen. Maar respondenten gaven aan dat ze hun inkopen deden in Kuurne, stom – terwijl ze eigenlijk het Ring Shopping Kortrijk-Noord bedoelen.
Tot de “indirecte zone” van Kortrijk behoren de gemeenten Wevelgem, Kuurne, Harelbeke, Deerlijk, Zwevegem, Avelgem, Spiere-Helkijn. In deze gemeenten richten zich tussen de 20 en 40 procent voor shopping tot Kortrijk. Lendelede en Menen en Waregem bijvoorbeeld behoren al tot de “zwakke zone”. Aantrekkingskracht aldaar is minder dan 20 procent.

P.S.
* Nadere gegevens voor Kortrijk zijn opgevraagd bij het WES. De zgn. ‘gemeentelijke fiche’.
* Kent er iemand de uitslagen van marktonderzoeken gedaan door Foruminvest (NV-Sint-Janspoort)? De verschillen???
* En indertijd van Cora-Moeskroen? (Niemand hoort daar nog van. Heeft Stad Kortrijk nu al die aanslepende rechtszaken eindelijk eens stopgezet?)
* Zo nu en dan was ik ook telefonisch bevraagd. (Door de StadsMonitor.) Juffers aan de telefoon. Weten totaal niet waar ze het over hebben.
Staan perplex als je zegt geen antwoord te hebben (ja of neen, of misschien, of ik weet het niet) over hun meerkeuzevragen. Als je zegt dat de vraagstelling verkeerd is.
’t Is niet eenvoudig.
Maar dat is politiek.

Stadswachten (2): wat vragen

Eerste vraag: hoeveel zijn het er eigenlijk?

In de voorbije jaren was er altijd sprake van een contingent van 22 medewerkers en die vielen nog onder het PWA-statuut. Of dit contingent wel altijd was opgevuld is ook de vraag.
Over het verloop bij het personeel (vrijwillige of gedwongen ontslagen, vervangingen, nieuwe aanwervingen, overgangen van PWA naar ACTIVA) is er sinds enige tijd geen openbaarheid van bestuur meer. We weten ook niet hoeveel van die medewerkers een contract hebben van onbepaalde duur.
En in de herfst van vorig jaar was er zelfs sprake van een bijkomend contingent van 11 voltijdse equivalenten (VE). Hoe staat het daarmee?

Over de overgang van PWA-stadswachten naar ACTIVA-stadswachten.

In 2003 al is voor de reglementering inzake de tewerkstelling van stadswachten een nieuw statuut uitgewerkt.
Voor wie daar meer wil over weten: zie het K.B van 19 maart en de omzendbrief van 19 maart 2003 in het SB dd. 4 april 2003. Ook de site www.sd.be is voor de geïnteresseerden althans reuze-interessant.
Stadswachten zijn nu volwaardige stadspersoneelsleden, als zij tenminste geslaagd zijn in de overgang naar het ACTIVA-stelsel.
Zij worden nu ook vergoed volgens de gemeentelijke barema’s. Kunnen zelfs een bediendencontract hebben. Hangt af van de taken.
Hoeveel dat er zijn? Alweer geen idee.

De overgangsregeling bij de vervanging van PWA’ers door ACTIVA’s is uitermate ingewikkeld. Even zien of de bevoegde schepen daar al zicht op heeft.
In Kortrijk zijn stadswachten in een 3/4de tijds arbeidsregime tewerkgesteld. Vermoedelijk is de situatie dus zo dat er hier voor één ACTIVA drie posten van PWA-stadswachten moeten wegvallen. Tenminste als men van Binnenlandse Zaken een tegemoetkoming van 315 euro wil krijgen. Best om uitleg vragen aan schepen Jan de Bethune, nu hiervoor bevoegd.

Over de aanwervingen.

Stadswachten dienen ter bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden. Dus niet enkel voor onze veiligheid.
Hoe gebeurt de aanwerving precies? Hoe maakt men vacatures bekend?
Zijn er spontane sollicitaties?
Wie werft aan? De coördinator? Is er een soort sollicitatieproef?
Hoe verloopt de opleiding? Wat zijn de slaagkansen?
Waarom telt het contingent zoveel vrouwen? Zit daar een systematiek achter?

Over de flexibiliteit van de stadswachten

Hoeveel uren werken zij, per dag, per maand, per jaar?
Op welke dagen en welke uren? Ook op feestdagen? Des avonds?
Zijn ze in het bezit van peperspray? Kunnen ze allemaal lezen?
Hoeveel zijn er per dag op straat? Zijn ze per GSM of GPS traceerbaar?
Krijgen zij per paar (duo) een specifiek werkterrein of specifieke opdrachten?
Maken zij dagrapporten? Meldingsverslagen? Hebben ze signaalkaarten?
Hoeveel uren worden er per taak besteed?
Is er enige coördinatie met de patrouillerende politie? Zodat ze niet naar mekaar moeten zwaaien of kushandjes werpen?
Zijn er geregeld vergaderingen met de coördinator? Met de bevoegde schepen ook? (En wie is die coördinator?)

Over het bijkomend contingent

Sinds 1 januari 2006 mochten steden en gemeenten die in het kader van een preventie- en veiligheidsplan een conventie hebben afgesloten met de FOD Binnenlandse Zaken een bijkomend contingent stadswachten aanwerven. En wat meer is: de minister had hiervoor véél centjes ter beschikking. Voor elke aanwerving kon men een forfaitair bedrag van 420 euro per werknemer/voltijdse maand krijgen. Voor “tewerkstellingskosten”.
Bovendien kon er per jaar en per betrekking 371,84 euro toegekend voor kosten verbonden aan de uitrusting (die paarse jas), werkingsmiddelen en investeringen (kantoor bijv.).

Stad Kortrijk heeft ook zo’n conventie afgesloten.
Minister Dewael voorzag hiervoor voor onze Stad vorig jaar een bedrag van 61.017,60 euro. (M.B van 17 mei 2006.)

Grote vraag: hebben we die som binnengerijfd?
Hebben we de bepalingen uit de conventie nageleefd?
Meer speciaal nog: hebben we vóór 31 maart van dit jaar hiertoe alle financiële bewijsstukken ingeleverd?? Zoniet moeten we alles teruggeven. Vraag het aan de bevoegde schepen.

Over de restkost

Met restkost bedoelen we het bedrag dat Stad zelf netto voor de stadswachten moet ophoesten. Dus wat de uitgaven zijn van Stad zelf, minus de ontvangsten, oftewel de tegemoetkomingen van de hogere overheid.
Probeer dat maar eens te vinden in onze stadsbegroting.
Voor Oostende bijvoorbeeld is dit alles netjes te vinden in de artikels 330/12/122 tot124. Uitgaven voor studies. Kantoorbenodigdheden. Telefoonkosten. Kosten opleiding. Technische benodigdheden. En in art. 330-12/465-01 staan de bijdragen van de hogere overheid. Rubriek “justitie en politie”.
Bij ons ontbreekt deze post daar, en moeten we gaan zoeken in 84032. Rubriek “sociale hulp en gezinsvoorzieningen”.

Ik zoek nu even.
Niet te doen.
De stadswachten komen niet specifiek ter sprake.
Men heeft het over het globale preventiecontract, en dat gaat over méér dan stadswachten.
Toch even dit ter info.
Aan bezoldigingen (inbegrepen vakantiegeld, RSZ, etc.) wordt er inhet kader van het preventiecontract voor dit jaar aan uitgaven ca. 536.000 euro begroot. En de globale bijdrage van de hogere overheid is 409.000 euro.
Schepen Jan de Bethune schuift voor dit jaar op de komende gemeenteraad (16 april) evenwel een bedrag van 524.953 euro naar voor als ontvangsten… Die meevaller is ook weer een vraag waard. Dat zou betekenen dat heel het project “veiligheid en preventie” aan Stad bijna niks kost. (De belastingbetaler natuurlijk wel.)

Evaluatie

In de loop van dit jaar belooft de schepen een evaluatie van alle acties in verband met het veiligheids- en preventiecontract.
Dus ook over de stadswachten. Het wordt tijd.
Op internet vond ik over de stadswachten in Oostende voor 2005 al een onvoorstelbaar gedetailleerd evaluerend rapport. 24 bladzijden. Op internet ! Onder het bewind van schepen de Bethune ziet men dat niet zo vlug gebeuren.

Stadswachten (1): wat mogen ze doen en niet doen?

Stadswachten nooit verwarren met pakmadams, buurtwerkers, lijnhelpers, zwaantjes, straathoekwerkers, hulpagenten, fietsende agenten, burgeragenten, raster- en centrummanagers, fox’en, of straatcamera’s en honden. BIN. Wijkagenten.
’t Is allemaal voor onze veiligheid, dat wel.

Nu eerst vertellen wat de paarse dames niet mogen doen. (Soms doen zij het ook niet.)

Zij (het zijn allemaal vrouwen?) mogen niet samen lopen tateren over koetjes en kalfjes en naar étalages kijken. Want dan merken ze dat verstopt rioolputje geeneens op. Ze mogen ook niet bang weglopen als je ze net iets wil vragen, of als er een kleine calamiteit dreigt. Zij mogen in ’t kortrijks dan toch een praatje slaan met onze andersgekleurde medemensen.
Zij mogen enkel lopen op voor het publiek toegankelijke plaatsen die tot het openbaar domein behoren. Dus: verkeerswegen (tot en met inbegrip van bermen), openbare ruimtes zoals parken, pleinen en openbare parkings.
Zij mogen enkel werken in rechtstreekse opdracht van de gemeentelijke overheid en voeren geen taken uit voor andere opdrachtgevers. Je mag ze dus geen dienst vragen, in de trant van: haal eens dat papiertje of die stadskrant voor mij op.
Zij kunnen niet ingezet bij andere dan door de gemeente georganiseerde evenementen.
Zij kunnen niet ingezet voor taken op private, niet publiek toegankelijke plaatsen.
Evenmin op alle andere plaatsen, beheerd door andere dan de gemeentelijke overheid. Bijvoorbeeld: een ziekenhuis, de parking van een warenhuis. Want dan begint dat te lijken op een bewakingsopdracht en dat is enkel voor bewakingsfirma’s weggelegd.
Er dient duidelijk te worden gesteld dat stadswachten geen politionele bevoegdheid hebben, noch bevoegdheden in het kader van de private veiligheid.
Zij mogen op geen enkele wijze ingezet voor het uitvoeren van een gemeentelijke tax- of retributiereglementering. Dat wil zeggen: het vaststellen van omstandigheden waarbij een retributie of belasting toepasbaar lijkt. MET DE NIEUWE WET OVER DE “GEMEENSCHAPSWACHTEN” ZAL DIT VERANDEREN.

Wat mogen ze dan wel?

Curieus is dat omtrent de taken van stadswachten de teksten op de websites van de RVA, van de federale regering (belgium.be), van het parlement of in ministeriële circulaires nogal eens verschillen van elkaar. Zo mogen ze de ene keer “klusjes opknappen”, en in andere teksten dan weer niet. In Oostende mogen ze zelfs hondenpoepzakjes uitreiken. Of ze mogen toezicht houden in “wijken”, terwijl elders dan sprake is van “sociale wijken”, of “hoogbouwwijken”, of “vervallen wijken” of “gebouwengroepen”. Volgens de RVA mogen ze optreden IN openbaar vervoer, en in andere teksten enkel in of op de omgeving van openbaar vervoer.

Wij houden het bij de circulaire van 19 maart 2003 met de specifieke richtlijnen voor Stadswachten met Activa-statuut (Staatsblad van 4 april 2003) plus het antwoord van de minister op een schriftelijke vraag van kamerlid Marleen Govaerts, gesteld op 23 november 2006 en beantwoordt door de minister van Binnenlandse Zaken op 16 maart 2007 (Bulletin van 19.03.2007).

Het gaat officieel om volgende taken:

  1. De aanwezigheid en het toezicht bij de uitgang van de scholen.
  2. De aanwezigheid en het toezicht in de omgeving van en in sociale woonwijken. NIET HET MILJOENENKWARTIER. NIET IN BELLEGEMBOS. NIET OP DE DAM.
  3. De aanwezigheid en het toezicht op en in de omgeving van het openbaar vervoer. (Haltes, stations.)
  4. Het verhogen van het veiligheidsgevoel door te waken over de gemeentelijke infrastructuur, in te staan voor preventiecampagnes, het sensibiliseren van de bevolking. Ze mogen bijvoorbeeld zeggen aan ons : doe eens uw broek of uw handtas dicht. Sluit uw wagen. Uw hemd puilt uit. Zet beter uw fiets daar en laat die graveren. Niet in de bomen klimmen.
  5. De aanpak in verband met de bescherming van het milieu. Hou op met uw BBC! Dennenverbranding.

Heel belangrijk is nog dat stadswachtinnen een rapport mogen opstellen over inbreuken die uitsluitend beteugeld worden met gemeentelijke administratieve sancties. Bijvoorbeeld: geluidsoverlast.
MAAR. Bij ons in Kortrijk kan dat nog niet!
Want in onze stad zijn er nog geen gemeentelijke administratieve sancties (GAS) voorzien. Een jurist van Stad is daarover al sinds juni 2005 aan het studeren. In april vorig jaar werd beslist om in de schoot van Leiedal nog wel een werkgroep op te richten ter voorbereiding van een uniforme regeling voor een politieverordening op het niveau van het gerechtelijk arrondissement. Dus niet enkel voor onze politiezone VLAS. Die werkgroep is al 11 keer samen gekomen. Geld dat dat kost. En het is allemaal eenvoudig. Gewoon afkijken wat elders gebeurt. De conferentie van burgemeesters (waar men nooit een verslag van ziet of hoort in de gemeenteraad) hoopt op 11 mei aanstaande met een definitieve tekst naar buiten te komen.

Op de komende gemeenteraad van 16 april wordt het veiligheids- en preventieplan 2007-2010 besproken. Schepen Jean de Bethune is daar nu verantwoordelijk voor. Hij huist nog altijd in Marke – voelt zich daar veilig – en niemand weet of hij nu al wel zijn emails leest.
Vandaar dat we langs deze weg nog enkele vragen zullen stellen met betrekking tot de stadswachten.

Security en fuiven zonder fuifbuddies

Kan een gemeente de inzet van veiligheidsmensen systematisch verplichten?

Pff.
De wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid bepaalt diverse regimes voor de organisatie van de “security” op fuiven.
Deze kan worden uitgeoefend door professionele firma’s, of door de eigen interne bewakingsdienst, of door leden van de eigen vereniging onder het vrijwilligersregime.
Er is in de wet ook de mogelijkheid voorzien om onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde gevallen bescherming, controle en toezicht te verplichten. Probleem is dat er nog altijd geen K.B. is dat de modaliteiten bepaalt.
Met andere woorden: een bewakingsdienst is niet verplicht.
Maar … de wet verbiedt de gemeenten ook niet uitdrukkelijk om bewaking als voorwaarde op te leggen voor de organisatie van een evenement. Wie de legitimiteit of opportuniteit van zo’n reglement wil betwisten kan zich wenden tot de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden.

Kan een burgemeester organisatoren van fuiven verplichten om in de omgeving van een fuifzaal te patrouilleren?

Neen.
Het patrouilleren (persoonscontrole) op de openbare weg is in principe voorbehouden aan de politiediensten. Inbreuken op deze regel door private bewakingsdiensten worden door hoge administratieve geldboetes gesanctioneerd.

Hoe bewaking organiseren?

1. Organisatoren kunnen een vergunde bewakingsonderneming inhuren en op die manier beroep doen op professionele bewakingsagenten.
2. Organisatoren kunnen in bepaalde omstandigheden voorzien in een eigen bewakingsdienst met vrijwilligers.
Er zijn wel voorwaarden aan verbonden. Het mag enkel sporadisch gebeuren en kosteloos. De vrijwilligers moeten lid zijn van de organiserende vereniging. Zie nog de wet (art. 2) en twee omzendbrieven van 19 november 1999 en 7 maart 2001.

Het inzetten van zgn. “fuifbuddies” kan niet !(Fuifbuddies zijn zogezegd gevormde personen die onder de mom van “vrijwilligers” op tal van organisaties hun diensten aanbieden.)

Stefaan Bral nu schepen van Leefmilieu en Sport

Op de officiële website van Stad is Stefaan Bral nog altijd ook schepen van (grote) evenementen. Dit is nochtans niet meer het geval.
Die taak (Bruisende Stad) is gewoon geschrapt.
Stefaan (derde schepen) is nu “enkel” nog bevoegd voor leefmilieu, afvalstoffen, publiek domein (luik groen) en sport.

Aangezien sinds minister van cultuur Bertje Anciaux nu alles wordt aangezien als cultuur zullen grote evenementen voortaan wel georganiseerd worden door onze nieuwe schepen van cultuur. Dat is niet minder dan de burgemeester zelf!

Op de website van Stad kan men de verdeling van de bevoegdheden binnen het College niet vinden.
We zetten ze dus even op een rij.

Burgemeester Stefaan De Clerck

Strategische planning (inclusief Europese zaken en rasterstad)
Cultuur
Communicatie en recht
Politie en brandweer
Protocol.

In de vorige legislatuur was de burgemeester nog bevoegd voor het meldpunt, pers, externe betrekkingen, opvolging intercommunales.

Lieven Lybeer
Werk, wonen en welzijn.

Werk (inclusief sociale economie)
Wonen
Welzijn (incl. sociaal beleid, integratie, senioren, mindervaliden)
Gebiedgerichte werking (in tandem met Jean de Bethune)
Jumelages.

Voorheen had hij nog het personeel tot zijn bevoegdheid en jeugd.

Wout Maddens
Stedenbouw en ruimtelijke ordening.

Stedenbouw (inclusief bouwkundig erfgoed)
Ruimtelijke ordening
Huisvestingsreglementering
Grondbeleid.

Dat is zo ongeveer de bevoegdheid die vroeger bij Frans Destoop berustte. Merk op een mogelijke conflictsituatie met Lybeer (wonen) en Leleu (wegen, mobiliteit).

Stefaan Bral
Leefmilieu en Sport.

Was voorheen schepen van cultuur, toerisme, feestelijkheden, sport, recreatie, volksontwikkeling.

Guy Leleu
Infrastructuur en mobiliteit.

Publiek domein (wegenis, infrastructuur, rioleringen)
Mobiliteit
Parkeerbeleid (inclusief Parko).

Ongeveer wat hij vroeger deed.

Alain Cnudde
Jeugd en financiën

Financiën
Jeugd
Kinderopvang en gezinsbeleid
Vrijwilligerswerk
Ontwikkelingssamenwerking.

Nieuw voor hem is Jeugd.

Hilde Demedts
Personeel en facility.

In vergelijking met vroeger is dit wel een beetje een bevordering, maar ze blijft geen volledige bestuursperiode.

Jean de Bethune
Economie, onderwijs en toerisme

Economie (ook landbouw, markten, foren, braderieën)
Onderwijs
Toerisme
Ontmoetingscentra
Preventiebeleid
ICT
Kerkfabrieken
Gebiedsgerichte werking.

Hij verliest dus facility. Maar heeft alles wat ICT is in handen.

Marie-Claire Vandenbulcke
Burgerzaken en administratieve vereenvoudiging.

Bevolking
Burgerlijke Stand
Begraafplaatsen (administratief beheer)
Kiezerslijsten
Administratieve vereenvoudiging

Dat laatste is volkomen nieuw. Voor het overige erft zij de taken van Hilde Demedts. Uitgenomen juridische zaken, veiligheidplan.
De schepen wordt later ook vervangen.

Buurthuis op Sint-Katharina (2): schoon verloop van een schoon dossier

Binnen afzienbare tijd beginnen de werken.
De aanbestedingen zijn er toch nu doorgeraakt.
Geen gemeenteraadslid van de drie betrokken gemeenten is daar ook maar een beetje over ingelicht.

Het dossier werd al wel opgestart in maart 2000. Toen al nam ons College het principiële besluit om samen met Kuurne en Lendelede een buurthuis te bouwen op gronden van de kerkfabriek van de plaatselijke wijk Sente-Katriene in Kuurne.
Zeg nu maar: weer een parochiezaal. Tekenaar Ever Meulen (Humo) kon nog net en niet vlug genoeg uit het benepen milieu ontsnappen. Helemaal begin jaren zestig was dat. Stel u voor, hoe de tijden veranderen.

Over de grond van de zaak is in onze Kortrijkse gemeenteraad nooit tot op de bodem gediscussieerd.
De kern van de zaak is of een gemeentebestuur moet deelnemen aan de bouw van een ‘buurthuis’ in een nabijgelegen gemeente, zogezegd omdat het buurthuis komt te staan op gronden van een kerkfabriek met een parochie die de gemeentelijke (drie) grenzen overschrijdt.
Het enige waar onze Stad misschien – en dan nog – zou kunnen mee te maken hebben is de erfpachtovereenkomst met de kerkfabriek waarin de canon (50 euro) wordt bepaald die de drie gemeenten samen wensen te betalen. Waarom moeten wij Kortrijkzanen én Lendeledenaars in godsnaam instaan voor méér dan de helft van de investeringen voor een in Kuurne gelegen polyvalente zaal ? Voor Kortrijk dan met een bovengrens van 357.000 euro?
Een polyvalente zaal. Een nieuwe TAP in Kuurne. Voor wie? Landbouwers?

Dat heeft allemaal niets te maken met de wetgeving op de kerkbesturen.
Hoewel men dit zo voorspiegelt.
’t Is erg, hoe dat allemaal kan.
Lees nu maar nog helemaal een keer de Wet van 18 Germinal van het jaar X, het Keizerlijk Decreet van 30 december 1809, de Wet van 4 maart 1870. Geen sprake van buurthuizen. In de mate dat er alweer een kerk zou gebouwd worden op Sente-Katriene, dàn nog is een financiële bijdrage van de gemeente(n) niet verplicht.

In de Kortrijkse gemeenteraad is het dossier overigens heel spaarzaam, als het ware dievelings op tafel gelegd.
Bij het goedkeuren van de erfpachtovereenkomst met de kerkfabriek van Kuurne (14 november 2005) kwam alleen ons Groen met een paar randbemerkingen naar voor (de toegang), maar die werden door schepen Jean de Bethune zoals altijd overweldigend en zonder enig papiertje vakkundig in de kiem gesmoord met de bemerking dat het om “een schoon dossier” ging.

Bij Jan heb je sinds Christus of zijn apostelen daaromtrent al schone en lelijke dossiers. De schone zijn ook lelijk, maar bij eerstgenoemde heeft hij het altijd met enig gefoefel achter de schermen tot een verbluffend happy end gebracht. Als raadslid kun je dit niet weten, want de minder verbluffende stukken ontbreken ook altijd in zijn exposé, bij nader toezien.

Op zeker moment (al in december 2000) is er een heuse vzw “Buurthuis Sint-Katrien” opgericht. Niet te vinden in het Staatsblad. Voor Kortrijk werden daar in februari 2001 in opgenomen: Jean de Bethune, Carmen Moulin, Patrick Jolie, Germain Coulembier. Nooit meer iets van gehoord.

Het meest curieuze is dat er zelfs in de Kuurnse gemeenteraad absoluut geen eensgezindheid bestond over het project.
Ook de CD&V – bij monde van Francis Benoit – stemde nog in juni 2004 tegen, samen met Visie en Groen. Het was ginder alleszins geen prioriteit. Men vond de opgezette constructie te duur, betwijfelde of er subsidies (van DIGO) zouden komen en wilde een haalbaarheidssstudie over de werkingskosten. Bij het goedkeuren van de erfpachtconstructie onthield de toenmalige Kuurnse oppositie zich nog in oktober 2005. Evenals bij de aktename van de verbintenis van de Vrije Basischool Sint-Katrien. Die mag nu namelijk plots het buurthuis gebruiken als turnzaal. Dat is polyvalentie. Pluralisme. En in ruil daarvoor zal de school de onderhoudslasten dragen. Inbegrepen: de “buitengewone”. Ja, mits subsidies van gemeente Kuurne.?
Het is deze deal die het in het slop zittende dossier weer op gang heeft gebracht.
Sindsdien op de Kuurnse website van de gemeente niets meer te vinden. En om iets op te sporen is het een betere dan die van Kortrijk. Net zoals die van Lendelede.

Schoon dossier !
De Kortrijkse gemeenteraad weet daar nu nog altijd niets van.
Lendelede was ook helemaal niet enthousiast.

In april 2003 vond men aldaar het project financieel niet haalbaar (eigenlijk onnodig: een wijk met 800 inwoners) en wou men hoogstens een kleinschaliger alternatief steunen. Er was nog een voorstel om zich terug te trekken uit de vzw “Buurthuis Sint-Katrien”.
In september 2005 nog werden agendapunten als het ereloon en de erfpachtovereenkomst verdaagd. Zelfs in april 2006 was er in Lendelede geen overeenkomst over de financiering. Sindsdien is dit punt in de gemeenteraad van Lendelede niet meer opgedoken, maar heeft men wel in één groot leningspakket 62.500 euro opgenomen voor het buurthuis. Dat is dus te weinig volgens de overeengekomen verdeelsleutel.

Dat schepen Eric Lemey uit Kuurne altijd al hevig voorstander was van het project is electoraal uit te leggen. Maar waarom ook onze eigenste schepen Jean de Bethune en ons raadslid Patrick Jolie (allen CD&V) zich gedurende al die jaren fel engageerden in dit “schoon dossier” is nog te achterhalen. Niet gemakkelijk.

(…)

Buurthuis op Sint-Katharina (1): prijsberekening aartsmoeilijk

Het territorium van een kerkfabriek (een parochie) gehoorzaamt niet noodzakelijk aan de gemeentegrenzen.

Kerkfabrieken kunnen dus van meerdere walletjes tegelijk eten inzake gemeentelijke toelagen, extra-subsidies, doorgeefleningen en andere financiële tussenkomsten. Borgstellingen. En niemand durft daar iets aan doen. Niemand die daarover sinds Napoleon en de Boerenkrijg iets over mompelt. Er zijn geen echte vrijzinnigen meer, en vooral geen anti-clericalen meer, libertijnen. Het gaat nu om respect voor om het even wat. Openheid voor het traditionele? Ieder zijn correcte waarheid. Vrije, beetje domme meningsuiting maakt troef. Maar we dwalen af.

Ieder zijn parochie

Bij een soort meerwaardezoekers uit onze christelijke Gemeenschap met toen nog geen soelaaszoekende gelovigen uit halfweg de vorige eeuw was er toch al wel een vorm van niet helemaal bewust georganiseerde – gesubsidieerde – grensoverschrijdende praxis inzake parochies.
Vanwaar ze ook kwamen, rijke madammen vooral die het niet zo nauw hielden met de katholieke praxis (onze sharia) kwamen van heinde en verre naar de Kortrijkse Sint-Michielskerk om na een uitgebreide biecht bij de jezuïten nog een duit in het zakje doen. De mannen zaten in ’t Salonske of in Knokke.

Iedere parochie had zijn stijl. In Kortrijk nog was de Sint-Maartenskerk eerder de ‘place to be’ voor de nog meer hypocriete pseudo-bourgeoisie. O.L.Vrouwkerk daarentegen was meer voor alzheimers. Davidsfonds.
Ieder had zijn stek. Bij de banketbakkerijen. “Buurthuizen” vond men mits minzame uitnodiging in de dekenij zelf (met dat prachtige park) en in restaurants en cafeetjes in de buurt. De Gilde ook. De Middenstand, op maandagavond dan. Maar ook op het Schouwburgplein. Ik heb er daar nog weten doodvallen, na de Heilige Mis. De Patria op de Grote Markt bleef op zondagavond open tot het ochtendgloren en tot op de bovenverdieping, tot iedereen erbij neerviel. Boven op of onder de biljartafels. Ja, Kortrijk bruiste nog met die katholieken van toen. Er was pluralisme binnen de zuil.

Dit was even een bijdrage tot geskiedschrijvinghe. Petite histoire. Waar is de tijd?

Wat wil ik nu eigenlijk zeggen?
Dat we nu gevangen zitten in buurthuizen en o.c.’s die qua architectonische en andere gezelligheid ons ook niet veel levensvreugde kunnen bijbrengen.
Die O.C.’s van nu. Pure belemmeringen voor jongeren om ruime horizonten te verkennen.
We dwalen af?
Ik zal u straks nog een keer een opsomming geven van de vroegere cafés langs de Brugse Bane. De niet-gesubsidieerde buurthuizen of ontmoetingscentra van Sente.

Vandaar dat zowel de Gildemannen als de Middenstanders van onze Stad in combinatie met de altijd al invloedrijke pasters-politiekers van Sente en Eric Lemey (KAJ) sinds 2000 al sociologisch met een verschrikkelijke mentale achterstand een poging tot recuperatie zoeken opdat wij nu nog – samen met de landelijke gemeenten Kuurne en Lendelede – plotseling zouden moeten bijdragen in de bouw van een kalote buurthuis (polyvalente zaal, turnzaal voor een school) achter de kerk van Sint-Katherina.

Sociaal kapitaal. Ga daar in de buurt nog maar eens uit de kleren. Uitgerekend op grondgebied Kuurne.
Omdat het namelijk gaat om grond van de kerkfabriek aldaar en we daar geacht worden als gemeente erfpacht voor te betalen.
Grond van een kerkfabriek is heilig.
(Die fabriek daar in Kuurne maakt jaar na jaar schone winsten, ongeacht de gemeentelijke toelage.)

….
Allez. Nu serieus.
Het wordt tijd om eens te kijken hoeveel het aandeel van de betrokken gemeenten voor dat overbodige (op vlak van emancipatie) buurthuis bedraagt en hoe de diverse besturen dat zelf bekijken.
Het is ingewikkeld. Er kloppen dingen niet. Zakes.
En intussen ook ontdekt dat in Kuurne zelfs de christen-democraten en Groen en ook één socialistisch raadlid niet eens fervente voorstanders waren van dit buurthuis. Vonden het in den beginne althans geen prioriteit. CD&V, Visie en Groen stemden in de vorige bestuursperiode ooit tegen, en onthielden zich vanaf oktober 2005 bij alle beslissingen omtrent het buurthuis.
En in Lendelede liep het zeker ook niet van een leien dakje. Maar sinds kort kwam alles goed terecht. Eind goed, alles goed.

Raming totale kostprijs

Volgens een goedgekeurd gemeenteraadsbesluit van Kuurne, dd. 25 oktober 2006: 599.324,12 euro.
Volgens een Collegebesluit, ook van Kuurne, dd. 20 december 2006: 599.741,33 euro.
Cijfers in de visie van Lendelede niet gevonden.
Het Kortrijkse College neemt de bedragen van de collega’s van Kuurne (bouwheer) over. Onze gemeenteraad weet nog nergens van.
Het opgegeven bedrag is inclusief BTW en erelonen.
Het verschil tussen wat het Kuurnse College acteert en de gemeenteraad aldaar goedkeurde is niet groot. Prima, maar er zou gewoonweg tussen de uitvoerende en de controlerende (beslissende) instantie géén verschil mogen zijn. Voor geen cent.
Maar nu komt het.

Raming van de loten

Lot 1: ruwbouw, afwerking en aanleg omgeving:
Kuurnse gemeenteraad: 174.088,00 euro.
Kuurns College: 445.469,46 euro.
(Dat kan toch niet? Gaat het om een tikfout?)

Lot 2: centrale verwarming, ventilatie en sanitair:
Kuurnse gemeenteraad: 86.295,87 euro.
Kuurns College: 101.932,84 euro.

Lot 3: elektrische installatie:
Kuurnse gemeenteraad: 49.470,18 euro.
Kuurns College: 40.101,22 euro.

Totaal van de drie loten
Volgens de Kuurnse gemeenteraad: 309.854,05 euro.
Volgens het Kuurns College: 587.503,52 euro.

Erelonen

Nu herinnert u zich dat de totale kostprijs was geraamd op 599.741,33 euro. Maar dat was ook uitdrukkelijk inclusief de erelonen.
Uitgaande van de cijfers van het Kuurns College zouden die erelonen dan slechts 12.237,81 euro bedragen?
Dat is dan weer niet te begrijpen.
Een gemeenteraadsbesluit van Kuurne (24 januari 2006) zegt dat alléén al het Kuurnse aandeel in de erelonen 10.000 euro bedraagt.
Nu moet u weten dat er inzake investeringstoelagen tussen de drie betrokken gemeenten een procentuele afspraak is gemaakt.

Verdeelsleutel

Betreffende de bouwkost, de te betalen canon en nog wat andere zaken (nu niet meer: de onderhoudslast) is er een afspraak gemaakt.
Stad Kortrijk staat in voor 56,84 procent van de investeringstoelage bij de bouw en de eventuele verbeteringen. Met een absoluut maximum van 357.000 euro.
Kuurne neemt 23,21 procent voor zijn deel, met een maximum van 146.000 euro.
Lendelede zorgt voor 19,95 procent, met een maximum van 125.000 euro.
(De erfpacht voor de kerkfabriek van Sente kost slechts 50 euro, voor 50 jaar.)

De uiteindelijke werkelijke prijs zal dus maximum 628.000 euro mogen bedragen.
We gaan zien hoe het afloopt. Beter: we gaan het nooit zien. Kuurne is nu de bouwheer, alhoewel dat ook vroeger anders was beslist.
In de Kortrijkse begroting van 2006 is alvast voor alle zekerheid méér ingeschreven dan het voorgenomen aandeel: 372.000 euro. En in Lendelede heeft men in oktober 2006 omgekeerd (voorlopig?) slechts een lening van 62.500 euro goedgekeurd.

Een lijdensweg naar Sente

Maar waarop is het ‘project’ met die verdeelsleutel tussen de drie gemeenten gebaseerd? Waarom moeten Kortrijkzanen en die brave Lendeledenaars deelnemen in de kosten van een parochiezaal in Kuurne? Waarom verdedigde ons raadslid Patrick Jolie (Heule) het project? Hoe zijn de aanbestedingen verlopen? Vanwaar het verschil tussen wat het College van Kuurne aan zijn gemeenteraad voorspiegelde en aan Kortrijk liet weten?
Alweer geen idee.
Maar waarom vraag je het dan niet aan iemand, Kortrijkwatcher?
Waarom de bananen krom zijn? Omdat onze bevoegde schepen, Jean de Bethune, zijn emails niet leest. Niet ingaat op een aloude vraag tot onderhoud over kerkfabrieken. En mij van alles kan wijsmaken. Ben niet zot hoor. Heb niet eens een perskaart.

(Wordt vervolgd op een andere bladzijde.)

_____________________________________________________
Weet nog niet wanneer ik hier terug ben om verder aan dit stuk te breien. Geraak er niet aan uit. Eigenlijk zou dit verhaal moeten komen onder de rubriek “onbegrijpelijk”. We gaan dat maar doen ook, want zeer katholiek-orthodox is het een en ander alleszins niet.

Schijnhuwelijken (2)

De wet die schijnhuwelijken strafbaar maakt blijft voorlopig dode letter. Minister Onckelinx – die ook al een paar keer trouw heeft gezworen – was er ten andere altijd voorstander van om dit soort disputen uit het strafrecht te houden.
Tekenend hiervoor is dat Laurette onlangs en pas één jaar later kon antwoorden op een aantal schriftelijke vragen van kamerlid Claude Marinower rondom de problematiek van schijnhuwelijken. Daarbij zegt ze nog dat het College van Procureurs-generaal een werkgroep heeft opgericht die als taak heeft om de toepassing van de procedures en in het bijzonder de strafbaarstelling te onderzoeken. In het kader daarvan wordt er een evaluerend onderzoek overwogen van de beschikbare statistische informatie. (Vragen en Antwoorden, Kamer, 51-156, 5-3-2007, pag. 30226.)

Voor de juristen onder ons. Emeritus raadsheer Armand Vandeplas schreef al in 1987 in het Rechtskundig Weekblad dat een schijnhuwelijk een inbreuk is op het gezinsrecht. ‘k Weet het nog goed. Wilsgebreken, geveins of gehuichel geven toch geen aanleiding tot strafvervolging ?
Ook akkoord? Waarom zijn er dan nog burgerlijke rechtbanken nodig?

Ruim een jaar nadat de wet van kracht werd heeft nog geen enkele Belgische rechter een veroordeling uitgesproken.
Dit liet CD&V-Kamerlid Nahima Lanjri op 22 maart weten aan “De Morgen”.
Nahima is een expert in deze materie, maar vergist zich dan wel als zij op haar webstek meldt dat ook Kortrijk een gespecialiseerde “cel schijnhuwelijken” heeft. Niets van. Er is zelfs al wat kennis verloren gegaan.

Wellicht zal het volgens Lanjri wel zo zijn dat er nog geen vervolgingen zijn geweest, maar hoe zij tot die vaststelling over geheel België is gekomen blijft zeer raadselachtig. Als je maar in de media komt.

Nog onlangs vertelde minister Onkelinx in de Kamercommissie van Justitie (moet nog zoeken of Nahima daarbij was) dat er nauwelijks statistieken zijn over het aantal schijnhuwelijken en gerechtelijke onderzoeken. In Namen waren er 48 onderzoeken in 2006. In Brugge 6, in Mechelen, Gent, Ieper en Veurne geen enkel. Brussel weigerde zelfs cijfers te geven. En Kortrijk evenals Dendermonde, Oudenaarde, Tongeren en Turnhout deelden doodgemoedereerd mee dat er “nog geen veroordelingen zijn”.

Wist u dat er pas vanaf 1 juni 2006 een verplichte registratie is?
En wist u dat er pas tijdens het tweede semester van vorig jaar een preventiecode “55H Schijnhuwelijk” is opgenomen in de nationale lijst van codes die door correctionele parketten wordt gebruikt?
Tevoren registreerden parketten deze zaken zelfs helemaal niet, tenzij er mensenhandel was mee gemoeid.

Hoeveel huwelijksplannen zijn er hier ter stede al geweigerd door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand?
Voor dit jaar al 12 naar het schijnt. In 2006: 20. In 2005: 10. En in 2001 ging het nog om één geval. Bepaalde dossiers kregen wel een positief advies van de Procureur, en andere koppels annuleerden dan maar hun huwelijksplannen of trokken voor een nieuwe poging naar betere oorden. Hoeveel bruidsparen er al in beroep zijn gegaan en bij hoeveel zaken de rechtbank dan toch oordeelde dat het waarlijk om een duurzame relatie ging, weet ik niet. Er zou onlangs wel een zaak zijn “verloren”.

In de steden die wel een “cel schijnhuwelijken” kennen – Antwerpen en Gent – zijn al die cijfers publiek, en zelfs te vinden op internet.
Ongelooflijk. Met enig kommentaar. Aantal dossiers, toelatingen tot huwen, uitstel voor onderzoek ten gronde (kan lang duren), negatief advies van de procureur, weigeringen, stopzettingen van de procedure, onmogelijkheden om een interview af te nemen (soms wegens personeelstekort!). Met een opsomming van de betrokken nationaliteiten.

In Antwerpen loopt het de spuigaten uit.
In 2005 bijv. werden er door de cel 256 van de 555 huwelijksaanvragen in twijfel getrokken. Dat is ongeveer de helft. Zo’n 149 koppels werden geweigerd en 107 andere verdachte schijnhuwelijken startten een beroepsprocedure. Eén van de vijf ambtenaren aldaar krijgt wel veel klachten over zijn harde en strenge werkwijze bij de ondervragingen. Men verwijt hem ook te doen aan “ellebogenwerk”. Dat hij subjectief is. Niettegenstaande een aantal richtlijnen vervat in een ministeriële circulaire en een draaiboek schijnhuwelijken kiest hij zelf zijn vragen, en dat gaat er heel intiem aan toe. Over seks. Hoe, wanneer en waar. (Vraag dat nu maar eens aan een Marokkaans meisje met hoofddoek! Een Turkse knaap zal ook rond de pot draaien.)
Kandidaat-trouwers zouden in Antwerpen geen inzage krijgen van de notities bij het interview. Mogen zich ook niet laten begeleiden door een advokaat. (’t Is geen verhoor.)

In Gent ging het in 2005 om 136 huwelijken. 82 toegestaan. 12 geannuleerd tijdens het onderzoek, 28 geweigerd en 14 gingen in beroep.
Let wel, zo’n cel registreert ook aangiften van schijnhuwelijken ! In Gent kwamen er vorig jaar 28 binnen en de helft daarvan werd geklasseerd. Hoe het zit met het meldpunt in Kortrijk, geen idee.

Het begrip schijnhuwelijk is eigenlijk pas opgedoken sinds de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk. Een schijnhuwelijk heeft niet de intentie om een duurzame levensgemeenschap tot stand te brengen, maar is enkel gericht op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel.
Hoe herkent zo’n ambtenaar valse tortelduifjes?
Volgens de minister zijn er zeker tien indicatoren die gecombineerd een ernstige aanduiding vormen dat een schijnhuwelijk wordt beoogd.
Biivoorbeeld verstaan de partijen elkaar niet of moeilijk. Ze kennen misschien zelfs elkaars naam niet. Een van de aanstaande echtgenoten weet niet waar de ander werkt. Zij vertellen niet helemaal hetzelfde over de omstandigheden van de ontmoeting. Of volgens een Antwerpse ambtenaar: juist helemaal identiek hetzelfde! Alsof ze een lesje van buiten hebben geleerd. Grote leeftijdsverschillen zijn ook verdacht.
Laurette kan het weten.

In de vorige legislatuur met schepen Hilde Demedts van Bevolking leek zowat iedere vreemdeling verdacht. Prima facie.
Ambtenaren hebben een aanzienlijke appreciatiebevoegdheid bij het weigeren of uitstellen van een huwelijk. En ze zetten hierbij hun eigen verantwoordelijkheid op het spel. Burgerlijk, strafrechtelijk en administratief. WETEN ZIJ DAT WEL? Weten de advocaten van de tegenpartij dat?
Heeft Stad al een keer een soort schadevergoeding moeten betalen? Het is ooit eens gebeurd dat betrokkenen pas een jaar later werden ingelicht over het feit dat hun huwelijksaangifte negatief was geadviseerd. Hoe de zaak is afgelopen weet ik niet. Maar er is een stadsverzekeraar B.A (Ethias).

Het is ook altijd hetzelfde advocatenkantoor (huize Laga) dat Stad mag verdedigen. Zonder enige concurrentie en nochtans gaat het om een overheidsopdracht. De motivering is dat het kantoor de juiste expertise heeft. Ja, als men steeds dezelfde advocaat uitkiest kan die logischerwijze wel expertise opbouwen. Wat is dat nu?
Wat dat bureau in de voorbije jaren al heeft verdiend aan Stad – ook in andere zaken – dat heeft geen naam. Schrijf het alleszins maar met vijf cijfers. En het blijft maar duren.

——
Moet nu even getuige zijn bij een trouwplechtigheid. Stokoude en steenrijke kennis van mij trouwt met een jonge deerne. Dit valt absoluut niet onder de definitie van “schijnhuwelijk”, want zij doet het gewoon voor de erfenis. Iedereen in het stadhuis weet dat, maar de ambtenaar van Burgerlijke Stand alhier gebaart van piekens. Het gaat namelijk niet om het verkrijgen van een verblijfsvergunning, want zij kreeg al een kasteel van een villa. Nou ja, een optrekje maar zij weet het nog niet. Zal het feest nu niet gaan verstoren.

Weblog over het reilen en zeilen in de Kortrijkse politiek door Frans Lavaert