Acquisitiepolitiek van stadsmusea: boekentas en paraplubak

Volgens een verslag van de Raad van Bestuur van de Stedelijke Musea dd. 27 september heeft de voorzitter (Egide Van Hoonacker) een bod gedaan bij het veilingshuis Van De Wiele (Brugge) voor de aankoop van een boekentas. 2.900 euro plus 23 procent kosten. En aangekocht.
Die veiling ging evenwel pas door op 7 oktober.
Dus lezen we in het verslag van de Raad van Bestuur dd. 25 oktober nogmaals letterlijk hetzelfde. Tas gekocht.

De acquisitiepolitiek van de Musea (Broel, Groeninge) is ondoorgrondelijk. En de criteria voor de collectievorming ook. (Voor schilderijen en sculpturen en zo zou het moeten gaan om streekgenoten.)

Maar eerst nog iets over de boekentas.
Het is er een in rood leder met zilveren slot. Van niemand minder dan Jacob (Jacques) Goethals-Vercruyse. Dat is de bibliofiel (1759-1838) die bij testament aan Stad ca. 12.000 boeken en ca. 600 handschriften heeft geschonken. Ga maar kijken in de bewaarbibliotheek. Motivering van de aankoop: hij zou als historicus een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedschrijving van de Guldenporenslag.
Dan kunnen we nog veel van die tassen kopen, vooral van hedendaagse echte historici die de mythes rond de Guldensporenslag hebben ontmaskerd. En dan vooral hopen dat die tassen authentiek zijn.

De boekentas van Goethals is bedoeld voor het nieuwe Museum 1302. Dat museum heeft het juridisch statuut van een vzw, met eigen bestuur. Maar aankopen worden blijkbaar nog altijd gedaan binnen het bestuur van het Broel- en Groeningemuseum van mevrouw Isabelle De Jaegere.
In april heeft dit bestuur zich bezonnen over de mogelijke aankopen van drie maliënkolders. Uiteindelijk is de keuze gevallen op de duurste, te koop in Londen. Vraagpijs: 35.000 euro min 20 procent. Waarom min 20? Soms is het plus 23.
Die kolder zal dan wel de historisch meest echte zijn. Wees gerust: er kleeft geen bloed aan.

(Ik heb nu al gaten in mijn rechterkous.)

De voorzitter-oogarts is alom bekend om zijn deskundigheid inzake middeleeuwse wapensystemen en “historische kritiek” (bronnenonderzoek). Is daarom als afgezant speciaal naar Londen afgereisd, – alhoewel soms iets wordt gekocht op basis van een foto.)
In maart al hebben we ons bij dezelfde Peter Finer uit Londen een zwaard aangeschaft. Zowat alles over 1302 vind je tegenwoordig overzee. BROCANTE.
Was onze voorzitter daar ook al in die maand? Vraagprijs: 34.000 min 20 procent. In april kochten we bij Ignace Van Canneyt voor 2.000 euro niet minder dan 14 pijlpunten. Waar heeft hij die plots nu gevonden? (Dit Kortrijkse antikwariaat is goed bekend en gekend bij de intieme Vrienden van het Museum.).

Niemand zal ontkennen dat Marthe en Cécile De Spiegeleire meer recent een rol hebben gespeeld in het Kortrijkse kunst- of cultuurleven. Niettemin werd in mei beslist om geen enkel persoonlijk document van die meiden te kopen. Ook geen schilderijen en beeldjes, laat staan een boekentas.

In april is er iemand van het bestuur via ene Piet Swimberghe op het spoor gekomen van een paraplubak.
Heel interessant want er is met de hand nog wel een signatuur aangebracht “Laigneil, Courtrai, Belguim” (sic). Alsook een jaartal: 1900! Maar de vraagprijs was te duur: 2.000 euro. Niet aangekocht.
Maar in de maand mei dan weer wél. De vraagprijs was verlaagd naar 1.250 euro, maar daar moet dan wel BTW op betaald worden.
De meest primaire les voor een beginnende historicus bij het beoordelen van de echtheid en authenticiteit van een paraplubak is: kijk nooit eerst naar een datum of signatuur. Doe dit pas achteraf, na uw meningsvorming.

Soms wordt een stuk geweigerd omdat de Raad van Bestuur vindt dat het aan de verkoper is om een prijs te bepalen. Zo werden de onderhandelingen om zacht Doorniks porselein te kopen ooit afgesloten. Maar voor die boekentas bijv. heeft men blijkbaar zelf een bod gedaan.

Eigenlijk wordt heel het aankoopbeleid gevoerd door enkele personen: de voorzitter en bepaalde vrienden van het museum.
En hun kennissen. Dat kunnen ook antiquairs zijn die op voorhand al min of meer weten wat bij de museumvrienden eventueel kan belangstelling opwekken.
En al die gasten hebben zo hun kleine obsessies inzake het verzamelen van potten en pannen en pollepels.
Toeval kan ook een rol spelen. Iemand van de vrienden gaat op reis in Frankrijk en botst daar alweer op een kruik met één in plaats van twee oren, en hupsakee: gekocht. De Raad van Bestuur keurt dat dan achteraf wel goed.

Onze Stedelijke Musea weten niet meer waar alles onder te brengen (de depot!) en de inventarisatie lijdt daaronder.
En dan moet je volgens het decreet nog alltijd wetenschappellijk onderzoek doen.

De voorzitter en de vrienden zijn verwoede verzamelaars, op ons kosten. Ze jeunen zich daarin. Het is hun lust en leven. Zij gaan wel heel onwennig om met hedendaagse (beeldende) kunsten. Ook al is het hedendaags porselein. Voorlopig (?) heeft men beslist om daar geen verzamelingen van aan te leggen.

Mogen we hopen dat die afwachtende houding mede is aangenomen in het licht van het nakende rapport (audit) over de musea?
De criteria voor de collectievorming moeten volgend jaar nu toch eens duidelijk geëxpliciteerd.
Met de nieuwe schepen van cultuur (de burgemeester) én een nieuw bestuur kan dit lukken.

En zo eindigt dit stuk alweer optimistisch.

P.S.
Ik ben lid van de Algemene Vergaderingen van de Musea.
Na maandenlang – jarenlang – gezeur heeft men mij eindelijk de verslagen van de Raden van Bestuur opgestuurd. Voor dit jaar 2006 dan toch. Met dank aan schepen Stefaan Bral, die daar bij de conservatrices ook meerdere malen heeft op aangedrongen. Uiteindelijk kort geleden zelfs: geëist. Vandaar dit stukje.
Maar waar is die Oxfordkist nu toch gebleven?

Kortrijk: stad van design (2): oktoberrevolutie?

In haar scriptie (zie stuk van 15/12) komt Becky Verthé tot de vaststelling dat er wel degelijk een reële voedingsbodem bestaat voor “Kortrijk Design”.
Heelwat actoren dragen hiertoe bij.
In het algemeen: het industriële weefsel en de economie van de streek, met o.a. de geschiedenis van de Kunstwerkstede Gebroeders De Coene. Maar ook de Stichting Interieur en haar biënnale. Het “desingminded” beleid van het stadsbestuur, de designmeesters bij Designregio Kortrijk, de creatief-technische ontwerpopleidingen (Kortrijk/Stad van Ontwerpers), enkele zelfstandige actoren (vzw Atmosfeer bijv.), de vzw Buda Kunstencentrum, het Vlaams Kunstofcentrum, de competentiepool voor productontwikkeling en industrieel design, de musea, het project ADMIRE.

Maar er zijn concurrenten. En veel. (Zij worden allemaal opgesomd en bekeken. Schoon.)
Vandaar dat er in de studie een dubbele concurrentieanalyse wordt gemaakt, voor Kortrijk-Designstad én voor de designregio.
Er is ook een SWOT-analyse. (Sterke en zwakke punten.)

Daar zijn lessen uit te trekken.
Kortrijk of de regio voldoen nog niet aan een aantal kritische succesfactoren. Bijv. het organiseren van internationale cursussen, het hebben van een designmuseum, een designarchief of designcollectie, een designtijdschrift, het organiseren van een designbedrijvencentrum, enz.

Er zijn zes sleutelknelpunten.
Een gebrek aan overzicht en transparantie, een gebrek aan goede communicatie, een gebrek aan een industrieel draagvlak en distributieapparaat, een gebrek aan communicatie, een gebrek aan een publiek draagvlak, en tot slot een gebrek aan projecten en producten.
Becky Verthé bespreekt ieder van die gebreken en stelt remedies voor. Strategische doelstellingen waar we hier nu niet nader op ingaan.

Hieruit volgen dan tientallen concrete bouwstenen voor een actieplan.
Laat er ons daar enkele meer pikante uitlichten.
Alle stadsdiensten krijgen een afgevaardigde die bij designprojecten systematisch wordt betrokken.
De projecten Stad van Ontwerpers, Designregio en ADMIRE worden onttrokken aan de politieke omkadering. (Bedoeld wordt: de kabinetten van schepen de Bethune en de burgemeester.)
Er komt een specifieke communicatieverantwoordelijke voor Kortrijk Design.
Er komt een onafhankelijke Designplatform, met een designhuis.
Bij het fonds Cultuurinvest dient men een projectdossier in voor een designhotel.
Er komt een “Designfabriek”.
Er worden wedstrijden ingericht en prijzen uitgereikt.

Oktoberrevolutie

Op pag. 104 lezen we:
Het designplatform treedt als coördinerende actor op om ervoor te zorgen dat op korte termijn zoveel mogelijk “tijdelijke” evenementen rond design in oktober worden gepland, zoals symposia, lezingen, week van het ontwerpen, opening ForumInvest (met designwinkels?), uitreiking prijzen, jaarlijkse persconferentie, mogelijk designbanket.

Op pag. 103 staat een merkwaardig voorstel over mobiliteit (in het kader van Kortrijk als commerciële designregio): Kortrijk moet tegen 2015 haar beleid van een eenrichtingsverkeer verder afbouwen en vooral een oplossing zoeken voor de Noord-Zuidverbinding.

Hierna volgt zoals gewoonlijk ons eigenste constructief en positief voorstel.
Midden februari 2007 wordt de doorlichting (en beleidsplan) van de Kortrijkse Musea openbaar, gemaakt door prof. Guido De Brabander.
Een thematische (en openbare!) gemeenteraad kan dan in maart 2007 deze studie plus het werk van Becky Verthé even gaan bespreken.
Om de kosten van het verspreiden van deze studies bij de diensten en de raadsleden enigzins te recupereren wordt geen presentiegeld uitgekeerd en declareren de ambtenaren geen overuren. Dat brengt Stad zeker 6.000 euro op.

P.S.
De studie over Kortrijk Design bestellen bij becky.verthe@kortrijk.be. Of bij: becky@designregio-kortrijk.be.
Verthé is nu stafmedewerker bij designregio. Eén van de designmeesters (Pieters) is het al een tijdje geleden in alle stilte afgetrapt.
Het werk van Verthé (120 pag.) is zeer informatief. Heel goed gestructureerd en munt uit door een volstrekt tekort aan geleuter. Onze stukjes doen de waarde van de studie onrecht aan.

Nieuwjaarsreceptie Kortrijkse bevolking zonder oliebollen

De nieuwjaarsreceptie gaat zoals vorige keer weer door op de Grote Markt, op zaterdag 6 januari 2007 van 17 tot 18u30.
Helaas, ditmaal zonder oliebollen. Die kostten toen aan de stadskas 1.200 euro.

Vorige maal bedroeg de totale kostenraming van het evenement 12.720 euro. Ditmaal raamt men de prijs op 10.980 euro.
(Waarschijnlijk een typefout. Mijn optelsom geeft 10.080 euro.)
De verlaging is evenwel niet enkel te wijten aan het verdwijnen van de oliebollen.
Vorige maal vroegen de verenigingen die instonden voor de opbouw, bediening en afbraak 2.500 euro. Nu stellen ze zich tevreden met 1.000 euro (voor de vzw Tineskesfeesten) plus 600 euro (voor drie patrouilles van de scouts Groeninge).
De muziekband Freddy Saget vroeg 700 euro, nu 660. Zonder geluidsinstallatie?

(Bemerking: deze bedragen worden op 4 januari uit de stadskas gehaald want er is bedongen dat die ook cash moeten uitbetaald op 6 januari zelf. Niet vergeten. Loopt de stadontvanger daar op de Grote Markt met al dat geld op zak? In het donker? Tussen al dat vreemd volk? Mogen we hem aanraden om die verloningen uit te betalen in het gezichtsveld van de camera’s op het Schouwburgplein?)

De cel economie (van de dienst Burger en Welzijn) zet tien tentjes op en dat kost 100 euro.
Er zijn weer broodjes voorzien: 150 euro. Maar de muziekband krijgt een lunch voor 150 euro.
Bockor vraagt ditmaal voor de drank slechts 2.750 euro, in plaats van 3.000. Maar er is ook Glühwein: opnieuw voor 2.000 euro.
Minder soep ditmaal. De soep kost nu slechts 750 in plaats van 1.000 euro.
Er zijn vijf verwarmingselementen voor 1.500 euro.
Huur van de geluidsinstallatie: 1.500 euro.
Kosten van de politie: onbekend.

Hoeveel volk verwacht men?
Er zijn 10.000 herbruikbare bekers voorzien. Kostprijs onbekend.
See you later! Keep in touch.

Deltapark van Leiedal krijgt miljoenen

Zopas (vorige vrijdag) heeft de Vlaamse regering beslist om aan Leiedal 3,35 miljoen euro toe te kennen.
De “intercommunale” is namelijk ontwikkelaar van het nieuwe bedrijventerrein Deltapark. Dat park van in het totaal ca. 85 ha (in twee fasen hoor!) komt aan het afrittencomplex “Kortrijk-Oost” van de E17 en zal aansluiten op het kanaal Kortrijk-Bossuit.
Ooit nog kapel Ter Bede gekend? En die imponerende villa die men heeft laten verloederen? Ideale plaats was dat om te leren roken en omgaan met de meiskes.
Maar wat gaat men nu doen met die droogloodsen van Koramic? Constructief voorstel: meerdere fuifzalen.

Eigenlijk praat men daar al jaren over.
Begin 90’er jaren al groeide bij de Groep Koramic (schepen Bral is welbekend in die dakpannenbranche) de gedachte om een hoogwaardig bedrijventerrein op zijn gronden in Kortrijk en Harelbeke aan te leggen. In 1996 dan sloten Stad en Leiedal met Koramic een publiek-privaat samenwerkingsverband. In 1999 sloten Harelbeke en Zwevegem zich daarbij aan. Adviseur werd Wilma Project Development.

Ook met steun van de Vlaamse overheid werd in 2002 een studie uitgevoerd naar de mogelijkheden om vernieuwende elementen te implementeren bij de ontwikkeling van het Deltapark. Bijvoorbeeld: call centers, shared services, high tec, ICT, logistiek.
Maar uit een marktonderzoek bleek dat de potenties van het bedrijventerrein voor een hoogwaardige invulling eerder beperkt zijn. Met uitzondering dan voor de doelgroep “value addes logistics”. Een goede marketing zal dus van essentieel belang zijn. En er is daar al een aanzienlijk budget voor vrijgemaakt.

Komt er een zakenhotel? Een evenementenhal? Een sportstadion?
Een broodjeszaak? Een benzinestation? Daar is allemaal sprake van geweest. De windturbines komen er alleszins. Met een “educatief centrum” over hernieuwbare energie.

Ergens in 2004 werd het publiek-private samenwerkingsverband met Koramic stopgezet. Leiedal zou het heft in handen nemen.
Koramic Real Estate en de NV Korfinco slaagden er intussen in om hun gronden te verkopen aan Leiedal. 48,3 ha voor een mij onbekend bedrag.
De NV Bekaert heeft ook nog loodsen en leegstaande gebouwen te koop. 24 ha. Zaken zijn zaken.

Het ontwikkelen van het Deltapark is met Leiedal aan het stuur nu een puur publieke zaak, waar de gemeenteraden nochtans weinig bij te pas komen. De uitholling van de macht van de gemeenteraad wordt stilaan totaal. Geen haan die ernaar kraait.

Het ontwerpdossier voor wegenis en riolen en groen is opgemaakt door het Ingenieursbureau D’Hondt en landschapsarchitect Paul Deroose. Bekende namen bij het stadsbestuur. Veiligheidscoördinator: bvba Vecebo uit Waregem.

Misschien kan Leiedal aanspraak maken op nog méér subsidies?
Nieuw aan te leggen bedrijventerreinen kunnen als “greenfields” voortaan vanwege Fientje Moerman op steun rekenen als ze “CO2-neutraal” zijn. Dit betekent dat het elektriciteitsverbruik van de bedrijven alleen afkomstig is van hernieuwbare energiecentrales of via de aankoop van groene stroom of CO2-emissierechten wordt gecompenseerd. De steun bedraagt 30 procent van de werken en de kosten.
Met die windturbines moet het lukken, tenminste als er zich boven Kortrijk niet dagenlang een kern van hogeluchtdruk bevindt.

Méér weten (maar niet alles) over het Deltapark?
Surf naar www.leiedal.be. Rubriek: BISK.
Oppassen dat je niet bij de oude fiche hierover terechtkomt.
Milieubelastende (zware) industrie niet toegelaten. Maar waarom ook geen pure kantoren? Die motten naar de Benelux.

Kortrijk: stad van design ? (1)

De Kortrijkse burgemeester is bij het begin van zijn vorige bestuursperiode (overgang 2000-2001) koortsachtig op zoek gegaan naar een identiteit (een imago) voor de Stad. Niks mis mee, als men dat dan wel nodig vindt.
(Een fundamentele kwestie, NERGENS ofte NOOIT besproken.)

Vanuit zijn gehele geestesachtergrond en kennissenkring was wel algauw duidelijk dat er alleszins iets van Kunst zou mee gemoeid worden.

Toeval speelt een grote rol in de politiek.
Stel even dat Jean de Bethune burgemeester was geweest. Dan werd Kortrijk geprofileerd als een stad van studenten en ondernemers. Stefaan Bral zou van Kortrijk een feestende stad hebben gemaakt. En Frans Destoop een stad van kansarmen. Schepen Philippe De Coene: een groene, nette stad.

Intussen vernemen we nog dat onze burgemeester weer en alweer een grote droom heeft: de realisatie van een designfabriek, m.a.w. een grote industriële site waar zich kleine designbedrijven kunnen bundelen.
NU GOED LUISTEREN.
OFWEL BEN JE BURGEMEESTER VAN EEN PROVINCIESTAD?
OFWEL WIL JE DIT NIET. Wil je meer? Burgemeester zijn is toch de mooiste taak van een civil servant?

Maar als Stefaan nu een keer zou gaan denken als burgemeester Tone indertijd? Even gewoon niets doen? Net als Manu?
Zou dat niet beter zijn voor ons, Kortrijkzanen ?
Nu nog dat winkelcomplex op ons hoofd gekregen. Zonder referendum maar vanuit Cannes.
Net in althans vroeger gezelligste wijk van het centrum.

In het bestuursakkoord tussen de toenmalige CVP en SP (8 november 2000) werd al een allusie gemaakt op het begrip “kunstwerkstede”. Maar van een geïntegreerd Buda-kunsteneiland of centrum was evenwel nog geen sprake. Wel zou men een collectie van designvoorwerpen opbouwen. (Ons Broelmuseum vindt nauwelijks plaats om zijn pollepels en potten en pannen te bergen.)

Qua cultuur kwam de eigenlijke (globale) beleidsbrief 2001-2006 van het Schepencollege toendertijd tot de vaststelling dat Kortrijk een stad van musea (Het Vlaams Ontvoogdingsmuseum!) en podiumkunsten moest worden. Met de Schouwburg als vuurtoren. Plus: een stad van creatie en innovatie. Nog geen sprake hier van design (vormgeving).

Aan prof. Rudi Laermans (KUL) werd in 2002 gevraagd om een rapport te schrijven over de vraag of Buda-eiland wel een kunstartistiek nest kon worden. Of daar wel een draagvlak voor kon bestaan. De cultuurfilosoof had na onvoorstelbaar veel bladzijden geleuter en centen daarvoor waarlijk existentiële twijfels. Was er wel een kernpubliek? Een klankkast bij de bevolking?
Uiteindelijk kwam hij via zijn “salons” tot de vaststelling dat men het er maar moest op wagen. Onder het motto: waar een wil is, is een weg. Buda moest een “pull-factor” worden.

In de verkorte reclame-versie van het stedelijk cultuurbeleidsplan 2003-2007 was er een alinea over Kortrijk betiteld als “stad van design en creatie”, maar die was niet echt uitgewerkt.

Is Kortrijk een stad van design?
Het antwoord is te vinden in een buitengewoon leerrijke studie van Becky Verthé (afkomstig uit Hulste). Gemaakt aan de Universiteit Antwerpen Management School (UAMS). Promotor: prof. Guido De Brabander (dezelfde die bezig is onze stedelijke musea te doorlichten).

Titel van het werkstuk: “Kortrijk design: bouwstenen voor een strategisch en actieplan”.
In een slotwoord spreekt Becky Verthé de hoop uit dat haar studie effectief zal worden gebruikt door zoveel mogelijk actoren in Kortrijk. En zij vindt het belangrijk dat haar scriptie kenbaar wordt gemaakt.

Wij doen er tenminste wat aan.
Om het geheel wat luchtig te houden pikken we er al meteen wat saillante zinssneden uit. Dat leest lekker weg.

De auteur laat er geen gras over groeien.
Al in de inleiding poneert zij dat het zwakste punt in het verhaal over Kortrijk Design de communicatie is. Men wekt te weinig belangstelling bij de media, laat staan bij de bevolking.

Mag ik daaraan toevoegen dat er zelfs bij de gemeenteraad geen respons is?
Laatstleden werd het project ADMIRE zonder één woord kommentaar goedgekeurd. Noch van de oppositie, noch van de meerderheid. Niemand. Tussen haakjes: dit wijst niet noodzakelijk op een totale onverschilligheid. Kan ook verband hebben met doodgewone luiheid (kunde) om dossiers te bekijken. Al dat papier! Je hebt er soms nog geen zicht op. Of men is met iets helemààl anders bezig. Scheve voetpaden. Verkeersdrempels. Frietkoten. Een straatlamp die niet brandt. Eigen carrièrre. Voetbal. Moet nu echt nog naar een receptie. Tuintje maaien. Simoniseren. Kijken naar Temptation Island. Al van tevoren opgebrand zitten : nooit gedacht wat een gemeenteraadslid te verduren krijgt.
(ADMIRE gaat over een internationaal samenwerkingsverband tussen designsteden.)

Kortrijkwatcher: Het zwakste punt is tactisch gezien misschien wel de ondermaatse communicatie, maar er is ook zoiets als het buikgevoel bij (Kortrijkse) burgers én verkozenen. Vlaamsblokachtig? Het is mogelijk dat de publieke opinie andere zorgen heeft dan designzorgen. (Gaan zwemmen. Ergens wonen.)
Of dat wij er zelfs geen behoefe aan hebben om Kortrijk ook maar ergens mee te profileren in de wereld. Stel je dat nu eens voor. Dat onze ietwat megalomane bestuurders dit nog moeten overkomen. Nergens meer naartoe kunnen. Geen schepen nog naar Wuxi, naar Tasjkent, Cebu, Peking, Delhi. Rijsel. Schepen Lieven Lybeer met eega, via zustersteden naar designsteden: GEDAAN!

Bij communicatie heb je een zender nodig en een ontvanger, die ook werkt. En een lopende band (intussen wifi) daartussen om dat pakje informatie heen en weer te sturen. (Het pakje info kan ook van de band vallen of verkneukeld aankomen.)

Verder zegt Verthé dat men nogmaals dreigt te vervallen in een top-down eilandverhaal, wat men ooit (en nog steeds) het Budaverhaal verweet. En: “Kortrijk, een stad met slechts 74.000 inwoners, durft ook wel eens zijn capaciteiten te overschatten.”
Becky zegt het.

Verder doorprikt zij alvast één “illussie”: “Kortrijk kan niet gepositioneerd worden als dé designstad van Vlaanderen. De tijd waarin Kortrijk een designmonopolie had is voorbij.”
Maar dat wil niet zeggen dat een positionering van Kortrijk als designstad of regio geen zin heeft. “De uitdaging is zelfs dat Kortrijk binnen 10 jaar uitgroeit tot een erkende speler op mondiaal vlak (in het rijtje van Eindhoven, Göteburg, Essen, …)
In dit verband volgt in de studie nog een verhelderende concurrentieanalyse. Een dubbele nog wel: voor Stad zelf en voor de designregio.

Spanningen

Verthé durft te wijzen op een aantal eerder politiek getinte spanningen.
Op de vroegere (ja? vroegere?) aversie tussen stadsbestuur en de Stichting Interieur, op het naast elkaar werken van de vzw Designregio en het project Stad van Ontwerpers, te wijten aan spanningen tussen een aantal personaliteiten-schepenen.
Hierbij presteert de auteur het om letterlijk te refereren naar “een 20 jaar oude vete” tussen de families De Clerck en de Bethune, en de “niet gemakkelijke samenwerking” tussen Stefaan De Clerck en Stefaan Bral. Zie pag. 34.
Verthé: “Men moet in Kortrijk meer spontane moed hebben om stemmen en actoren rond de tafel te brengen, een openlijke discussie te voeren, win-winsituaties te benutten en de relativiteit van losstaande projecten te erkennen, vooral als verschillende visies kunnen geïntegreerd worden in de idee van design.”
Dat is het.

Nu is het nodig om even Karel Debaere van Leiedal te citeren.
Pag. 35: “Stefaan De Clerck is een ongelooflijk zware trekker. Hij vertelt dat (designverhaal) overal en op de duur (…) gaan mensen dat uiteindelijk geloven. Dat designverhaal is nog niet voldoende ver om te zeggen, het zal wel autonoom overleven. Als Stefaan morgen zou wegvallen (…) dan hangt af van wie burgemeester wordt en of die dan in dat verhaal verder gaat en daar de middelen voor vrijmaakt. Maar als die nu zou wegvallen dan zou dat verhaal een grote knauw krijgen en dan vrees ik ook dat we het niet meer halen.”
Mijn kommentaar: met schepen Lieven Lybeer – grote stemmentrekker – als opvolger bijvoorbeeld mogen we het vergeten.

In verband met Kortrijkse ontwerpopleidingen (onderwijs) wijst Verthé op het grote succes van Howest-PIH.
En dan komt plotseling dit te lezen (pag. 44):
“KULAK is een slechte zaak voor de regio.” Waarom? Vanwege de brain drain naar Leuven (en andere universiteitssteden). En een volwaardig universitair onderwijs in Kortrijk met volledige opleidingen zal niet waargemaakt worden, omdat moeder K.U.Leuven dat nooit zal willen. Daarenboven stelt de KULAK zich geïsoleerd op. Hierbij wordt campusrector Piet Vanden Abeele even geciteerd: “Deze campus is geen Kortrijkse campus. Het is een campus die in Kortrijk gelegen is.”

Amaai zeg.

Over de huidige designmeesters (Dubois en Pieters) vernemen we nog dat wellicht niet 1 op 10 Kortrijkzanen weet heeft van het bestaan ervan. (Volgens mij niet 1 op 74.000, waarvan dan vijf raadsleden.)
“Zij kunnen wel verweten worden dat ze zich te weinig in de publieke opinie vertonen, niet aanwezig zijn bij tal van evemenenten, niet mediageil genoeg zijn. Zij dragen ergens nog de fouten van hun voorgangers mee. Waardoor er nu nog steeds geroddeld wordt waar dat geld van die eerste designmeesters (Delaere en Rommens) is gebleven”.
Dat is allemaal wat Becky verteld. Een negativa!

Kommentaar van mijnentwege: het gaat niet enkel om geld. Was het maar dat.
Waar zijn hun rapporten gebleven? Wat hebben ze eigenlijk uitgericht? Zijn ze uit eigen beweging opgestapt of werden ze afgedankt?
Spijtig dat de studie hierover geen uitsluitsel geeft. (Waarom werden ze niet geïnterviewd?) Want uit die spoorloze verdwijning zijn waarschijnlijk lessen uit te trekken. De verwachtingen waren namelijk hoog gespannen. (Voor wie ervan wist.)
Overigens loopt het gerucht NU dat één van de twee huidige designmeesters (Pieters) ook alle motivatie heeft verloren en het is afgetrapt. Zij staat wel NU nog vermeld op de website van designregio. Design over personeel, bestaat dat?

Maar het is heus niet allemaal kommer en kwel in Kortrijk designstad (of regio).
Er zijn méér actoren en potenties aanwezig dan wij allemaal dachten.
En Becky Verthé stelt heel concrete actieplannen voor.
Terecht heeft zij met haar scriptie een prijs gewonnen. Er komt geen Laermansachtig geleuter in voor. Dat is een verademing.

Een volgende keer meer hierover.
Nu ik eraan denk: de stadsdirectie “cultuur” komt nergens expliciet aan bod in de studie. Tekenend. Het is net alsof die niet bestaat.
Mijn ervaring terzake is dat je je niet kunt voorstellen wat voor rol karakters en onhebbelijkheden (personaliteiten) spelen in politiek. Studies of niet. Lokaal of niet. Totetrekkers of niet.
Allleen diepte-psychiaters kunnen nog heil brengen in de politiek. Zonder sofa, maar met zware pillen.

Een vraag en antwoord over straatnamen

De schriftelijke vraag nr. 29 uit deze aflopende bestuursperiode van zes jaar kwam van Piet Missiaen (Spirit) en dateert van 18 september.
Ze luidt alsvolgt:

“Op het kruispunt van de Hoog Mosscher en de Meiweg staat een straatnaambordje “Van Ackers Hof”. Links van dat bordje bevinden zich woningen met huisnummers 61 tot 77. Die woningen dragen in hun adres echter niet de de straatnaam “Van Ackers Hof” maar wel “Hoog Mosscher”, wat bij bezoekers regelmatig tot verwarring leidt. Indien die de ligging van de woningen 61 tot 77 niet goed kennen gaan ze die nummers verder in de Hoog Mosscher gaan zoeken in de richting van de Pater Damiaanstraat en de Priester Schrurstraat. Maar daar vinden ze, tamelijk ver uit mekaar, alleen de nummers 78 tot 85 met het bijkomende nadeel dat sommige van die nummers niet bereikbaar zijn en de bezoekers een ingewikkelde omweg gaan maken over de Pottelberg of de Condédreef.
Aangezien “Van Ackershof” momenteel eigenlijk geen straatnaam is kan dat straatnaambordje daar misschien best vervangen worden door een bordje “Hoog Mosscher” met een pijltje dat de nummers 61 tot 77 aanwijst.
Nu is de naam “Van Ackershof” bij sommige inwoners van de stad redelijk bekend en zou de naam bewaard kunnen blijven door een opschrift op de toegangspoort tot het hofje, maar dan niet onder de vorm van een verwarrend straatnaambord.
ZOU DIT ONDERZOCHT KUNNEN WORDEN?”

Jawel!
Het antwoord van het stadsbestuur kwam in het “Bulletin van Vragen en Antwoorden” van december, dat is drie maanden later.
En hoe luidt dit antwoord?

“Het is inderdaad zo dat de huizen zijn doorgenummerd alsof ze in Hoog Mosscher liggen en dat er een straatnaambord Van Ackershof staat.
Technisch is het uiteraard eenvoudig om het straatnaambord aan te passen maar naar procedure toe is het zo dat de benaming Van Ackershof ooit goedgekeurd werd als benaming.
Deze problematiek wordt nu wel aangekaart op het eerstvolgend overleg tussen de betrokken directies (Burger en Welzijn, Stadsplanning en Ontwikkeling, Cultuur (straatnamencommisie) en Mobiliteit en Infrastructuur.
Nadere info volgt.”

NADERE INFO VOLGT!
Na drie maanden dus nog geen info. De problematiek moet nog behandeld worden door vier directies. En dan nog goedgekeurd in de gemeenteraad.

Op 20 februari deden we hier al wat suggesties inzake straatnamen.
Heel leuk was: Straatnaamstraat.
En: Vliemwekbliehof, Atsirilastraat, Tsoekuleplein.
Metafoorknaapstraat is ook goed. (Inspiratie telkens bij de kijkersvragen in de uitzending “De staat van Verwarring” op Ned3, VPRO.)

au fond

De laatste gemeenteraad van deze legislatuur (11 december) heeft amper een half uur geduurd. We hebben het dan wel over de afhandeling van de 47 agendapunten, want daarna hebben de fractieleiders nog een half uur of meer de lof gezwaaid over de uittredende gemeenteraadsleden. Suikerzoet. Ook wie totaal niets ofte niets had ingebracht kreeg zijn beurt.
Maar het hevigste applaus viel Pierre Lano (VLD) ten deel, qua geluidsmeter gevolgd door dat voor schepen Frans Destoop. Schepen Hilde Demedts (CD&V) leek opgelucht. Klapje, klapje. Uit het gelach viel af te leiden dat bij de éloges nogal wat humor te pas kwam, maar helaas kon het publiek nauwelijks verstaan wat er te lachen viel.
De micro’s waren al van bij het begin van de zitting defect, en niemand kwam op de gedachte om de zitting even te schorsen.
Dat is: respect onderling voor elkaar hebben en voor het publiek.

Schepen Frans Destoop (ook voorzitter van Leiedal) had zijn afscheidsrede goed voorbereid en we kregen zelfs zijn tekst.
Hierbij onderscheidde hij de drie deugden en drie ondeugden van een goede politicus. Deugden zijn: overtuiging, openheid, geduld.
Ondeugden: opportunisme, onwil, luiheid. Maar er zijn nog veel deugden die in de politiek geen kwaad kunnen: moed, humor, samenwerking, relativering, mildheid, respect, stiptheid, creativiteit, durf. Moge dit alvast duidelijk zijn geworden: de schepen beoefent geen enkele van die drie ondeugden.

Ware het niet dat Catthy Matthieu (Groen) een paar keer kort maar met mildheid is tussengekomen, dan was de zitting in tien minuten afgehaspeld. (Het vliegveld moet nu niet echt meer verdwijnen, maar er dient gestreeft naar samenwerking met Lille en Oostende. Ehwel ja.)

Wat is er zoal zonder enige bemerking doorgejaagd?
U gaat het niet geloven!
De zgn. “voorlopige twaalfden” voor volgend jaar, bij gebrek aan begroting. De tarieven voor de personenbelasting en onroerende voorheffing.
De retributietarieven. (Sommige daarvan zijn merkelijk verhoogd!) Dat gaat allemaal over miljoenen euro.
Niet de minste uitspraak hierover vanwege de VLD, die daarmee nochtans overweg moet kunnen in de volgende coalitie.
Het Schepencollege kreeg ook weer de toelating om volgend jaar zonder enige tussenkomst van de gemeenteraad voor opdrachten van dagelijks bestuur 150.000 euro te verteren.

Alweer zonder één woord werd er een budgetwijziging 2006 van het OCMW goedgekeurd. En zelfs het budget (begroting) voor 2007 plus het meerjarenplan 2007-2009. Dat betekent concreet dat de VLD-fractie volgend jaar en tot 2009 (met twee schepenen en twee OCMW-raadsleden) geen woord van kritiek meer kan uiten over het OCMW-beleid. Of men moet van gedacht veranderen.

Heeft de ontvanger van het OCMW overuren aangerekend? Hij was daar, op de gemeenteraad. Kon nu een keer nergens over van gedachten wisselen en had het gewild. Dedju, dedju.

Ook aan de dotatie voor de politiezone VLAS (11,9 miljoen euro) werd geen gebenedijd woord verspild.
Agendapunten die nog zonder enige tussenkomst aan bod kwamen waren ondermeer: de oprichting van een Kenniscentrum Vlaamse Steden, de kas van het gemeentelijk parkeerbedrijf PARKO, premies voor inbraakbeveiliging, de heffing op onbebouwde percelen, de uitbreiding van de studieopdracht voor Kortrijk Weide, het Europees Project MAX, het beleidsplan rondom Kortrijks Erfgoed.

Raadslid en Vlaams volkvertegenwoordiger Carl Decaluwé (CD&V) heeft een vraag ingediend !
Over de zones 30 en 50. En over de testbevindingen met rijbaankussen.

En Christine Depuydt (CD&V, toekomstig schepen van cultuur) ook !
Haar voorstel om voortaan pas om half zeven met de gemeenteraad te beginnen werd aanvaard. Dat uitgerekend zij dit voorstel moet doen! Nu zal ze pas een half uur later dan gewoonlijk kunnen beginnen tateren met haar buren in de Raad.

En dit moest iedereen nu toch wel geweten hebben: Patrick Jolie (CD&V, voormalig jonge turk) is wéér vader geworden. Van Tuur.
Hij had voor iedereen wat doopsuiker meegebracht. Dedju, dedju, hij was wat te laat want kwam om een of andere reden van Antwerpen, en had zijn doopsuiker in de wagen laten liggen. ’t Is erg.

De vele scholieren in het publiek hebben met stijgende verbazing het schouwspel bekeken. Hebben geen woord genoteerd, want er viel ook niets te noteren. Geen barst van begrepen. Het wordt broodnodig dat die leraren ook eens komen kijken, in het kader van hun eigenste kennisvaardigheden.

Nog een citaat uit de afscheidspeech van schepen Destoop.
“Een politicus mag niet lui zijn. De mensen hebben hem gekozen om voor hen te werken.”

Hoelang de receptie achteraf nog heeft geduurd weet ik niet. Gewoon te lui om te blijven.

AU FOND IS ALLES EEN KWESTIE VAN ONKUNDE.

Het streekpact Zuid-West-Vlaanderen van RESOC

Morgenavond, woensdag 13 december, wordt een grootscheeps debat gevoerd over het streekpact Zuid-West-Vlaanderen, gemaakt door het RESOC. Er zijn vijf workshops, en alles begint om 18u30 met een koffietafel in de KULAK. Afsluitende receptie is rond 21u15.
De ontwerptekst van het streekpact (147 blz.) kunt u vinden op www.ersv.be. (Er is ook een synthese-document.)

RESOC is één van de vele instellingen bezig met sociaaleconomische streekontwikkeling.
Even een overzicht van deze “vijver met veel vissen” (dixit Tom van Welden, van de dienst economie in de provincie).

Voor wie niet alles wil lezen.
Rebak is nu RESOC.
STC is nu SERR.
Juridische overkoepeling: ERSV
.
En GOM’s zijn POM’s.

In 2004 is er een poging ondernomen om wat orde te scheppen bij de spelers op het terrein van de streekontwikkeling.
Drie decreten waren hiervoor nodig.
Zij gingen over:
1.de Erkende Regionale Samenwerkingsverbanden (ERSV’s), de Sociaaleconomische Raden van de Regio’s (SERR’s), en de Regionale Sociaaleconomische Overlegcomités (RESOC’s);
2. het Vlaams Agentschap Ondernemen (VLAO);
3. de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen (POM’s).

U merkt het al: een tabula rasa is het niet echt geworden.
Tot midden 2006 hadden we nog de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen (GOM’s).
Nu geworden: Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen (POM’s) en het Vlaams Agentschap Ondernemen (VLAO) met een provinciale antenne in Brugge. De dienst economie van de provincie is gebleven.

Er waren ook “hervormingen” op subregionaal niveau. Een klein land kan groot zijn.
Begin 2005 al zijn de 5 streekplatformen (bij ons was dat REBAK) uit de provincie en de drie Subregionale Tewerkstellingscomités (STC’s) opgegaan in één vzw ERSV West-Vlaanderen.
Goed zo, zegt u nu.
Maar dat ERSV – een juridische entiteit, eigenlijk een soort personeels- en financiële dienst – is wel opgesplitst in 5 RESOC’s en vier SERR’s.
De vier zijn die van Zuid-West-Vlaanderen, Midden-West-Vlaanderen, Brugge en Oostende-Westhoek. (Voor de RESOC’s zijn Oostende en de Westhoek opgesplitst.)

Merk op: “intercommunales” voor streekontwikkeling (zoals Leiedal, WVI) blijven bestaan. En de WES is er ook nog.
Politiekers zijn niet helemaal goed in het afschaffen van iets.

Al die instellingen hebben een website.
Best interessant. Maar bepaalde belangrijke zaken vind je niet terug of kun je pas lezen als je inlogt. Hoe je dat kunt doen wordt niet uitgelegd. Dus niets gevonden over financiering (begroting, rekening), personeel, leden van de Algemene Vergadering, notulen van bestuursvergaderingen. Bij een item als “nieuws” krijg je dan: “geen nieuws”.
Bij de samenstelling van de Raden van Bestuur zijn vakbonden (ACV, ABVV), Middenstand (Unizo) en Boerenbond betrokken. Maar nooit geen liberale vakbond of organisatie. Geen nood: redding vanuit die hoeken is dan altijd Jacques Laverge.

Binnen onze provincie zijn er dus 11 instellingen begaan met streekbeleid. Provincie en intercommunales niet meegerekend.

Laat het ons nog wat hebben over het laagste echelon.
Wat men noemt “de levende krachten uit de regio”.

SERR
Sociaal-economische Raad voor de Regio.
Dat is een overleg- en adviesorgaan tussen werkgevers- en werknemersorganisaties.
Bipartiet samengesteld. Tweemaal 8 leden met plaatsvervangers.
Maar op de website tel ik er 18. Bekenden van alhier zijn Stefaan Maton (Unizo, voorzitter) en Jacques Laverge (VOKA). Zij komen allen (of het zou toch moeten) uit de SERV. Daar hebben we het nu niet over gehad, maar SERV is natuurlijk niet SERR.
De SERR heeft voornamelijk tot taak om advies uit te brengen over de tewerkstellingsinitiatieven van de overheid. Er is ook aandacht voor zogenaamde kansengroepen. Arbeidsdeelname en diversiteit (EAD-werking) met betrekking tot ouderen, kortgeschoolden, arbeidsgehandicapten, allochtonen.
Voor dit alles zijn er 7 projectontwikkelaars aangesteld. Voor onze streek gaat het om Christel Decruyenaere en Els Franssens.
DE SERR wordt ook verondersteld op te treden als het concurrentieaspect tussen reguliere en gesubsidieerde economie in gedrang komt. Speelt een bemiddelingsrol inzake klachten t.a.v. opleiding, begeleidt bedrijfsherstructureringen.
Wist u dat ook niet?

RESOC
Dit orgaan is tripartiet.
Samengesteld uit 8 vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers (die komen uit de SERR) en 8 van provincie en gemeenten.
Menen, Wevelgem en Kuurne hebben een vertegenwoordiger. De Kortrijkse burgemeester is zelfs voorzitter. Ondervoorzitters: Jean de Bethune, Jacques Laverge, Luc Deseyn.

Een vzw- WCmadams, in het kader van gelijkekansenbeleid kan ook.
In een RESOC zijn namelijk toegevoegde leden mogelijk. Van verenigingen of instellingen die werkzaam zijn op gebied van werkgelegenheid, onderwijs, cultuur, welzijn, gezondheid, milieu “of een ander maatschappelijk relevant thema”. Drugs zou dus ook kunnen. Cafébazen. Ernstig: fair trade. Fietsenbond.
Vandaar dat onze RESOC bestaat uit 28 leden en 24 plaatsvervangers. De provincie is vertegenwoordigd door Pol Hiergens. Leiedal door Frans Destoop en Karel Debaere. Philippe De Coene is erbij als lid van het “Overleg Parlementairen”.
Dat zijn allemaal civil servants. Zonder het te weten.

Het team personeelsleden bestaat uit een coördinator, een administratief medewerker, een stafmedewerker en twee projectontwikkelaars.

Het Resoc heeft tot doel het opstellen van een strategische visie op de sociaal-economische ontwikkeling van de streek.
Vandaar dat streekpact.
De strategie is opgebouwd rond 10 thema’s.
In workshop 5 zal morgen ook “de verhoging van de aantrekkelijkheid van de regio en imagovorming” aan bod komen.

VOORSTELLEN

Onze lezers kennen mijn constructieve bijdrage voor het streekpact.
Voorstellen waren: een waterbus op de Leie, de liberalisering van het taxibedrijf, en specifiek voor Kortrijk: een paaldorp voor jongeren op de site van de kliniek in de Loofstraat.
Die voorstellen zijn aan Resoc overgemaakt via “Phare West”, een groepje jongeren dat ook de aantrekkelijkheid van de streek wil verhogen. Om hun eigenste hersenstroom tegen te gaan.
Zie hun website. Vooral dat gastenboek.

Hierbij NOG een opbouwend voorstel.
Het wordt nu echt tijd dan men werk maakt van de verhuis van allerhande administraties. Die van onze RESOC zit vermoedelijk nog altijd op de Dam, en het huurgeld aldaar is hoog. (Andere in Sint-Andries.)
Er was toch een “HUIS VAN DE STREEK” voorzien op het kasteel van het Hooghe?
Gekocht door de provincie voor 1,3 miljoen. De renovatie zou 750.000 euro kosten. De Kortrijkse gemeenteraad liet in mei 2003 een BPA goedkeuren. Door Leiedal te maken. En het was werkelijk de bedoeling om daar een “pool van regionale diensten” te installeren.

Weblog over het reilen en zeilen in de Kortrijkse politiek door Frans Lavaert